Het was niet de zomer van Stef Blok. De minister van Buitenlandse Zaken maakte zich behoorlijk onpopulair met zijn stevige uitspraken over de multiculturele samenleving, Oost-Europa en Suriname. Onprofessioneel, ongenuanceerd en met een groot gebrek aan historische kennis. Zo klonk het overal. De minister moest door het stof, maar mocht aanblijven.
Stef Blok is zeker niet de eerste politicus die zich laat verleiden tot harde uitspraken over de multiculturele samenleving voor politiek gewin. Vele politici in binnen- en buitenland gingen hem voor. Het multiculturalisme zou ‘gefaald’ hebben. De multiculturele samenleving ‘mislukt’.
Assimilatie
Deze verharding in het debat en het gebrek aan historische kennis baart bijzonder hoogleraar Europees-Oost-Aziatische betrekkingen, Janny de Jong, grote zorgen. In 2013 schreef ze het essay ‘Here We Go Again.’ The Supposed Failure of Multiculturalism in Historical Perspective, waarin ze pleit voor meer historisch besef over (im)migratie in het publieke debat. De Jong: “De term multiculturalisme betekent samenleven met ruimte voor eigenheid. Niemand schiet toch iets op met een eenheidsworst? Maar inmiddels is multiculturalisme een scheldwoord geworden. Dat vind ik erg.”
Het valt De Jong op dat het debat steeds meer verschuift ten voordele van assimilatie – volledige aanpassing aan de meerderheid. “De Bulgaarse-Franse filosoof Tzvetan Todorov schreef dat je als staat niet meer kan vragen van nieuwkomers dan dat ze zich aan de wet houden. Alleen totalitaire staten verplichten hoe je moet denken en leven. Het is gevaarlijk hoe er in deze tijd over nationalisme wordt gesproken. Dat leidt tot polarisatie. Kijk naar Brexit, de harde toon in het debat legde de basis voor meerdere racistische incidenten.”

Het vormen van eenheid door middel van een gemeenschappelijke vijand is een kenmerk van nationalisme. In de 18e en 19e eeuw was de vijand meestal een andere staat. “Je ziet nu dat vooral de islam wordt neergezet als vijand. Populisten grijpen dat aan om politieke steun te verwerven.”
Waar het volgens De Jong bij multiculturalisme om gaat is inclusief burgerschap: “Je kan niet van mensen vragen zich volledig aan te passen aan een meerderheidsgroep. Je moet kunnen omgaan met verschillen.”
Inclusief?
Het begrip inclusief vormt ook de kern van het boek dat ik schreef met Annebregt Dijkman ‘Heb je een boze moslim voor mij?’ Over inclusieve journalistiek. We benadrukken daarin het belang van een inclusieve manier van werken op mediaredacties. Alleen op deze wijze kunnen redacties een betere afspiegeling worden van de maatschappij en de samenleving nauwkeuriger verslaan. Dat betekent wel dat iedereen zich soms moet aanpassen en ruimte moet maken voor verschillende perspectieven. Ook de dominante groep.
Maar wat houdt dat nou precies in: inclusief burgerschap, inclusieve journalistiek of wetenschap? De Jong: “Als historicus is het belangrijk om je bewust te worden van je eigen vooroordelen. Je moet in staat zijn elke gebeurtenis vanuit meerdere perspectieven te bekijken. In het vakgebied van de koloniale geschiedenis en de wereldgeschiedenis in Europa is dat een centrale vraag: hoe kan je eurocentrisme voorbijgaan?”
Als voorbeeld haalt de historica een boek aan dat ze samen schreef met een groep historici uit onder meer Nederland, Groot-Brittannië, Japan en China. “In dit boek, World and Global History. Research and Teaching, onderzochten we hoe we in de klas bronnen tot hun recht kunnen laten komen vanuit verschillende perspectieven. Bijvoorbeeld bij zoiets simpels als een geografische kaart. Op de meeste wereldkaarten staat Europa in het midden afgebeeld. Alsof Europa het centrum van onze aardbol is. In andere landen zijn weer andere wereldkaarten ontstaan met een andere indeling. Of neem het continent Afrika. Dat is op de meeste wereldkaarten zoals wij die in Europa kennen, te klein afgebeeld. Alleen al die wetenschap geeft een heel andere blik op de onderlinge contacten.”
Eurocentrische blik
Toch ziet De Jong dat in eerste instantie vooral niet-witte wetenschappers de eurocentrische blik aankaartten. Hetzelfde geldt voor de blinde vlekken van actualiteitenmedia. Daarop wordt meestal gewezen door collega’s die cultureel divers zijn. Er zijn nog te weinig autochtone, witte journalisten die beseffen wat de gevolgen van beperkte berichtgeving zijn voor de samenleving en dus ook henzelf.
Een manier om een brede blik te krijgen op een historische gebeurtenis of bijvoorbeeld een historische bron is tegendraads lezen. De Jong: “Reading against the grain betekent dat je onderliggende boodschappen uit een bron probeert te halen door te letten op een bepaalde woordkeuze, je te verdiepen in bronnen eromheen zoals tekeningen, krantenberichten en brieven. Er staat nooit wat er staat, je moet de bron altijd in haar context zien.”
Woordkeuze is ook belangrijk wanneer je inclusief wilt werken als journalist. Nieuwsberichtgeving verlangt vaak korte, kernachtige beschrijvingen waardoor je als verslaggever snel vervalt in simpel, direct taalgebruik wat weer kan leiden tot framing.
Janny de Jong noemt als voorbeeld de term boat people (bootvluchtelingen). “Hoezo boat people? Dat soort termen zijn heel gevaarlijk. Het zegt niks meer over de mensen zelf. Over wie zij zijn.”

