Wat hield de internationale conferentie ‘Give Peace a Chance’ precies in?
“De conferentie is ontstaan vanuit een bestaand netwerk van vrouwen uit diverse met name Oost-Europese landen. Ruim zestig vrouwen uit meer dan twintig landen en drie continenten ontmoetten elkaar vier dagen lang in Den Haag,” vertelt Janny Beekman.
“Inleidsters deelden hun brede expertise op het gebied van militarisering, ontwapening, de rol van religie en politiek. De deelneemsters spraken zeer geanimeerd over al deze onderwerpen. Zij deelden hun eigen ervaringen en er was veel herkenning en wederzijdse bemoediging. Ook bezochten zij samen het International Criminal Court en het Vredespaleis. Het was indrukwekkend om te zien hoeveel kracht vrouwen hebben.”
“Zoals het doel van de conferentie was, is er een ‘roadmap’ samengesteld, waar mogelijkheden en strategieën in beschreven staan die de vrouwenvredesbewegingen kunnen hanteren. Ieder in haar eigen land en op eigen manier. Er zijn veel contacten gelegd en netwerken vergroot. Eén van de vrouwen zei: We hopen op een staakt-het-vuren namens de kinderen van de wereld. We hopen dat vrouwen deelnemen aan vredesonderhandelingen. We hopen dat we allemaal een manier vinden om daaraan bij te dragen.”
Waarom is een grotere rol voor vrouwen gewenst als het om vrede gaat?
“Vrouwen vertegenwoordigen de helft van de wereldbevolking. En in gewapende conflicten zijn het vooral de vrouwen en kinderen die de negatieve gevolgen ondervinden. Denk aan honger en verkrachtingen, om iets te noemen. In het jaar 2000 is VN-resolutie 1325 aangenomen waarin staat dat vrouwen betrokken moeten zijn bij het voorkomen en oplossen van oorlogen, vredesonderhandelingen en de wederopbouw van het land na de oorlog. Nederland heeft hiervoor een actieplan opgesteld: NAP 1325. Zoals een deelneemster zei: “We bidden dat vrouwen over de hele wereld elkaar steunen in vredeswerk.”
Wat willen jullie delen over jullie ervaringen tijdens de conferentie?
“Een vrouw uit Belarus zei: ‘We zijn zo wanhopig. Twee van onze zussen zijn ontvoerd. We weten niet waar we ze kunnen vinden. We denken dat ze in de gevangenis voor politieke gevangenen in Wit-Rusland zitten. We voelen hun pijn. Wat kunnen we nog meer doen om hen te vinden? Hoor ons in onze angst voor Marya, Nash en zoveel anderen in die gevangenis’. Dat maakte veel indruk.”
En Janny vervolgt: “Zoals ook in het boek van Bertha von Suttner ‘De wapens neer!’ te lezen is zijn het vooral de mannen die oorlog beginnen, voeren en na een hoop ellende beëindigen. Helaas wordt bij dat beëindigen niet altijd veel rekening gehouden met de behoeftes van vrouwen en kinderen. Het wordt hoog tijd dat vrouwen mee kunnen doen, zoals beschreven in de VN-resolutie 1325.”
“Bovendien blijkt steeds weer, dat oorlogen in stand gehouden worden door de politiek en door de lobby van enkele ondernemingen, zoals wapenhandel. Ik ben van mening dat oorlog niet wordt gewenst door de burgers. In de praktijk kunnen burgers bijna altijd samenleven, ook al verschillen ze van godsdienst en politieke kleur. Zo leefden joden en Palestijnen voor 1948 vreedzaam naast elkaar. Ze hielpen elkaar waar nodig, vierden samen allerlei feesten. En zo werkten Russische en Oekraïense vrouwen moeiteloos samen in deze conferentie. Zij zien elkaar niet als vijand. Vrouwen, maar ook mannen, willen hun kinderen in rust en vrede laten opgroeien.”
“Zodra er een vijandbeeld wordt gecreëerd, lijken mensen niet meer elkaar te kunnen zien als medemensen. Maar zien ze elkaar alleen nog als vreemden en erger. Dan wordt doden veel gemakkelijker.”
“Zodra er geen begrip meer is voor de ander, de ‘vijand’, zodra er niet meer geluisterd wordt naar de behoeftes van de ander, is er oorlog. In het klein, en in het groot. En na een oorlog blijven er aan beide kanten angst en woede over. Verzoening is dan nodig, maar dat gaat jaren duren. En intussen worden alle trauma’s aan volgende generaties overgedragen. Het is een cirkel waar moeilijk uit te komen is. En daarom desastreus.”
Sigrid Hutter: “Je kunt zeggen dat het voor ons vrouwen in het nog veilige Nederland makkelijk is om aan te dringen op vreedzame oplossingen. Er wordt vooral gedacht in termen van winnen en verliezen. Voor mij was het indrukwekkend om te ervaren, hoeveel energie er is bij de betrokken vrouwen om zich in te zetten voor het voorkomen en verzachten van leed en voor alternatieven met oog op de toekomst.”
Maria Peters: “Voor mij is het feit dat deze conferentie heeft plaatsgevonden al een succes. Het is inspirerend te weten dat zoveel vrouwen op hun eigen wijze werken aan vrede. Ook in landen die in oorlog zijn, ook in landen die een dictatuur hebben. We hebben hierover kennis en mooie voorbeelden gedeeld. Gevoelens van onmacht, woede en verdriet konden gedeeld worden, niet alleen in kleine kring maar ook plenair. Laten we de hoop niet verliezen in deze onveilige en dreigende tijd. Wij hebben hier als vrouwen een grote rol in. We hebben elkaar nodig om in vrede te blijven geloven, elkaar vast te houden en van elkaar te leren. Dat is wat mij betreft de grootste uitkomst van deze conferentie.”
Lees hier de oproep Teken voor Vrede. ‘Aan Moeders en alle anderen, ongeacht je politieke of religieuze achtergrond: Help mee, maak geen oorlogskinderen, maar vredeskinderen. Roep alle strijdende partijen op tot dialoog! Steun deze oproep, wees voor vrede.’