Dat merkten we direct bij aankomst. We vlogen met El Al omdat dit ongeveer de enige maatschappij is die nog vliegt. En na de landing dankte de crew via de intercom de dappere soldaten van Israël en sprak de hoop uit dat de gijzelaars snel worden vrijgelaten. In de hallen van vliegveld Ben Gurion: rijen met foto’s van gijzelaars. “Het is een enorm trauma”, zeg ik tegen mijn reisgenoot. Dat wist ik natuurlijk al. Maar zoals wel vaker in de eerste dagen van deze reis, is alles nog net even iets confronterender als je er middenin staat.
Jeruzalem is leeg. In ons guesthouse, met uitzicht over de hele oude stad, kunnen honderd gasten slapen. Wij zijn de enige twee. Vooral Palestijnen lijken zich koest te houden. Te bang, met alle Israëlische geweld van de laatste zeven maanden. We lopen door een zo goed als lege Via Dolorosa. Staan op een lege Olijfberg. Bewonderen op een lege Haram al-Sharif de Rotskoepel.
Zo weinig mensen als er zijn, zo veel Israëlische vlaggen hangen er. Overal. Ook in bezet Oost-Jeruzalem. Ik maak nog een cynische grap over dat hier de boeren blijkbaar ook boos zijn – maar dat het hier onmogelijk is de vlag op z’n kop te hangen. Maar het steekt vooral. Want dit is niet meer steun aan de gijzelaars of rouw over een aanslag. Hier wordt bezet Palestijns gebied vol gehangen met vlaggen van de bezetter. Terwijl de Palestijnse vlag verboden is.
Ook in de oude stad hangen ze overal. We zien hoe in een populair Palestijns restaurant een grote groep Amerikanen zit te eten. Armbandjes waarop staat “I stand with Israël.” De Palestijnse bediening staat hen vriendelijk te woord.
‘s Avonds zitten we in een café, waar een vrouw vertelt: “Nadat de oorlog startte hebben ze op elke straathoek een vlag gehangen. Elke keer als ik die vlag zie, vervloek ik hem. Ik vervloek de oorlog. En ik vervloek de minuut waarin ik hier werd geboren. En dan ga ik door.”

Wij gaan ook door. Waarom zijn we hier? Onze reis is ingegeven door het klemmende beroep dat onze Palestijnse vrienden op ons deden om naar de Christ at the Checkpoint-conferentie te komen. Die begint dinsdag. We willen zo onze solidariteit tonen.
Eigenlijk kon ik, toen ik deze uitnodiging kreeg, geen reden verzinnen om nee te zeggen. Het is hier niet dermate onveilig dat het niet kan. Natuurlijk: onze ouders en echtgenoten moesten even slikken. Maar het kan. Ook Israël zelf communiceert dat mensen veilig naar het land kunnen komen.
Al snel neemt de reis een loopje met ons. We ontmoeten Mahmoud van de organisatie Sabeel in Jeruzalem. Onze belangrijkste partner. Wij hadden hem nog nooit in levenden lijve ontmoet. Alleen via Zoom.
“Kom morgen bij ons in Ramallah”, stelt hij voor. “Dan kunnen jullie ook met ons mee naar de kerk.” Het is Pinksteren, Ramallah is veilig, dus waarom niet? We gooien wat plannen om en de volgende ochtend staan we voor de Grieks-Orthodoxe Kerk in de Palestijnse stad. Omdat de orthodoxen pas net Pasen achter de rug hebben, vieren we hier helemaal geen Pinksteren, besef ik ineens. Na afloop drinken we koffie bij de Grieks-Melkitische kerk. “Het is hier gewoonte dat iedereen tijdens de koffie een speech houdt”, zegt Mahmoud. “Jullie mogen dat samen doen. En daarna moeten jullie een lied zingen in jullie eigen taal.” Geschrokken overleggen we even. Maar we komen al snel uit op “Als alles duister is”, een lied dat we tijdens acties van Christelijk Collectief vaak gezongen hebben. Ook in het partijbureau van de ChristenUnie. Maar dan zegt Mahmoud met een twinkel in zijn oog: “Grapje!”
In Ramallah zijn de mensen hartelijk. Twee mannen hangen uit het raam van hun flat en roepen ons toe: “You are welcome!” Als je nu hier in deze stad bent, met je westerse uiterlijk, snapt iedereen waar je loyaliteit ligt.

We nemen met Mahmoud enkele video’s op waarin hij uitlegt wat Palestijnse bevrijdingstheologie inhoudt. We eten een Palestijnse lunch met hem en zijn gezin. We luisteren. Naar iemand die moe is, terneergeslagen, over alles wat er gebeurt. Overal is bezetting. We rijden langs een gedenkplek voor een twaalfjarige jongen die een paar weken geleden door het Israëlische leger is vermoord. En we komen langs een flatgebouw waarvan Israël heeft gezegd dat het gesloopt zal worden. Dat kan morgenochtend gebeuren. Dan moeten de bewoners hals over kop vertrekken. Of dat gebeurt pas over een maand. Of… Soms vernietigt Israël zo’n gebouw midden in de nacht, met explosieven waardoor in de hele buurt de ramen eruit vliegen. We horen verhalen over politie-invallen, discriminatie, bommen die naar je toe worden gegooid, moeite met alle dagelijkse dingen, inclusief het aanvragen van een nieuw paspoort en het ophalen van post. Of dat je de kerkdienst mist, omdat de twee uur per week dat Israël in Ramallah de waterkraan openzet dit keer op zondagochtend vallen. En dus moet je dan je was gaan draaien.
Zo’n bezetting holt de hele samenleving uit. Het gaat in je systeem zitten. Mahmoud reageert teleurgesteld als we aangeven dat in Nederland nog steeds heel veel christenen denken dat Israël zich in de bezette Westbank keurig gedraagt. Dat er hooguit af en toe een betreurenswaardige fout wordt gemaakt. Maar dit is niet goed. En ik blijf erbij: het is geen toeval dat de christenen die Israël nu verdedigen deels dezelfden zijn die veertig jaar geleden nog Zuid-Afrika’s apartheidssysteem verdedigden.
Dan ineens is het wat onrustig. Dat komt door het nieuws: de helikopter van de president van Iran is neergestort. Is dat een ongeluk? Iran zegt van wel. “Maar dat zou Iran ook zeggen als ze al wisten dat Israël dit heeft gedaan”, hoor ik hier zeggen. De mensen hier maken zich zorgen. Als de vinger naar Israël wijst, zullen veel Palestijnen ervoor kiezen zich even koest te houden. Niet reizen. Niet werken. Er is gelijk een spanning. Welke gevolgen dat mogelijk heeft voor de rest van onze reis, moet nog blijken.
Leden van het Christelijk Collectief in Nederland zijn deze week in Palestina. Hun reis is ingegeven door een klemmend beroep dat hun Palestijnse vrienden op hen deden om naar de Christ at the Checkpoint-conferentie te komen. Die conferentie is georganiseerd vanuit het Bethlehem Bible College en duurt van 21 tot en met 26 mei met o.a. dr. Yousef AlKhouri, Daniel Bannoura, Tony Deik, predikant dr. Jack Sara en predikant dr. Munther Isaac. Door deelname willen de Nederlanders hun solidariteit betonen. Historicus en theoloog dr. Remco van Mulligen van Christelijk Collectief doet in drie blogs verslag.