Manuela Kalsky vertelt als bestuursvoorzitter hoe Nieuw Wij begon als ‘Vogelaar-project’. “Elf jaar geleden begon onze zoektocht naar een ‘nieuw wij’, dat mensen met elkaar verbindt en onderlinge verschillen vruchtbaar maakt. Na die elf jaar zijn we veel antwoorden en best practices rijker en een aantal illusies armer.”
“De veranderingen in de maatschappij gaan langzaam, vragen lange adem en stuiten vaak op weerstand en je komt er zelden ongeschonden uit als je degene bent die de veranderingen in gang zet. Veel van onze sprekers vanavond weten dat maar al te goed.”
‘Mensen kunnen aan alles wennen. Armoede went, ziekte went, oorlog went. Het enige wat nooit went, is verandering’, citeert ze voormalig opperrabbijn van het Verenigd Koninkrijk Jonathan Sacks.
“Is inclusie nu écht de weg naar een ‘nieuw wij’ of een doekje voor het bloeden en blijft het een ongemakkelijk gesprek om het witte voorrecht te bekritiseren?” Ze laat even een stilte vallen en zegt: “Ik wens ons allemaal een ongemakkelijke avond!”
Dominante krachten
Het woord is aan Halleh Ghorashi. Zij werkt als hoogleraar Diversiteit en Integratie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Tevens is zij Kroonlid van de SER. “Ik praat nooit over inclusie zonder diversiteit. Zoals Hannah Arendt zei: ‘Als we allemaal hetzelfde waren, hadden we geen communicatie nodig. En als we uitsluitend verschillend zouden zijn, dan ontbreekt er een basis.’ Het gaat dus om een dans tussen gemeenschappelijkheid en verschil. En hoe groter het verschil, hoe mooier de dans.”
Volgens Ghorashi creëren dominante krachten om ons heen, bijvoorbeeld in media en politiek, juist een afstand tussen mensen; de verschillen worden benadrukt. Die dominante beelden worden vaak als vanzelfsprekend ervaren. “En de digitale revolutie zou ons slimmer maken. Maar zijn we dat ook? We lezen de media niet, de media lezen ons. En dat gebeurt soms heel subtiel. En mensen zitten mede daardoor in hun eigen bubbels.”

Ze legt uit dat in elk land anders met diversiteit wordt omgegaan. In de Verenigde Staten wordt diversiteit vooral gezien als businesscase, terwijl in Nederland, van oudsher een verzorgingsstaat, de gedachte leeft dat diversiteit betekent dat je zwakke groepen moet helpen. “Deze goede bedoelingen houden de hiërarchische verhoudingen in stand, het is een vorm van paternalisme.”
Inclusie is voor Ghorashi vooral het ter discussie stellen van de heersende norm, het ontregelen van de status quo. “Binnen de SER ben ik degene die ‘vreemde’ vragen stelt en ik ben ook de enige met een kleurtje. Maar het vreemd zijn of anders zijn, dat zou je juist moeten omarmen.”
Normen ter discussie stellen
Abigail Norville krijgt nu het woord. Zij is plaatsvervangend secretaris-generaal bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Daarvoor was ze directielid bij de Gemeente Rotterdam, waar zij zich inzette voor een inclusief ambtenarenbestand. Ook zij benadrukt het belang om bepaalde normen ter discussie te stellen. “Wie selecteer je? En waarop selecteer je? Ik vraag sollicitanten: Wie ben je? Want hun CV lees ik wel op LinkedIn. Mensen beseffen vaak niet dat het anders kan en dat hun normen niet vanzelfsprekend zijn. Dat roept ook weerstand op.”
Max Arto de Ploeg is programmamaker inclusieve stad bij Pakhuis De Zwijger. Hij vindt het belangrijk om een podium te geven aan andere geluiden, aan mensen die afwijken van de heersende norm. “Probeer daarin ook los te laten en te vertrouwen dat de verwarring die het op kan leveren, juist vruchtbaar kan ontregelen.”
