Waarom laten we mensen met een beperking niet aan hun lot over? Is het vanwege de angst zelf gehandicapt te worden en dan afhankelijk te zijn van anderen? Ik betwijfel dit. Vele mensen hebben – ten onrechte – een gevoel van onkwetsbaarheid: mij overkomt iets dergelijks niet.
Het gevoel voor een ander te moeten zorgen is heel basaal. Er is ooit voor ons gezorgd. Toen we groeiden in de moederschoot en in de jaren daarna hebben ouders en anderen ons verzorgd. We koesteren misschien geen gevoelens van dankbaarheid. We vinden het gewoon. Maar onze cultuur, ons mens-zijn, ons vermogen een taal te kunnen spreken en te kunnen communiceren, danken we aan onze grote gave te kunnen imiteren. Zonder te imiteren kunnen we geen mens zijn.
We blijven onze ouders imiteren, ook in hun zorg voor ons. Dus is het vanzelfsprekend dat wij voor hen zorgen, wanneer ze oud en zorgbehoeftig worden. Bovendien ‘betalen’ we onze ouders terug door zorg te dragen voor onze eigen kinderen, hun kleinkinderen. We zetten ons in voor mensen met een beperking omdat een broer, een zus, een familielid hulp nodig had en we gezien hebben dat onze omgeving die hulp gaf. We geven aan goede doelen die onze ouders en onze huidige omgeving belangrijk vinden.
Zorg dragen voor mensen die ons volkomen vreemd zijn is niet vanzelfsprekend. In vele culturen, misschien moet ik zeggen: in alle culturen, zijn degenen voor wie je de naaste kunt zijn je familieleden, de leden van je clan of groep waartoe je behoort. Eventueel je volksgenoten. Verder reikt de naastenliefde niet. De ‘anderen’ horen niet bij ‘ons’. Het verhaal van Jezus, dat een jood die beroofd en als dood op de weg ligt verzorgd wordt door een aartsvijand, een Samaritaan, is een schok: je kunt de naaste zijn van elke mens in nood. Een vrouw begon te hyperventileren toen ze over een hoge brug fietste. Iedereen liet haar staan. Totdat een man haar op de fiets zette en haar thuis bracht; de man sprak nauwelijks Nederlands. De Samaritaan en deze man imiteerden niet alleen hun opvoeders, maar ook degene die de zon laat schijnen en het laat regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen (Matteüs 5, 45). Deze zorg schept een nieuw wij.