Drie uur later sta ik langs de kant van de weg. Taxi’s scheuren voorbij maar niet een reageert op mijn stopteken; allemaal eivol. Ten slotte remt een taxi af. Stof blaast in m’n gezicht. Als ik het achterportier open, vermaant de chauffeur mij naar de voorbank. Vreemd, op de voorbank zit al een vent terwijl op de achterbank nog twee lege zitplaatsen zijn. De reden wordt mij in een glimp duidelijk: de twee passagiers op de achterbank zijn vrouwen. Als man hoor ik niet naast of, erger, tussen vrouwen in te zitten. Want stel je voor.
Stel je voor wat? Stel je voor dat ik ze betast in bil of borst. Want dat is namelijk wat een man doet als hij naast een vrouw zit: hij betast haar. Vrouwen, of in elk geval hun echtgenoot/broer/vader, vinden dat niet fijn, dat betasten, en dan druk ik me zachtjes uit. Eigenlijk moet ik zeggen: Wie betast en gesnapt wordt door een mannelijke familieverwant, kan zijn zerk alvast bestellen.
Zwijgend neem ik plaats op de voorbank, fijntjes gepropt tussen portier en passagier. De krapte verhindert dat ik het portier met één klap dichtkrijg. Pas bij de derde poging valt ie in het slot. Het lawaai van de motor is afgrijselijk, de veren hebben duidelijk hun beste tijd gehad. De versnelling van de schakelbak zorgt voor heftige schokken. De chauffeur heeft een hoofd als van een doorgepofte aardappel. Hij tuurt er zwijgend mee in de verte.
Intussen, terwijl de zoete perzikenparfum de taxi kaapt, neemt mijn ausschweifend fantasieleven een loopje met mij. Onophoudelijk vraag ik mij af wiens billen ik eigenlijk misloop? Bij een bocht draai ik mijn hoofd gauw om en zie een oude, dommelende oma met naast zich een jonge meid met frisse, roze wangen. Haar steelse blik kruist vluchtig de mijne; koket wendt ze het hoofd af. Kort erop merk ik dat ze me via de binnenspiegel begluurt. Zou ze in de gaten hebben dat ik uit Europa kom? Ze is roze gekleed, ook haar hoofddoek en lippen zijn roze, haar ogen zijn dik geverfd. De glitters op haar wangen reflecteren in het zonlicht.
Ze is beslist aantrekkelijk te noemen. Toch schat ik haar kansen als huwelijkspartner laag in; de schmink is te gortig, de wenkbrauwen geëpileerd. Sensuele uitdossing is verdacht. Vroeg of laat lokt ze ook andere mannen en dan is het einde nabij; dat is de universele wet van Eer & Jaloezie en die in de Rif zijn zenit heeft bereikt. Niettemin, op dit precieze moment geldt voor mij maar één wet: Lust. Ik wens het stukje bank te zijn waarop haar billen rusten. Ik stel mij haar billen voor als twee rijpe perziken waar ik mijn tanden inzet.
Ik krijg het warm. Plotseling kan ik de monniken zo begrijpen, die zichzelf geselen om het zondige vlees te temmen. Het voorbijrazend landschap golft voor mijn ogen terwijl ik in een hevig gevecht ben verwikkeld met mezelf. Om de toestand draaglijk te maken vermijd ik de binnenspiegel en bid dat we snel arriveren. Ik sla de kalme wolken gade en probeer mijn gedachten te verplaatsen naar de thee en de rmsemmen (Marokkaanse pannenkoek) die in de stad op mij wachten. Intussen doorboort de perzikenaroma m’n neus en dringt via mijn luchtpijp door tot aan mijn alvleesklier. Het bloed klopt bij mijn slapen, m’n hersenen voelen verdoofd.
Als ik een half uur later aan de thee zit en mijzelf enigszins bij elkaar heb geraapt pijnig ik m’n hoofd met de vraag waarom ik in dit van moskeeën en hoofddoeken zwangere land onophoudelijk geïmpregneerd word met louter lust?

benzikavierk

Mohammed Benzakour

Schrijver en columnist

Mohammed Benzakour (Marokko, 1972) is schrijver en socioloog. Zijn nieuwste boek is verhalenbundel ‘De ogen van Fadil’ (2020). …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.