Maar in vele andere gevallen is angst een groot nadeel. Ze verhindert ons te doen wat we werkelijk willen en moeten doen. We voelen ons bedreigd. Degene die wordt overvallen, is uiteraard angstig, maar ook de overvaller is angstig en nerveus. Uit angst kunnen beiden de verkeerde dingen doen, verkeerd reageren, en daardoor in een nog moeilijkere situatie terechtkomen. De overheid is vaak bang voor de gewone man in de straat, die op zijn beurt bang is voor de overheid en voor wat deze overheid vertegenwoordigt: de politie. Angst kun je hebben voor wat vreemd is, groepjes jongeren ’s avonds op straat, mensen die je tegemoet komen en een andere huidskleur hebben. Of andere kleding dragen dan jij gewend bent. Overheid en politie zijn bang dat er iets uit de hand loopt.
Angst heeft iets onbepaalds: ze is niet duidelijk gericht op een concreet gebeuren. Vrees is dit wel: we komen een stap verder wanneer we van angst naar vrees gaan. Dat doen we door te vragen: waar komt de angst vandaan, voor wie ben ik angstig, wat maakt mij bang? Het onbestemde wordt concreet, krijgt een gezicht. Vanuit de vrees kunnen we komen tot een situatie waarin we niet meer bang zijn en geen vrees koesteren.
De politiepsycholoog van Amsterdam, Frans Denkers, – hij is helaas al verschillende jaren geleden overleden – vertelde mij hoe hij dankzij een verhaal van een politieman ontdekte waarom zoveel demonstraties in Amsterdam in de jaren zestig zonder geweld verliepen en geen angst opriepen. Deze politieman te paard was al op het Waterlooplein bij het begin van de demonstratie. Hij probeerde contact te maken met de leiders van de demonstratie; zij liepen voorop. Hij zei zoiets als: “Een goede opkomst vandaag” of: “Het valt vandaag wat tegen, komt zeker door de weer”. Op een gegeven moment stelde hij voor te gaan trekken. De kunst was te zorgen dat de demonstranten in beweging bleven want als die stil gingen staan, was er gevaar dat zij stenen zouden oppakken en daarmee zouden gaan gooien. De politieman zorgde dat hij altijd wat harder reed dan het normale looptempo. Al rijdende bleef hij de eerste rij met de leiders aanspreken zodat zij wat harder liepen dan zij normaal zouden doen. Er was geen tijd stenen op te pakken en daarmee te gooien en zo eindigde bijna elke demonstratie vredig op het Museumplein.
Je vrees overwinnen doe je dus door contact te maken met de mensen waarvoor je bang bent. Je probeert de anonimiteit en het onpersoonlijke te overwinnen door te laten zien dat je een mens bent zoals iedereen, zoals zij voor wie je bang bent. Wanneer ik kleine groepjes jongeren tegenkom, groet ik ze altijd en soms spreek ik ze wat uitvoeriger aan. Want deze jonge mensen willen graag gezien worden. Het ergste wat je kunt doen is te laten blijken dat je ze niet wil zien.
Een en ander vraagt wel om creativiteit. Een kennis van mij was op Thankgivings Day in New York. Op een gegeven moment stond een grote zwaargebouwde man naast hem die geld van hem eiste. “Toch niet op Thanksgiving Day!”, reageerde hij. Ja, dat was te gek. Dat vond de overvaller eigenlijk ook. Toen gingen ze samen maar een borrel drinken.
Angst voor de vreemdeling, voor een vreemde cultuur, religie, leefwijze, is gewoon. Het werkt averechts als je je ervoor gaat schamen. Maar in die angst blijven leven leidt tot verblinding, doofheid, niet kunnen spreken en tot geweld. Angst wordt overwonnen door persoonlijke contacten te maken. Van angst via vrees naar vrijheid.