Lichtendonk (37) geeft les aan studenten op Hogeschool Windesheim in Zwolle die leraar godsdienst en levensbeschouwing willen worden. In de opleiding doen studenten niet alleen kennis op, maar worden zij ook gevormd. Lichtendonk: “Kennis en vorming, dat gebeurt op elke school. Daarmee is elke school een waardengemeenschap.” Er is niet alleen een besluit genomen over de leerstof die de studenten aangereikt krijgen, maar ook over de manier waarop de opleiding wil bijdragen aan hun vorming. Lichtendonk maakt de vergelijking met de Canon van Nederland, die op 22 juni verscheen. Tien vensters zijn eruit verdwenen, tien nieuwe erin opgenomen. Er zijn dus keuzes gemaakt en die keuzes zijn niet waardenvrij. Dat geldt ook voor het onderwijs op de middelbare scholen waaraan de studenten straks hun werk gaan doen. In zijn lessen benadrukt Lichtendonk de rol die zij dan krijgen: “Zoals ik op Windesheim meedenk over de waarden die wij belangrijk vinden op onze Hogeschool, moeten de afgestudeerden dat doen op de scholen waarvoor zij gaan werken.”
Zingeving voor professionals
Wie docent godsdienst en levensbeschouwing wil worden, is vanzelfsprekend bezig met maatschappelijke thema’s en de vraag hoe je met elkaar omgaat in een diverse samenleving. Hoe is dat in de andere opleidingen? Lichtendonk vertelt dat er op Windesheim gekozen kan worden voor een minor ‘Zingeving voor professionals.’ Studenten denken na over de vraag wie ze zijn en waar ze staan op het gebied van zingeving, ethische vragen en morele beslissingen. Tijdens hun stage letten ze op de normen en waarden die er op de werkplek gehanteerd worden en oefenen ze met de vraag hoe ze die ter discussie zouden kunnen stellen. “Een waardevolle minor, die niet op elke hogeschool gevolgd kan worden.”
Lichtendonk weet dat de godsdienstlessen op middelbare scholen heel verschillend gegeven worden. Inmiddels bestaat er het Expertisecentrum Levensbeschouwing en Religie in het Voortgezet Onderwijs (LERVO), met als primair doel het ontwikkelen van een basiscurriculum voor dit vak. Verder is er volgens het expertisecentrum in onze maatschappij groeiende behoefte aan levensbeschouwelijke kennis en aan vaardigheden tot het voeren van een dialoog. Dat zou al in het Voortgezet Onderwijs moeten beginnen.
Lichtendonk is het daar mee eens en vertelt hoe hij in zijn lessen aandacht geeft aan het fundamentele onderscheid tussen dialoog en discussie: “Een dialoog voer je met een open geest en een open hart. Je bent nieuwsgierig naar je gesprekspartner en luistert zonder vooroordelen naar elkaar. In een discussie wil je winnen door elkaar af te troeven met argumenten. Het is al vormend wanneer leerlingen zich realiseren of ze in dialoog of in discussie zijn.” Als Lichtendonk gevraagd wordt of een docent in de klas zijn mening voor zich moet houden, zegt hij: “Als er naar mijn mening gevraagd wordt, geef ik die. Soms zelfs ongevraagd. Bijvoorbeeld als het gaat over racisme. En dan sluit ik mezelf nadrukkelijk in als ik zeg dat we hierin nog heel wat kunnen leren.”
Basisschool in de buurt
Lichtendonk is vader van twee kinderen van 5 en 7 jaar en heeft voor hen dus een schoolkeuze gemaakt. Hoe valt die keuze uit in multicultureel Amsterdam? De kinderen gaan naar de openbare Indische Buurt School. Deze school heette tot voor kort de J.P. Coenschool. Jan Pieterszoon Coen was de gouverneur-generaal van de VOC, die in 1621 15.000 ‘lastige’ Bandanezen liet vermoorden om de verkoop van nootmuskaat en foelie veilig te stellen. In deze tijd niet iemand waar een school naar genoemd wil zijn. Lichtendonk vertelt dat er in gezamenlijk overleg ruim de tijd is genomen voor de naamswijziging en dat Coen niet doodgezwegen wordt. Kinderen in de bovenbouw leren over hem en de rijkdom van de Gouden Eeuw, maar ook over onderdrukking en slavernij.
In de jaren tachtig zaten er vooral kinderen van Turkse en Marokkaanse afkomst op de school. Vijftien jaar geleden begon dat te veranderen door het postcodebeleid van de gemeente Amsterdam, bedoeld om segregatie tegen te gaan: kinderen mochten zich alleen inschrijven op een school in de buurt. Voor de Indische Buurt School werkte het integratiebeleid, voor de meeste scholen niet. Slechts een kwart van de basisschoolleerlingen in een gemengde buurt gaat daar ook naar school. Driekwart wijkt uit naar een school voor ‘de eigen groep’. Volgens de onderwijsinspectie kiezen vooral de hoger opgeleide ouders voor scholen met specifieke onderwijsconcepten.
Dienstbaar aan kerk en buurt
Dat geldt dus niet voor het gezin Lichtendonk. Ze zijn goed geworteld in de Indische Buurt in Amsterdam-Oost. Ze zijn er lid van de Elthethokerk, een wijkgemeente van de PKN. Het gezin woont in één van de vijftien woningen boven de kerk. Met elkaar vormen de bewoners de Eltheto leefgemeenschap. Om een indruk te geven van de doelstelling: “We geloven dat een hechte gemeenschap een goede basis is om iets te kunnen betekenen voor de kerk en de buurt. We willen elkaar aanmoedigen tot betrokkenheid bij de buurt en de buurt dienen door mee te doen aan activiteiten of die zelf te organiseren.” Lichtendonk: “Ik ben christen en wil meeleven met een kerk die betrokken is op de buurt. Van een kerk die dat niet doet, zou ik geen lid willen zijn.” Zo komen in het dagelijks leven van docent Lichtendonk thema’s voor, die regelmatig aan de orde zijn in pers en politiek: ons koloniaal verleden, ons verleden met gastarbeiders en ons heden met vluchtelingen. De keuzes die hij daarin heeft gemaakt komen voort uit de waarden die hij belangrijk vindt.
Op de vraag wat de politiek zou kunnen betekenen als het gaat om levensbeschouwelijke vorming, zegt hij: ‘In maatschappij en politiek moet voldoende kennis zijn van religies en moet er aandacht zijn voor de levensbeschouwelijke overtuiging van mensen. Nu is religie vaak nog een blinde vlek.’
Dit artikel verscheen onlangs in De Linker Wang.
Mooi om te lezen. In één klap eventjes terug in de buurt van mijn jeugd. Tegenwoordig ziet het er anders uit, maar ik heb goede herinneringen aan Oost. Zelfs toen al was onze buurt en school, de Batjan, enigszins gemengd. In ieder geval in mijn klas.