Op 7 juli begint het derde seizoen van Firma Erfgoed. In de eerste twee seizoenen maak je een culturele (steden)toer door het heden en verleden van Nederland. Nu maak je een toer door de overzeese gebieden. Welke plaatsen ga je dit keer bezoeken?   

“We zijn in Suriname, St. Eustatius en Curaçao geweest. Nederland heeft wereldwijd flink wat sporen achtergelaten, dus ook daar.”

Ik begrijp dat in dit nieuwe seizoen het slavernijverleden en de viering van de afschaffing daarvan, centraal staat. Wat is verder het verschil met de vorige twee seizoenen?    

“Het slavernijverleden komt ook in de eerste twee seizoenen aan bod. Maar komt overal heel subtiel langs. In het derde seizoen is daar inderdaad méér aandacht voor. Maar het is niet het enige onderwerp dat we belichten. Nederland heeft namelijk op allerlei manieren een stempel gedrukt in Suriname. Zo is er bijvoorbeeld ook aandacht voor de zgn. ‘contractarbeiders’. Dat is een begrip dat van meerdere kanten bekeken wordt. En op Curaçao en St. Eustatius is de Nederlandse aanwezigheid nog overal zichtbaar.”

Bedoel je met contractarbeiders, de mensen die vanuit India naar Suriname zijn verscheept honderdvijftig jaar geleden?  

“India, Indonesië en China. Het begon met de Chinezen, toen de Indonesiërs en vervolgens de Indiërs. Het woord suggereert dat mensen op basis van vrijwilligheid een contract hebben getekend, maar dat is in heel veel gevallen niet zo geweest.”

Je reis is nu voltooid. Wat heb je bijvoorbeeld geleerd van je geboorteland Suriname?   

“Het blijkt dat veel verhalen die ik ken, niet helemaal kloppen. Er zijn ook verhalen waar ik, noch menig Surinamer, ooit van gehoord had. Dat zijn gebeurtenissen waar ik een positieve draai aan wil geven. Begrijp me niet verkeerd, er zijn verschrikkelijke dingen gebeurd in die ruim driehonderd jaar waarin Nederland daar de scepter heeft gezwaaid, maar ik besef tegelijkertijd ook dat, als die er niet waren geweest, ik er nu niet zou zijn. Zo kunnen we het ook bekijken. Het feit dat Suriname zo’n divers land is, komt door diezelfde geschiedenis waar om andere redenen zoveel kritiek op is.

Ik heb Hindoestaanse nichten, ik heb Chinese neven en noem maar op. We vieren elkaars feesten daar, ook de religieuze. Als kind ging ik onder meer naar besnijdenisfeesten van klasgenoten en naar Phagwa (red. Hindoefeest, ook bekend als Holi). Als er iets goeds voortgekomen is, uit het koloniale verleden, dan is dat het wel.”

1. De geloofsbelijdenis (shahada)

Je hebt dus in je jeugd met verschillende religieuze uitingen te maken gehad. Maar ben je zelf gelovig?   

“Van huis uit ben ik katholiek. Maar ik ben niet kerks, al heel lang niet. Dat neemt niet weg dat ik zeer ontroerd kan raken door riten en rituelen in een kerk. Ik geloof in een hogere macht. Ik bedoel kijk om je heen, en je raakt verwonderd. Maar ik ben niet dogmatisch. Het dogma is juist wat me een beetje weerhoudt, om ergens bij te willen horen.”

Je woont deels in Jamaica. Nu las en hoorde ik dat je gecharmeerd bent van de religieuze beweging Rastafari, die daar in de jaren dertig van de vorige eeuw is ontstaan. Het is gestoeld op het Christendom en het Jodendom. Is Rastafari dan niet dogmatisch? 

“Allereerst: Rastafari is geen religieuze beweging, maar een levenswijze. Het is wel zo dat Jamaicanen en rasta’s diepgelovig zijn. Ik ken geen volk dat zo met de Bijbel in de hand leeft. Toch zeggen rasta’s zelf dat het geen religie is, want er is geen kerk waar ze naar toe gaan. Het gaat meer om weten wat je plek is binnen het geheel. Dat je jezelf niet belangrijker maakt dan je bent. En het gaat om hoe je een ander tot dienst kunt zijn. Dat is de kern ervan, als je het mij vraagt. Er zijn dingen uit de Rastafari levenswijze die me aanspreken. Maar ik definieer mezelf niet als rasta.”

