marcelbDe samenleving polariseert steeds meer. Filosoof Bart Brandsma legde vorige maand op Nieuwwij.nl uit hoe dit proces werkt. Polarisatie wordt gevoed door aandacht te geven aan de mensen die aan de uiteinden staan, de schreeuwers die monologen afsteken. Depolarisatie daarentegen wordt gevoed door deze monologen te laten voor wat ze zijn en de mensen in het midden met elkaar te verbinden. Maar hoe doen we dat? Hierover praat ik verder met Marcel Becker, universitair docent ethiek aan de Radboud Universiteit.

Door: Tanja van Hummel

Op facebook zie ik na een aanslag mensen kiezen voor de slachtoffers en zich dan bewust scharen in het kamp tegenover de daders. Zo kiezen ze stelling in het gepolariseerde debat, waardoor de samenleving verder onder druk komt te staan. Ik vraag me af of het mogelijk is om mee te leven met de slachtoffers zonder daarbij stelling te nemen. Pas dan zouden we vreedzaam met conflict kunnen omgaan, denk ik.
“Om deze vraag te beantwoorden, wil ik eerst focussen op het begrip ‘vrede’, en dan specifiek op het onderscheid tussen ‘negatieve vrede’ en ‘positieve vrede’. Dit onderscheid is met name door de pausen in de tijd van de Koude Oorlog naar voren gebracht.

Negatieve vrede is een minimaal niveau van vrede: het is de afwezigheid van fysiek geweld. Het ‘negatieve’ is dus het ontbreken van dit fysieke geweld. Wat er dan wel kan zijn, is verbaal geweld of psychologisch geweld. We kunnen elkaar discrimineren, uitschelden, kleineren, en dan nog kunnen we zeggen dat we in vrede leven.

Positieve vrede is van een hoger niveau. Ook bij positieve vrede is fysiek geweld afwezig, maar daarnaast richt een samenleving waarin positieve vrede heerst, zich op een duurzame rechtvaardige ordening. Die gerichtheid om gezamenlijk iets tot stand te brengen is extra. Daar komt het gebruik van het woord ‘positief’ vandaan.

De notie ‘negatieve vrede’ wordt gebruikt door de pushers in de polariserende debatten. Ik kan zo al zes van die debatten noemen: de Zwarte Piet-discussie, moslim versus niet-moslim, autochtoon versus vluchteling, Koerden versus Turken, Palestina versus Israël en de Haagse elite versus het volk. De hoofdrolspelers in deze debatten, de pushers, beschouwen de vrijheid van meningsuiting als een ongelimiteerde vrijbrief om alles te mogen roepen. Daarbij blijven ze net binnen de grenzen van de rechtsstaat. Dat doet me denken aan dat minimale niveau van vrede. En als we van dat niveau afvallen, liggen vormen van fysiek geweld op de loer.

De ‘positieve vrede’ wordt onderschreven en gevoed door de mensen in het midden, die zich niet hebben bekeerd tot een kamp in het debat. Zij streven naar een samenleving die rechtvaardig is en waarin mensen gelijke kansen en gelijke rechten hebben.

Vreedzaam omgaan met een conflict zonder daarbij verder te polariseren, krijg je voor elkaar door in het midden samen te zorgen voor een rechtvaardige samenleving. Dit midden bestaat uit een diverse groep mensen. Sommigen zitten hierin vanuit hun professionaliteit, zoals politiemensen, burgemeesters en docenten. Anderen behoren tot deze groep, omdat ze genuanceerd en rationeel blijven denken over het onderwerp waarop gepolariseerd wordt en daarin geen harde keuze maken. Weer anderen vallen in de middengroep, omdat ze onverschillig zijn en het hele gepolariseerde debat langs zich heen laten gaan. Al deze mensen hebben gemeenschappelijk dat ze de basiswaarden van onze democratische samenleving delen. Ook zijn ze allen gericht op een rechtvaardige en ordelijke samenleving.”

Ik kan me nog herinneren dat bij de aanslag op Charlie Hebdo werd gezegd: “Dit is een aanslag op onze waarden.” Vervolgens stonden we met onze mond vol tanden, omdat we zo moeilijk konden zeggen wat die waarden dan waren. Wat zijn onze waarden?
“Hoe fundamenteler de waarden zijn, hoe moeilijker het is om ze te articuleren. Een van die waarden is dat we in een democratie vrij over straat kunnen lopen zonder angstig te zijn. Die vrijheid is essentieel en wordt door een aanslag onder druk gezet. Het is echter niet de terroristische aanslag zelf, maar de angst die ontstaat, die de waarde onder druk zet.”

Hoe gaan we met die angst om?
“Angst voor terrorisme; eigenlijk geef je toe aan de terrorist als je die angst in het debat laat spelen. Angst is een emotie, een psychologische reflex. Emoties en psychologische reflexen zijn van een andere orde dan een goed debat, waarin we verstandig argumenteren. Het probleem van emoties in een debat is dat ze de mogelijkheid om op basis van argumenten van standpunt te veranderen in de weg staan. Iemand die woedend is op zijn tegenstander, zal zich niet in willen leven in diens standpunten. Er wordt als het ware een muur tussen de debateerders opgetrokken. Maar juist transformatie van een standpunt, en dus ook de voorgaande stap van ‘je in kunnen leven in andermans standpunt’, is nodig voor een gezonde democratie. Het publieke debat staat in dienst van de democratie en zou aan deze voorwaarde moeten voldoen.”