Hij noemt dekolonisatie belangrijk. “Dat is de basis, maar veel mensen durven daarover niet na te denken en er iets mee te doen. Het bestaan van neokolonialisme wordt ook vandaag door veel mensen ervaren. Het systeem en de machtsverhoudingen blijven voortbestaan. Het heeft geen zin om, zoals Angela Davis al meende, over diversiteit te spreken zonder de sociale en economische verhoudingen aan de orde te stellen. Het gaat om gelijkheid. In Nederland zijn we nauwelijks begonnen om vanuit deze optiek naar diversiteit te kijken.”
Ghorashi brengt in dat we als mens eerst een stap opzij moeten willen zetten. “Onze mening opschorten, goed luisteren en elkaar echt ontmoeten. De verhalen en ervaringen zijn vaak heel verschillend, maar de emoties verschillen niet. Zo kunnen mensen zich met elkaar identificeren.”
Neokolonialisme
Norville zegt dat ze het woord ‘dekolonisatie’ op het ministerie niet zal gebruiken. “De reactie is dan al gauw: ‘Maar ho, ik discrimineer niet!’. Wel vertel ik mijn eigen verhaal, onder meer over mijn vader die slachtoffer was van racisme en uitsluiting en dat nog steeds met zich meedraagt. Ik probeer het gesprek te faciliteren en maak het persoonlijk. Daardoor ontstaat verbinding op emotioneel vlak en een vorm van wederkerigheid. Dan is het ook makkelijker om samen de nieuwe normen te bepalen.”
Ghorashi benadrukt dat we als mensen allemaal vooroordelen hebben, maar dat het juist de kunst is om een stap verder te komen. “Ik heb twintig jaar onderzoek gedaan naar vluchtelingen. Ik was zelf vluchteling en diep onzeker. Wat betekent het als je op straat leeft? Later raakte ik dat gevoel kwijt, zodat ik bij mijn onderzoek altijd mensen blijf betrekken die wel in die onzekere omstandigheden leven.”

Uit de zaal komt een vraag wat nu precies de normen zijn die we ter discussie moeten stellen. Ghorashi geeft als voorbeeld het niet mogen hebben van gaten in je CV en het altijd maar beschikbaar moeten zijn. “Daarmee sluit je mensen uit die om heel goede redenen wél gaten in hun CV hebben. Of die niet altijd beschikbaar zijn vanwege zorgtaken.” De Ploeg gaat het om het maken van een systeemanalyse: hoe zijn de macht en de middelen verdeeld? “Omdat neokolonialisme, ondermeer door oneerlijke handelsrelaties, voor mensen vandaag nog altijd een reële ervaring is.”
Gewoon Amsterdams meisje
Jerry Afriyie komt iets later binnen, rechtstreeks uit een vergadering in Amsterdam Zuidoost. Hij vertelt over zijn drukke dagprogramma en over zijn acties. “Er zit geen strategie achter, onze acties voor Kick Out Zwarte Piet zijn ontstaan vanuit onze persoonlijke ervaringen en omdat we weten en voelen in welk land we wonen. We hebben lespakketten ontwikkeld, maar men vond de toon te hard. Maar wat is hard en voor wie? Ik wil een universele boodschap brengen en zoeken naar empathie. Laten we de ander, met wie je het niet eens bent, niet ontmenselijken.”
Het is tijd voor een panelgesprek, waaraan Afriyie, Fatima Elatik, rabbijn Lody van de Kamp en Chantal Suissa meedoen. Oud-politicus en adviseur Elatik krijgt als eerste het woord. “Ik dacht altijd dat ik een gewoon Amsterdams meisje was, totdat ik ging studeren. Naarmate ik meer met instituties te maken had, kreeg ik het gevoel dat ik anders was. En als ik mensen hoor zeggen dat ze zich ongemakkelijk voelen, dan denk ik vaak: ‘Nou en? Ik voel me al veel langer ongemakkelijk! En wees blij met een beetje ongemak. Dat kan je prikkelen.”
Volgens Elatik moet je ook beseffen dat een sterk geloof in je eigen gelijk ook blind kan maken. “Ga in gesprek, ontmoet elkaar en maak samen de norm. Uiteindelijk willen we als mensen allemaal hetzelfde: liefde, respect en een goed leven.”