2. Het gebed (salat)

Je houdt erg van oude reggae-muziek. In de teksten worden vaak Bijbelse verhalen aangehaald. Welke verhalen inspireren jou?  

“Het gaat me niet per se om de ronde verhalen. Ik ga eerder op in psalmen. Het zijn namelijk prachtige en tijdloze teksten. Ik put daar heel veel kracht uit. Jarenlang zong ik al die liederen mee, zonder te weten dat het psalmen waren. Ik kwam er pas achter, toen ik me erin ging verdiepen.

Laatst hoorde ik iemand zeggen dat er voor iedere gebeurtenis in het leven wel een reggaetekst is.  Dat raakte me diep, want het is echt zo. Er is altijd wel een moment op de dag, dat me doet denken aan een liedje. Dat is toch bijzonder! Ik heb er heel veel steun en troost aan gehad. En nog steeds. Dus je kunt in elk geval zeggen dat ik psalmofiel ben.” (lacht).

Jamaicanen vergelijken de beat van de muziek met het ritme van je hartslag. Is dat wat jou tot rust brengt?  

“Heel erg. Ik zeg altijd maar: als ik geen reggae zou draaien in de auto was ik al lang in de vangrail terecht gekomen. Zeker in Nederland, want iedereen zit zo opgefokt achter het stuur. Dan denk ik: ‘Rijd maar voorbij schat. Ik rij chill en ik kom wel thuis’.”

 Aangezien het voornamelijk gaat om psalmen, neem ik aan dat God veelvuldig geprezen wordt in reggae teksten. Is dat belangrijk voor je dat de Hogere macht geprezen wordt?  

“In de liederen wordt inderdaad Gods naam veelvuldig aangehaald: “Jah Rastafari”. Wat ik daarvan heb geleerd, is dat het belangrijk is om te beginnen met God te danken, vóór je iets vraagt.  In het westen vragen we vooral, en vergeten we vaak te bedanken. Zelfs nadat gebeden zijn verhoord. In Jamaica begin je altijd met bedanken. Dan volgt de rest.”

Waar spreek je je dank voor uit?  

“Bedanken voor het feit dat ik wakker ben geworden! Het lijkt vanzelfsprekend, maar dat is het niet. Mijn zusje werd op een gegeven moment niet meer wakker. Ik ben vanochtend opgestaan. Ik heb kunnen douchen en van alles kunnen doen. Dat is op zich al een mirakel.”

Dus elke dag die je krijgt, is een gift?  

“Ja en iedere keer dat ik van die snelweg weer thuiskom en mijn auto parkeer, is ook een gift. Het had vijftien keer fout kunnen gaan.”

3. De armenbelasting (zakat)

Aldith FEO 22
Aldith Hunkar terug in Suriname Beeld door: EO

Is het prijzen van anderen, ook iets wat we vaker zouden moeten doen?   

“Ja, dat vind ik wel. Het is een rijkdom om iemand te prijzen. Je krijgt er namelijk altijd iets voor terug. Ik ervaar het echt als een beloning, als ik die lichtjes zie aangaan in de ogen wanneer ik iemand geprezen heb. Het werkt heel erg opbouwend wanneer je iemand bewust maakt van iets wat je in hem of haar waardeert. Daar groeit iemand van. En als jij groeit, groei ik ook. Het is een wisselwerking. Dus ik vind het heel fijn om te doen. Ik krijg van anderen ook regelmatig te horen dat ik daar heel goed in ben. Bij het Jeugdjournaal kreeg ik vaak de stagiaires onder mijn hoede, en misschien was dat het wel. Ik zag welk talent ze hadden en maakte hen daarvan bewust. Ieder mens heeft namelijk talenten en de meesten weten niet welke. Dus dan heb je iemand van buiten nodig, die dat in je ziet. Die dat kan benoemen, die je kan vertellen wat je ermee kunt.”

