Je hebt lang gewerkt als muziekdocent, eerst op de basisschool en de middelbare school en daarna als docent schoolmuziek op het conservatorium. Op een gegeven moment ben je in contact gekomen met de dominicanen. Wat raakte je?
“Ik werd geraakt door hun bewogenheid en kwalitatief uitstekende verkondiging, maar nog meer door hun bijzondere openheid en betrokkenheid bij mensen. Ik kwam hiermee in contact op allerlei dominicaanse plekken in Nederland: de Dominicuskerk in Utrecht, het dominicanenklooster in Huissen, het Giordano Brunohuis. Maar ook door boeken te lezen van Schillebeeckx, Lascaris en Borgman. Wat mij echter het allermeest geraakt heeft, zijn de Dominicanessen van Beaufort. Dit is een klooster van moniale zusters in Bretagne, Frankrijk. Hun open en hartelijke sfeer, prachtige zang, intens gebed, persoonlijke contacten, humor… Het raakte me in mijn hart. We, mijn man en ik, zijn bevriend geraakt en gaan er meerdere malen per jaar naar toe om ‘op te laden’.”
Leverde je belangstelling voor het dominicaanse wel eens spanning op met je werk en privé-leven?
“Op mijn werk heeft mijn toenemende belangstelling voor het dominicaanse eigenlijk niet tot spanning geleid. De collega’s en studenten van het conservatorium kenden me al jaren en vonden het wel bij me passen. Als ik de studenten schoolmuziek tijdens hun stage op een streng christelijk college begeleidde, was het zelfs een pre dat ik zo geëngageerd was. Ik liet mijn engagement nooit merken, maar kennelijk horen en weten mensen vaak meer dan je zelf beseft.
Privé was het hoogstens mijn hernieuwde aandacht voor religie en kerk dat even de wenkbrauwen deed fronzen. Maar we hebben er altijd in alle openheid over gesproken. Geleidelijk werd het vanzelfsprekend en zelfs aanstekelijk. In 1999 trad niet alleen ik toe tot de Dominicaanse Lekengemeenschap Nederland (DLN), maar ook mijn man Hans en onze oudste dochter Hanneke.”
Hoe raakte je bekend met the Europese raad van dominicaanse lekengemeenschappen?
“In de jaren ’90 was ik al actief binnen de dominicaanse wereld. Al gauw werd ik opgemerkt en gevraagd om mee te werken aan verschillende projecten. Een van die projecten was een landelijke enquête onder mensen die bij de dominicanen betrokken waren. We bevroegen hen over een nieuwe organisatiestructuur waarin leken ook formeel en als een zelfstandige groep tot de Orde der Predikers binnen de Nederlandse Provincie zouden kunnen behoren. In die tijd waren deze mensen lid van ‘gemengde’ regionale familiegroepen en waren ze afhankelijk van de aanwezigheid van broeders en zusters. Dat werd echter problematisch, omdat door de afname van het aantal broeders en zusters diverse plekken wegvielen en familiegroepen zo instortten.
Om ons verder te informeren over zo’n formele en zelfstandige structuur hebben Erik Borgman, Henk Sechterberger en ik in 1997 als waarnemer deelgenomen aan de European Assembly of Lay Dominican Fraternities in Wenen. Daar kwamen we tot de ontdekking dat de structuur die wij zochten er al was in de vorm van dominicaanse lekengemeenschappen. Dat leidde in 1999 tot de oprichting van de Dominicaanse Lekengemeenschap Nederland.
Velen waren verbaasd dat we de DLN oprichtten, omdat het een stap terug in de geschiedenis leek. Het tegendeel bleek echter het geval. Op eigentijdse wijze heeft de DLN zich ontwikkeld tot een zelfstandige tak van de orde, behorend tot de brede dominicaanse familie van broeders, zusters en leken.
Doordat ik vanaf het ontstaan van de DLN acht jaar voorzitter ben geweest, lag het voor de hand dat ik regelmatig deelnam aan de Europese Assemblees. Deze Europese Assemblees worden eens in de drie jaar gehouden. Ik heb zelfs eenmaal deelgenomen aan een internationale Assemblee in Buenos Aires, Argentinië.
Toen ik samen met Erik Borgman in 2011 deelnam aan de European Counsil of Lay Dominican Fraternities (ECLDF) Assembly (vergadering van de Europese raad van dominicaanse lekengemeenschappen (red.)) in Caleruega werd ik in het nieuwe bestuur gekozen. Daarin heb ik vooral gefunctioneerd als ‘formation officer’. In 2014 werd ik tijdens de ECLDF Assembly in Bologna herkozen en werd ik voorzitter. Inmiddels heb ik zeer veel dominicaanse mensen leren kennen, zowel in Europa als daarbuiten.”
Wat doet the European Council of Lay Dominican Fraternities (ECLDF)?
“De belangrijkste opdracht van de ECLDF is verbinden en communicatie is de weg om dat te bewerkstelligen. Dat gaat middels onze website, nieuwsbrieven, bezoeken aan Provincies en Vicariaten, et cetera.
We beperken ons daarbij niet alleen tot de lekengemeenschappen, maar zoeken ook bewust het contact met de broeders en zusters, waar we op bezoek zijn als we bij hen thuis met het bestuur vergaderen. En eenmaal tijdens de bestuursperiode zijn we in Rome waar we dan contact hebben met de magister van de Orde.