Chantal Suissa, joods en actief betrokken bij interreligieuze ontmoetingen in Amsterdam, benoemt het belang van wat ze ‘constructief clashen’ noemt. “Nodig mensen uit en wees nieuwsgierig naar wat anderen bezighoudt. Ga ook echt in gesprek met elkaar. En maak van die dialoog nooit je beroep, ik ben er per ongeluk ingerold. Het is geen rol maar het gaat om wie je bent en wat je wilt delen.”

Ze hekelt mensen die selectief verontwaardigd zijn. “Shop niet in de antidiscriminatiegronden door bijvoorbeeld alleen voor homo’s op te komen en moslims met de nek aan te kijken. Wat is mijn strijd tegen antisemitisme waard als ik moslimhaat op z’n beloop laat? Racisme is het allergrootste probleem in Nederland. Je mag niet shoppen in Artikel 1 van de Grondwet. Het is een package deal, take it, or leave it!”
Institutioneel racisme
Rabbijn Lody van de Kamp gooit het begrip tolerantie het liefst in de prullenbak. “Ook het woord inclusie vind ik problematisch,” zegt hij. “Het gaat om ‘samen’ en om elkaar echt durven zien en ontmoeten.”
Afriyie wordt door gespreksleider Zoë Papaikonomou bevraagd over het feit dat hij bedreigd wordt. “Je gaat anders leven, je gaat anders reizen,” zegt hij. “En het is voor mij een teken dat we juist nu moeten doorgaan met onze acties voor Kick Out Zwarte Piet. Blijkbaar voelen mensen aan dat er echt wat veranderen gaat. Niet iedereen heeft de macht de ander uit te sluiten. Ons is vaak wijs gemaakt dat Nederland voor alle niet-witte mensen een perfect land is, op het weer na. Maar dat is niet zo. Niet ik polariseer, maar de figuur Zwarte Piet was en is voor mensen als ik degene die polariseert. Het is racisme.”
Elatik heeft een hekel aan mensen die nu nog steeds roepen dat er dingen benoemd moeten kunnen worden. “Dat is allang gebeurd, en het gebeurt ook nog steeds, als er binnen een specifieke gemeenschap rotte appels te vinden zijn. We moeten nu een stap verder zetten. In de instituties weten mensen zich vaak geen houding te geven. Ze belijden met de mond dat racisme niet mag, maar snappen niet wat institutioneel racisme is. Als je het inbrengt gaat de helft van de mensen van je houden, en de andere helft gaat je haten. Het zoeken naar het gezamenlijke en het voeren van goede gesprekken, dat gebeurt veel te weinig. Ik heb twintig jaar deel uitgemaakt van dit systeem, het is niet te geloven.”
Ego opzij zetten
Afriyie vertelt dat hij nog steeds niet is uitgenodigd door premier Rutte, ondanks de diverse bedreigingen en het feit dat zijn campagne gesteund wordt door heel diverse mensen met verschillende kleuren en achtergronden. “Premier Rutte kijkt weg,” zegt hij, terwijl de mensen met gele hesjes in grote aantallen bijna over de drempel van het Torentje vallen. “Ons houdt hij buiten de deur. Anderen kunnen het zich permitteren regels of wetten te overtreden, maar ik heb echt niet het privilege om iets geks te doen.”

Het gesprek gaat verder. Dat mensen naar elkaar moeten luisteren, soms hun ego opzij moeten zetten. Ook mensen vanuit de zaal doen mee aan het gesprek. En Elatik verwoordt het gevoel van zichzelf en van anderen die niet aan heersende normen voldoen: “Ik laat me niet conditioneren als er niet naar me geluisterd wordt.”
Ruim twee uur is er deze avond gesproken: analytisch, grappig en met empathie. Juist daarom zijn de liedjes van singer-songwriter Ayoub Kharkhach een welkome afwisseling. Hij zit op een kruk en begeleidt zichzelf op gitaar. Zijn liedjes zijn fijngevoelig, grappig en raak; over gehoord worden, luisteren en elkaar echt ontmoeten. En natuurlijk over het onvermoeibaar blijven zoeken naar een ‘nieuw wij’.