Als presentatrice van het Jeugdjournaal was je een voorbeeld voor veel kinderen. Had je dat destijds in de gaten?  

“Nee, daar was ik toen ook helemaal niet mee bezig. Ik heb in eerste instantie zelfs nee gezegd, toen ik werd gevraagd om een screentest te doen. Want ik was van de radio en behoorlijk eigenwijs. Uiteindelijk heb ik toch ja gezegd, omdat ik het eervol vond. De kinderen van toen zijn inmiddels tussen de dertig en de veertig jaar en volop aan het werk in de samenleving waar ik ze tegenkom. Nu krijg ik regelmatig te horen, dat ze door mijn verschijning op de televisie destijds in zichzelf zijn gaan geloven, omdat ze zich in mij herkenden. Dat is superleuk om te horen.”

Wie waren jouw jeugdhelden of voorbeeldfiguren?  

“Die had ik niet echt. Al helemaal geen voorbeeldfiguren. Want dan moest ik gaan kijken wie er op mij leek en radio deed. Dat voorbeeld had ik niet. Ik denk dat er voor mij een speciaal lot is bedacht. Ik ben een trailblazer. Ik ga die credits waarschijnlijk nooit krijgen (lacht). Maar ik vind het juist leuk om de eerste of één van de eersten te zijn die iets doet. Ik vind het van jongs af aan fijn om iets te bedenken en te onderzoeken of en wat ik er mee kan. Als het potentie heeft, zet ik door tot het mij lukt.”

Eind jaren negentig won je de Viva Ster, als meest krachtige televisiepersoonlijkheid van het jaar. Sinds die enkele keer is die prijs niet meer uitgereikt aan iemand van kleur. Wat vind je daar eigenlijk van? 

“De Viva Ster was een publieksprijs. Het waren de kijkers die mij die prijs hadden gegeven.  Dus daar was ik erg blij mee. Het is niet zo’n heel mooi ding, maar ik heb hem nog steeds. Ik werd erop geattendeerd dat sindsdien niemand van kleur hiervoor genomineerd is. Dat vind ik wel shocking. Vooral omdat er nu véél meer mensen van kleur op televisie zijn. Daar zitten hele goede tussen.”

Welke televisiepersoonlijkheid van nu zou jij die prijs waardig vinden?

“Ik vind Natasja Gibbs heel erg goed. Zij doet iets wat haar boven de anderen uittilt. Ik zal niet verklappen wat dat is. Maar ik wil wel zeggen dat ik het heel leuk vond om te lezen dat ook zij op de een of andere manier kracht heeft geput uit het feit dat ik op de televisie was. En nou zie je het resultaat.”

Is er ook een keerzijde aan geprezen worden?

“Alles heeft een keerzijde. Geprezen worden is verrukkelijk. Je moet er alleen niet je zelfbeeld aan ontlenen. Want dan raak je jezelf kwijt. Het gaat namelijk om een momentopname die gebaseerd is op één aspect dat iemand van je ziet of kent. Uiteindelijk gaat het erom dat je jezelf elke dag moet kunnen prijzen. Ik denk dat je dan goed leeft. Als je aan het einde van de dag tegen jezelf kunt zeggen dat je je van je goede kant hebt getoond, dat je hard gewerkt hebt, dat je oog hebt gehad voor iemand die met zijn ziel onder zijn arm liep, dat je aandacht hebt besteed aan je moeder, dat je je collega een boost hebt gegeven en zulks meer. Als ik dat heb gedaan, ben ik te tevreden aan het einde van de dag.”

Ik ben begonnen over die keerzijde omdat ik moest denken aan antiracisme-activist Mitchell Esajas van Kick Out Zwarte Piet (KOZP), die eind april geprezen werd met een oranjelintje. Niet iedereen was daar even blij mee. Drie mensen hebben zelfs, uit protest, hun oranjelintje ingeleverd.

“Ik weet dat we allang afgestapt zijn van het idee van Nederland als tolerant land. Maar dit is toch echt Nederland op zijn aller smalst, en aller lelijkst ook. Ik ben daar echt heel boos over. Ik bedoel: als jij een lintje hebt gekregen, wees daar dan blij mee, en laat een ander ook genieten van de zijne.”

