In zijn jeugdige overmoed, egocentrisme en korte termijn-visie had deze jongeling geen zin in een ‘saai en niet zinvol’ bestaan zoals zijn vader en oudere broer dat leidden. Hij wilde weg uit de sleur, dromend van seks, drugs en rock and roll zouden we tegenwoordig zeggen. Hij had alles, maar een zucht naar sensatie prikkelde hem zijn heil elders te gaan zoeken. Naast het saaie en voorspelbare dagelijkse leek dat de ultieme droom.

Berooid en helemaal leeg keerde hij terug. Er restte hem weinig anders dan voor zijn vader door de knieën gaan en om vergeving vragen. Gebroken en vernederd, geen draad meer aan zijn lijf op het boetekleed van schaamte na, stond hij daar. Geld, vermaak en een leven elders waar alles groener leek, hadden hem uiteindelijk alleen maar leegte gebracht. Hij besefte toen pas wat hij had achtergelaten. Het doet me denken aan wat de Amish Rumspringa noemen: jonge mensen mogen zichzelf uitleven in de ‘andere wereld’ om daardoor ‘het andere’ te ervaren. Uiteindelijk moeten ze voor een van beide levensstijlen kiezen.

De parabel leert dat snel, oppervlakkig gedrag op langere termijn niet loont en voor leegte zorgt. Voor een desolate en berooide uiteindelijkheid. Ook Job moet op een harde manier leren dat niets vanzelfsprekend is, hoe goed hij het ook voor elkaar heeft, dat voorspoed geen recht is maar een geschenk. Het is van alle tijden, ‘alles’ hebben en toch met een gevoel van leegte blijven zitten, dat zorgt voor onrust en vragen. Het leven is polair, dus is het in feite niet zo verwonderlijk dat alles ook de tegenstelling niets heeft. Veel een andere kant, namelijk weinig.

We leven in een tijd van zoveel en zo snel mogelijk. Elk nieuwtje bereikt ons direct via de media. Het is zoveel en zo snel weer voorbij, dat we ervan duizelen. We sluiten ons af voor de medemens via oorpluggen die ons continue van geluid voorzien. Zelfregulering wordt door de overheid gepredikt. Kijk om je heen en in elke publieke ruimte zitten mensen naar een digitaal scherm te staren en weten nauwelijks meer contact te maken met anderen. Laatst klaagde een vriendin over een ‘gevoel van onrust’ en nooit tijd over hebben. Over een leegte in haar leven. Ze begreep dat niet, want ze had ‘toch alles’?

Die onrust, die leegte en dat gevoel van gemis zijn misschien wel een soort oerheimwee naar zinvolle vervulling. Naar God misschien zelfs, want die is mettertijd op een zijspoor gezet. Blijkbaar is het maakbare leven poreus en sijpelt de zin of de voldoening die de materiële welvaart oplevert er evenredig snel weer uit. Men gaat uit eten, of eet juist niet meer. Koopt zich blauw aan spullen die snel verouderen. Propt het leven vol met ontmoetingen en activiteiten om de dag erna met een kater of stijve ledematen te constateren dat het leuk was, maar van korte duur. De zorg voor de ander wordt zoveel mogelijk aan anderen overgelaten. En toch, voelen velen zich leeg, terwijl ze zo vol van zichzelf zijn.

Ik vermoed dat iedereen periodes van ‘leegte’ doormaakt. Rijst de vraag of dat geen natuurlijk, leerzaam onderdeel van het mens zijn is en ook dat er gewoon mag zijn. Moet zijn wellicht. Als je leegte altijd met een verhandelbare formule of product tracht te vullen, kom je van een koude kermis thuis. Geluk is niet te koop. Zinvolheid evenmin. Hoe ver gevorderd de wetenschap ook is, die is niet alwetend en almachtig. Natuurrampen en epidemieën tonen ons hoe kwetsbaar we zijn en niet in staat om alles naar onze hand te zetten. Verandering kost tijd en dat moet in jezelf plaatsvinden en van jezelf uitgaan.

Net zoals de verloren zoon, Job en de jonge Amish moet zelf ervaren worden wat een bodemloze lege put blijkt te zijn en wat werkelijk zinvol is. Leeg, vol, geledigd en vervuld, het hoort bij het leven.

marianne

Marianne van Waterschoot

Communicatiecoördinator

Marianne van Waterschoot werkt momenteel als communicatiecoördinator voor twee parochies. Ze doet daarnaast redactie & vertaalwerk en …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.