Toch is die angst voor terrorisme er. Is het volgens u onterecht dat schoolreisjes naar Berlijn, waar net een aanslag op een kerstmarkt was, worden geannuleerd?
“Ik lig er niet wakker van als mijn zoon komende maand naar Istanbul gaat. De kans dat hij betrokken raakt bij een aanslag is kleiner dan dat hij betrokken raakt bij een verkeersongeluk. Angst wordt al snel uitvergroot. Dit heeft te maken met een dubbelheid in het gebruik van het woord ’terreur’. ‘Terreur’ verwijst van oudsher naar staatsterreur. Het werd allereerst gebruikt om het schikbewind van Robespierre aan te duiden, die ten tijde van de Franse Revolutie staatshoofd was. Hij liet velen arresteren en veroordeelden mensen in grote getale tot de guillotine. Daarna is het woord vooral gebruikt om te verwijzen naar de regimes van Stalin en Hitler, staatshoofden die een hele samenleving lieten lijden.

Nu verwijzen we met ’terreur’ vooral naar terroristische aanslagen die her en der plaatsvinden. In vergelijking met Stalins regime zijn deze terroristische aanslagen slechts speldenprikjes. In ons denksysteem zit echter nog steeds de oude connotatie van een algeheel schrikbewind. Dat draagt bij aan overmatig veel angst. De aanslagen in België, Frankrijk, Duitsland enz. leiden ‘slechts’ tot een tijdelijke ontwrichting van een klein stukje van de samenleving.”

De angst wordt ook aangewakkerd doordat we binnen no time overspoeld worden met berichten over aanslagen. De traditionele media staat er vol van, maar ook de sociale media barst dan los. Hoe kunnen we zelf met die sociale media omgaan, zodat de angst ons minder in de greep krijgt?
“Er is altijd een interactie tussen de techniek en ons menselijk handelen. Wij mensen bedenken de techniek, en de techniek bepaalt weer hoe wij handelen. Dat zie je bijvoorbeeld terug bij de sociale media. Twitter staat 180 tekens per tweet toe. Dit leidt tot korte, kernachtige berichten. Wil je opvallen, dan moet je met extreme tweets komen. Die berichten dagen uit; ze volgen elkaar in rap tempo op. Zo is er minder tijd om na te denken over wat je tweet. Daardoor is Twitter een platform geworden voor snelle reacties en statements. En Twitter is daardoor een geliefd medium van de pushers. Het is ideaal om one-liners de wereld in te slingeren.

Bij Facebook zie je die interactie ook. Het design van Facebook is dat van een podium. Jij laat jezelf zien aan mensen die jou niet kunnen zien. Hoewel mensen kunnen reageren op berichten, is Facebook hierdoor geen echt dialogisch medium. Als we ons dit soort patronen beter bewust zijn, kunnen we de extreme ideeën eerder relativeren.”

Eerder dit gesprek spraken we al over de democratie. We hadden het over de noodzakelijke bereidheid tot transformatie van het standpunt. Daarvoor is een andere eigenschap van de democratie nodig: dat we kennis kunnen nemen van meningen die niet de jouwe zijn. Staat dit onder druk door de sociale media?
“De traditionele media richten zich op general interest, waarbij meerdere visies de revue passeren. Een reëel gevaar op internet is dat je in een informatiefuik terechtkomt. Je bent op een website vanwaar je door kunt klikken naar andere websites, maar de links verwijzen steeds door naar informatie van dezelfde kleur en overtuiging. Je hebt het gevoel je te verdiepen, maar eigenlijk bevind je je in een tunnel en krijg je geen zicht op andere, tegengestelde opvattingen. Door de filters van de sociale media word je vooral geconfronteerd met zaken die jou interesseren en die in jouw straatje passen.

Wel is het zo dat door de genrevervaging je met meer onderwerpen in aanraking komt. Iets wat jij niet interessant vindt, maar een vriend van jou wel, kan zo opeens in jouw tijdlijn verschijnen.”

Maakt dit u somber?
“Somberheid leidt tot passiviteit, en dat is geen optie als je iets bezwaarlijk vindt. Ik zie het eerder als een uitdaging waar we een oplossing voor moeten verzinnen. We zullen onze kinderen moeten leren om goed met de digitale media om te gaan, zodat ze in staat zijn om nepnieuws te ontmaskeren, weten wanneer ze in een informatiefuik terecht komen, en wat websites zijn die een breed beeld aanbieden. Nieuwwij.nl is een goed voorbeeld van zo’n brede site.

Dat geeft ons nu de verantwoordelijkheid om dit probleem aan te pakken. En die verantwoordelijkheid houdt in dat we dit probleem zo willen oplossen dat de media ons niet gijzelen, maar dat de media ons helpen een duurzame en rechtvaardige samenleving op te bouwen. Inderdaad, bouwen aan positieve vrede.”

Tanja van Hummel is filosoof en redacteur van Nieuwwij.nl

Al 4 reacties — praat mee.