Los van de ophef, had Esajas zelf er ook een dubbel gevoel over.

“Dat Mitchell vanuit zijn positie en het werk dat hij samen met anderen doet, nu in de spotlights staat en daar zijn bedenkingen bij heeft, dat is zijn goed recht. Dat gaat niemand van ons wat aan. Dat is zijn eigen overweging.”

Ik vond het heel mooi dat hij er eerlijk voor uitkwam, dat het tegenstrijdig voor hem voelde om het lintje te aanvaarden. Aan de ene kant is het een erkenning voor het harde werk dat zowel hij als de community doen. Aan de andere kant zit hij met de rol die het koningshuis heeft gespeeld in het slavernijverleden in zijn maag.

“Ik begrijp zijn tweestrijd. Het zijn misschien niet de meeste ideale omstandigheden. Maar ik geloof dat hij zei dat hij dit ziet als een stap. Hij had er misschien meer van kunnen genieten als het koningshuis eerder onderzoek had gedaan naar de eigen betrokkenheid. Het bewijs hiervan ligt er namelijk al. Dus hoe zo moet dat nu pas onderzocht worden? Ik kan me voorstellen, dat als alles achter de rug zou zijn geweest, en de koning net zoals bij Indonesië zijn excuses zou hebben aangeboden, en het liefst welgemeend, dat dat lintje anders bij Mitchell zou vallen. Maar nu ben ik het een beetje voor hem aan het invullen.”

Aldith FEO 7
Beeld uit Firma Erfgoed Overzee Beeld door: EO

Ook in Engeland speelt dit onderwerp. De kroning van Charles gaf daar recentelijk weer aanleiding toe. Een heikele kwestie die onlosmakelijk verbonden lijkt met een koninklijk excuus, zowel daar als hier in Nederland, zijn de herstelbetalingen.

“Waarom is dat een heikele kwestie?”

Omdat tegenstanders niet snappen waarom de koning zijn excuses moet aanbieden en moet betalen voor iets dat eeuwen geleden heeft plaatsgevonden.   

“Dan zou ik zeggen, kijk maar hoe hij leeft en woont. Dat is in grote mate bekostigd door de slavernij. Onder andere Nederland is daar rijk van geworden. Ik hoor mensen vaak zeggen dat slavernij van alle tijden is. Maar er is een fundamenteel verschil tussen simpel gezegd “mijn dorp heeft ruzie met jouw dorp, wij hebben gewonnen, dus wij stellen jullie mensen gedwongen te werk op onze akkers” en de trans-Atlantische slavernij. Dat laatste is georkestreerd. Er zijn mensen aan een grote vergadertafel gaan zitten die tot in de puntjes hebben bedacht hoe schepen te bouwen, naar Afrika te gaan, mensen met wapens en stoffen te kopen, ze te vervoeren naar de andere kant van de wereld, hen te martelen, uit te buiten enzovoort, om zichzelf te verrijken.”

Het was dus een vooropgezet kwaad plan. Geloof je trouwens in het concept van de duivel?  

“Ik geloof dat God en de duivel twee kanten zijn van dezelfde medaille.”

Als je het zo stelt, is de medaille dan niet erg lang aan één kant blijven hangen?

“Dat is precies wat het kwaad doet. Als je het een voedingsbodem geeft en je gaat het ‘normaliseren’, zoals we dat tegenwoordig noemen, dan wordt het op een gegeven moment niet meer ervaren als een kwaad, maar weggezet als: ‘Dat is nu eenmaal hoe we het al jaren doen’. Dan wordt het institutioneel.”

4. Het vasten in de maand Ramadan (sawm)

Een ander gebruik van de Rastafari dat je hebt overgenomen is Ital, een vegetarisch dieet. Het eten van vlees is uit den boze, omdat je van het eten van dode dieren zelf ook een stukje dood zou gaan. Zeg ik dat goed zo?  