Historisch besef
Dit menselijke aspect vormt volgens De Jong de kern van inclusief burgerschap. “Het is heel belangrijk om contact te hebben met elkaar. Elkaar te accepteren in onze verschillen.” En daarin speelt historisch besef en kennis over onze gedeelde geschiedenis een belangrijke rol. “Het is belangrijk dat we weten hoe onze multiculturele samenleving is ontstaan. Immigranten en vluchtelingen komen al eeuwenlang naar Nederland en hebben een grote stempel gedrukt op onze cultuur.”
Toch was een deel van de ‘tolerante’ houding van Nederland gebaseerd op economisch gewin. Dat is een rode draad in de Nederlandse geschiedenis. “Natuurlijk, in Nederland konden bijvoorbeeld allerlei “illegale” boeken worden uitgegeven, zoals in Frankrijk verboden Bijbel-uitgaven tijdens de Hervorming. Dat was natuurlijk mooi in het licht van persvrijheid, maar er werd ook gewoon goed geld aan verdiend. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor de financiële relatie met voormalig Nederlands-Indië. In de 19e eeuw kwam het idee op van ‘we moeten iets goeds doen voor de mensen daar, want we halen er zoveel geld uit.’ Maar de andere kant van die ‘ethische politiek’ was: aan arme mensen kan je niks verkopen.”
Deze historische relatie tussen tolerantie en economisch gewin is door te trekken naar het heden. In ons boek ‘Heb je een boze moslim voor mij?’ beschrijven verschillende journalisten dat hun perspectief op de redactie werd getolereerd en niet geaccepteerd. En daar zit en blijft een wezenlijk verschil tussen.
Dit artikel is een bewerkte versie van een artikel dat eerder voor het RUG-alumnimagazine verscheen in Broerstraat 5. Klik hier voor meer informatie.
Stef Blok, die zich onbespied waande in een klein zaaltje, zei gewoon wat bijna alle gewone autochtone Nederlanders denken, maar dat mag niet natuurlijk, is niet correct. Ik heb helemaal niets tegen onze moslim medenederlanders, maar besef wel heel goed (nu weer, na middagje fietsen, en op terrasje zitten, het is en blijft gewoon een witte wereld onder ons, wel nog in de Kanaalstraat boodschappen gedaan, dat wel, kweeperen en knolraapjes) dat het helemaal niet richting cohesie en gezamenlijkheid gaat, dat kan toch ook niet? en dat wil niemand toch ook??
“ik heb niets tegen (….), maar…” is meestal de opmaat naar een verhulde mening. Wat wil je zeggen, Dirk?
Omdat er staat, en nog wel vet gedrukt – je ziet nu dat de islam wordt neergezet als vijand-.dat zie ik nl helemaal niet zo. Ik zie het meer als: iedereen zijn eigen leven, veld, geloof, manier, eten, kledij, vertier, ik zie geen enkele overeenkomst namelijk, en vraag me soms wel eens af, wat zullen die arme moslim vrouwtjes die daar in de bushokjes op de bus wachten, met die plakkaten van westerse jonge dames in ondergoed wel niet denken van ons?? niet veel goeds, vrees ik, waarom horen we daar niets over? en ik denk dat omdat ik 10 jr in moslimlanden heb geleefd, en me kan indenken in andermans positie.
Wat jij ziet extrapoleer je naar de brede gemeenschap. Als een professor dit stelt zal ze er zeker gedegen onderzoek naar gedaan hebben, denk je niet, getuige haar boeken? En waarom zouden ‘vrouwtjes’ (waarom het verkleinwoord gebruiken?) in een bushokje aanstoot nemen aan ‘westerse’ plakkaten? Een oriëntalistische opdeling van de wereld.
Daar heb je wel gelijk in Enis, dat ik het wat orientalistisch bezie, komt mss ook door mijn wageningse opleiding, waarin in mijn tijd alles werd opgedeeld in westers en niet westers (was vooral oosters toen), dus westerse of niet westerse landbouw, bosbouw, veeteelt, bodemkunde, maar ook sociologie, cultuurtechniek, economie, recht (adat) etc. Dat is nu wel weer verlaten, maar ik draag het nog wel met me mee, en zie om me heen ook heel weinig dat op een gezonde mix of universalisme duidt (en ben niet de enige daarin, Scheffer denkt langs zelfde lijnen, nu nog steeds). Dat vrouwtjes had niets denigrerends, het zijn natuurlijk niet de sportieve, goed geklede en zelfbewuste jongedames waarmee ik daar in bushokjes op de bus sta te wachten (ben daar zelf ook maar een grijs mannetje met een petje).
“De Bulgaarse-Franse filosoof Tzvetan Todorov schreef dat je als staat niet meer kan vragen van nieuwkomers dan dat ze zich aan de wet houden. Alleen totalitaire staten verplichten hoe je moet denken en leven.
Dat is gedeeltelijk juist want is het niet zo dat, zeg in ons land, de begrippen integreren en assimileren nogal eens door elkaar worden gebruikt. Hoe dikwijls wordt met integreren in feite niet assimileren bedoelt? Denk eens het gedoe wel, of geen hand geven aan iemand van het andere geslacht? Vanuit integratie denken behoort dat toch geen punt te zijn , vanuit assimilatie denken voltrekt zich een drama. Integreren is een wederzijds proces binnen de kaders van de wet en behoort wel, of geen handen geven aan iemand van het andere geslacht geen drama te zijn, maar kan gewoon als ‘normaal’ beschouwd worden.