Wat er in de kerken gebeurt, is ritueel eten en drinken. Een gewone feestelijke maaltijd is al omgeven door riten, in de kerk is het eten zelf een rite. Er vindt geen maaltijd plaats met uitgebreide gangen en vele spijzen, er wordt verwezen naar de maaltijd die de eerste christenen hadden en naar het laatste avondmaal van Jezus.
De eerste christenen hielden bijeenkomsten met een maaltijd in hun eigen huizen. Iedereen bracht wat mee en deelde dat met elkaar. Speciaal aandachtspunt was dat de laatkomers voldoende te eten kregen. (1 Kor 11, 20-22) Dit waren vaak de arbeiders en de slaven: ze konden niet eerder van het werk weg. Tegelijk was de maaltijd een herinnering aan Jezus. Hij immers at met zijn leerlingen, maar ook met zijn vijanden, althans met mensen die men als zondaars beschouwden. Jezus eiste niet van hen dat zij eerst hun verkeerde weg verlieten voordat hij bij hen kwam eten, hij kwam bij hen eten, en dat gaf hun vaak voldoende inspiratie om dan om te keren, de goede weg op. Bovendien werd het eten en drinken verbonden met het levenseinde van Jezus, zijn dood op het kruis. Volgens de traditie heeft hij op de vooravond van zijn lijden met zijn leerlingen gegeten en gedronken en heeft hij hen aangespoord hetzelfde te doen tot zijn gedachtenis. We weten niet precies wanneer, maar al gauw is het eten en drinken ter gedachtenis van Jezus een rituele maaltijd geworden. Het is een ‘samenvatting’ van een maaltijd, een heel klein beetje eten en drinken. Zo zie je beter, dat het hier niet om gaat om om eten en drinken dat je lichaam verzadigd, maar om al wat onder het houden van deze maaltijd verscholen zit.
Deze rite, het delen van brood en wijn, is rijk aan betekenissen. Volgens de bijbelse traditie is dit allereerst dankbaarheid. In het Grieks is het woord voor ‘dankbaarheid ‘eucharistia’, in het Nederlands overgenomen in het woord eucharistie. Allereerst wordt in de eucharistie dank gebracht voor de schepping, voor ons leven, voor het bevrijdende verhaal van Israël en van Jezus. De eucharistie bestaat uit een samengaan van bidden en iets doen: het delen van brood en wijn. Christenen geloven dat bij dit samen delen van brood en wijn, Jezus, vertegenwoordiger (‘zoon’) van God, in hun midden is. Bij de viering van de eucharistie ligt de hele wereld en de geschiedenis van mensen op tafel: hun hoop en verlangen, hun vriendschappen en onderlinge geweld , hun arbeid, het gebrek aan voedsel.
Het gewone wordt in de christelijke traditie iets buitengewoons. Door brood en wijn te delen beloven we elkaar het leven te delen. We spreken de intentie uit bereid te zijn ons leven neer te leggen voor anderen. Samen eten en drinken bevestigt dat het menselijke leven goed is. We mogen groeien en bloeien. Maar onze bloei is niet het laatste, het uiteindelijke. Er zijn momenten dat we onze bloei moeten opgeven ter wille van anderen.
Door het alledaagse eten uit de context te halen en een rituele maaltijd samen te eten, beseffen mensen beseffen dat het gewone en het levensnoodzakelijke eten tevens verwijst naar het hoogste en de zin van het leven.