“Ook van Ital neem ik alleen de dingen over die ik mooi vind en die bij me passen. Het volgt inderdaad het concept: You are what you eat. Wat je in je mond stopt en digereert, dat word je uiteindelijk. Ons lichaam bestaat uit allerlei bouwstenen. Dat geldt ook voor voedsel. Die bouwstenen matchen niet altijd. Dierlijke en menselijke cellen zijn namelijk rond en plantaardige cellen zijn hoekig. Ik heb daar een eigen theorietje bij: Ik weet niet of je ooit geprobeerd hebt om op het strand een zandkasteel te maken. Het zand daar is rond, het stort daardoor al heel snel in elkaar. Wanneer kunstenaars van die mooie sculpturen maken, halen ze het zand ergens anders vandaan. Dat zand is hoekig van structuur, waardoor bouwsteentjes makkelijker op elkaar te plaatsen zijn. Zo kijk ik ernaar.

Ik ben twintig jaar geleden vegetariër geworden, doordat ik met rasta’s ben gaan optrekken. Daar ben ik lichamelijk enorm van opgeknapt. Vroeger werd ik om de haverklap verkouden. Maar sindsdien kan ik veel meer aan en ben ik bijna nooit ziek.”

5. De bedevaart naar Mekka (hadj)

Aldith Hunkar
Aldith Hunkar Beeld door: Wikipedia

Door het beroep van je vader heb je in jeugd in vier verschillende continenten gewoond. Je hoort wel eens dat expatkinderen bijvoorbeeld daardoor op latere leeftijd liever honkvast worden. Dat gaat duidelijk voor jou niet op. Heb je als kind dan nooit te maken gehad met hechtingsproblemen?

“Vast wel. Maar ik heb er geen last van. Een van de dingen die ik echt heerlijk vind, is in mijn eentje op reis te zijn, ergens op een muurtje te gaan zitten en gewoon te kijken wat mensen doen, hoe ze met elkaar omgaan, wat ze bezighoudt etc. Ik pik overal iets van mee. Wat me aanspreekt neem ik over, en wat me niet bevalt probeer ik zelf na te laten. Ik ben een echte observator, wat dat betreft. Ik denk dat dat de rode draad is in mijn leven, ik kijk heel veel om me heen.”

Maar sta je als toeschouwer dan niet steeds buiten het tafereel dat zich voor je afspeelt?

“Ik sta net aan de rand. Ik dompel me graag onder in al die dingen, maar ik ben niet het centrum van de happening, want ik ben te gast. Overal waar ik kom, ben ik eigenlijk te gast. Mijn hele leven al. In alles wat ik doe, is de reis zelf het doel, niet de eindbestemming.”

Als je overal te gast bent, wat is thuiskomen voor jou dan?

“Ik kan op heel veel plekken thuis zijn zonder dat het daadwerkelijk mijn thuis is. Als ik een connectie heb met jou, waar dan ook ter wereld en we kunnen even vijf minuten bij elkaar zitten en even naar elkaar kijken en twee of drie dingen tegen elkaar zeggen en elkaar honderd procent aanvoelen, dat is ook thuis. Dus het is niet persé in de vorm van een gebouw of een dak boven je hoofd.”

Zijn er heilige plekken voor je?

“Voor mij zijn dat verschillende plekken in de wereld, waar je voelt dat daar veel gebeurd is, zoals in Jerualem, of in het oerwoud bij de rasta’s. Toch gaat het me ook daar meer om het gevoel dan om de plek zelf. De mensheid heeft altijd gezocht naar het hogere, en het grotere, en heeft daar godshuizen en boeken omheen gebouwd. Als je in de wereld rondkijkt naar de beleving daarvan, dan kom je op dezelfde waarden uit. Het komt uiteindelijk neer op de oerkracht van de mens om elkaar te zien, elkaar lief te hebben, voor elkaar te zorgen en proberen jezelf te verbeteren. Dat zijn universele waarden. Dat is de reden waarom ik zeg: ‘Ik ben niet religieus, maar ik geloof wel’.”

Lees ook

uuhf530v

Aldith Hunkar bezoekt geboorteland Suriname in ‘Firma Erfgoed Overzee’

Vanaf vrijdag 7 juli om 22.15 uur bij de EO op NPO2

Maria Bouanani

Maria Bouanani

Schrijver

Maria Bouanani studeerde Franse Taal en Cultuur aan de Faculteit Letteren van de Universiteit Utrecht. Voor Nieuw Wij schrijft ze …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.