Daarnaast zoeken we naar manieren om activiteiten uit te wisselen. Zo heb ik met een werkgroep bestaande uit verschillende Europese leken, gewerkt aan een raamwerk voor de vorming van lekendominicanen. Dat raamwerk is naar alle provincies en vicariaten gestuurd, die er weer op konden reageren met vragen, aanvullingen, opmerkingen, et cetera.
Vorig jaar zijn we in het kader van het 800-jarig jubileum gestart met een ‘Chain of Preachers of hope’. In deze ketting toont elke Provincie hoe zij ‘Preachers of hope’ zijn. Dit is te zien op de ECLDF-website. Zo werken we toe naar de volgende ECLDF Assembly in 2017 dat als thema heeft ‘Preachers of hope’.”
Hoe vind jij het om contact te hebben met allerlei verschillende dominicaanse lekenbewegingen in Europa?
“Heel bijzonder en vooral leerzaam. Je mag over je eigen grenzen heen kijken en ontdekken. Er zijn grote culturele verschillen, maar desondanks zijn we verbonden. Op de een of andere manier voel je je meteen thuis. Er is een fantastische broeder- en zusterschap.
Ik beschouw het als een groot voorrecht dit allemaal te mogen meemaken en er een positieve rol in te kunnen spelen. Gelukkig spreek ik drie vreemde talen, wat erg helpt. Maar de Dominicaanse Provincies en Vicariaten van Europa hebben samen meer dan 20 talen. Engels is en blijft de voertaal voor de ECLDF, maar er zijn nog vele lekendominicanen die geen andere taal spreken dan hun eigen taal. Daarvoor zoeken we structurele oplossingen.”
Wat is één van de mooiste ontmoetingen die jij in dit kader hebt gehad?
“Van alle mooie ontmoetingen was de ontmoeting in Kiev één van de mooiste. Wij, het bestuur van de ECLDF, vonden dat we meer aandacht moesten geven aan onze Oost-Europese lekenbroeders en -zusters. Bovendien waren we door de Oekraïense gedelegeerden op de Assembly van Calaruega (2011) expliciet uitgenodigd voor studiedagen in Kiev waar lekendominicanen uit heel Oekraïne en Rusland bijeen zouden komen.
Het lag voor de hand dat Eva Zudorova uit Slowakije zou gaan. Zij is niet alleen lid van de ECLDF, maar spreekt bovendien Russisch. David Kammler OP, die als generaal promotor voor de dominicaanse leken onze vergaderingen bijwoonde, vond dat ik ook moest gaan: ‘Dan zien ze dat de Hollanders echt geen hoorntjes op hun hoofd hebben’. De weerstand tegen ons drugsbeleid en de wettelijke regelingen rondom euthanasie en abortus is namelijk in Oost-Europa tamelijk groot. Daarnaast doen ook indianenverhalen rondom kerkelijke praktijken in Nederland de ronde. En zo belandde ik in Kiev.
Aanvankelijk was het aftasten wie wie was en hoe de stemming was, maar in plaats van weerstand en kritiek ontmoette ik een fantastische openheid en werd er vrij en flink gediscussieerd. Ik was onder de indruk van hun vitaliteit en wil om daadwerkelijk verkondigers van het evangelie te zijn. Daar kunnen wij nog wat van leren!
Ik ontdekte tevens dat ook ik vooroordelen bleek te hebben. Maar er was geen sprake van vrome onderdanigheid en afhankelijkheid van de daar aanwezige broeders. We gingen uit elkaar als vrienden en Olga Rozhnikova, die ik in Kiev ontmoette, is nu een van onze ECLDF-bestuursleden.”
Wat ging er door je heen toen je gevraagd werd om voorzitter te worden van het ECLDF?
“Ik twijfelde aanvankelijk of ik deze verantwoordelijkheid wel op me kon nemen. Het is immers een hele klus en ik zat en zit niet om werk verlegen. Er is hier in Nederland en Utrecht genoeg te doen! Maar tegelijk besefte ik dat ik geroepen werd mijn kwaliteiten in te zetten voor een verdere ontwikkeling van lekendominicanen in Europa. Er moet nog veel gebeuren! En nu ik het doe, merk ik dat het heerlijk is om zo intensief samen te werken met mensen van verschillende nationaliteiten: Noorwegen, Rusland, Slowakije, Frankrijk en Nederland. We hebben veel Skype vergaderingen, ontmoeten elkaar tweemaal per jaar en de samenwerking is prima.”
Hoe breng je wat je bij het ECLDF doet in bij de Dominicaanse Lekengemeenschap Nederland (DLN)?
“De DLN krijgt vanuit de ECLDF alle nieuwsbrieven en vragen zoals elke andere Provincie of Vicariaat in Europa. Maar natuurlijk vertel ik van tijd tot tijd over mijn ervaringen en houd ik ze op de hoogte van wat zich allemaal afspeelt internationaal. We zijn immers een internationale orde en daardoor allemaal dominicaanse wereldburgers.”
Geweldig gesprek maar tevens ook heel ontroerend,
ik kreeg soms kippenvel.
Hopelijk gaat het zo de wereld door.
Twannie