Vanessa Umboh (1978) groeide op in een liefdevol en warm nest. Haar ouders omschrijft ze als voorspelbaar en consequent. “Ondanks dat zij hun eigen ideeën en verwachtingen hadden over hoe mijn leven er zou moeten uitzien, stelden ze zich als begeleiders van mijn ziel op. Ze boden me alle ruimte om keuzes te maken die bij mij pasten, bij mijn wensen en de wensen van mijn hart. Mijn moeder wist dat dit mij ten diepste gelukkig zou maken.” Mede door deze opvoeding zet Vanessa zich sinds 2016 via Stem zonder Gezicht in voor tienduizenden kwetsbare kinderen in Rotterdam. Journalist Jasper van den Bovenkamp tekende Vanessa’s verhaal op in het boek Moeder van 40.000 kinderen.
Wat drijft je in je missie om kinderen via Stem zonder Gezicht weer mee te laten doen?
“In de hulpverlening leerde ik dat de vele problemen van mijn cliënten, die ik behoorde op te lossen, één op één verband hielden met een leven in armoede. Ik zag veel kinderen die ervan overtuigd waren dat ze niks waard waren. Ze kampten met een laag zelfbeeld en weinig zelfvertrouwen. Hun innerlijke stem zei dat de ellende allemaal hun eigen schuld was en dat het nooit wat met ze zou worden. Ik zag kinderen die vol somberheid of depressiviteit uit de startblokken van hun leven gingen. Ze waren erg naar binnen gekeerd. Sommigen kozen voor het criminele pad, omdat ze zichzelf wilden voorzien in hun primaire menselijke behoefte, namelijk: eten. Ik zag kinderen verlangend naar liefde, betrokkenheid en oordeelloosheid. Kinderen die het alleen niet meer durfden toelaten, omdat de wereld waarin ze opgroeiden hun impliciet al had verteld dat dit niet voor hen was weggelegd: ze waren nooit uitgenodigd voor speelafspraakjes en kinderfeestjes.
Er is een soort berusting ontstaan als het gaat over armoede. ‘Het is er nu eenmaal.’ Maar het ís niet normaal. Iedere burger in Nederland heeft dezelfde rechten. En toch worden de rechten van al die honderdduizenden kinderen onder de armoedegrens dagelijks geschonden. Met alle gevolgen van dien. Stress, verwaarlozing, mishandeling, misbruik, vechtscheidingen van hun ouders, trauma, noem maar op. Nelson Mandela zei over het oplossen van armoede: “Overcoming poverty is not a gesture of charity, it is an act of justice. It is the protection of a fundamental human right, the right to dignity and a decent life”
Ik realiseerde me dat we veel leed, trauma en een hele berg (medische) zorg kunnen voorkomen, wanneer we ervoor zorgen dat al deze kinderen in de basis recht wordt gedaan. En met recht bedoel ik heel basaal: dat ze voldoende en gezond kunnen eten en dat ze een gezonde woonomgeving hebben. Kortom, dat de ouders over voldoende middelen beschikken om hun kinderen in deze basisbehoeften te voorzien.
Het is helaas schrijnend duidelijk geworden dat we het niet meer van de overheid moeten verwachten. Ze maakt ons volledig verantwoordelijk voor ons eigen succes – en dus ook voor ons falen, terwijl beide factoren voor een goed groot deel buiten onze macht liggen. En kijk ondertussen naar wat een puinhoop ‘Den Haag’ er zelf van maakt.
Ik moet hier nooit te lang over nadenken, want dan word ik furieus. Ik besloot een andere route te kiezen. Een pleidooi voor meer liefde, compassie en medemenselijkheid. Wij zijn de samenleving en wanneer we betrokken gericht zijn op en verantwoordelijkheid dragen voor elkaar, zijn we ook niet meer zo kwetsbaar en onmachtig wanneer de staat er een puinhoop van maakt.”
Wat kunnen we als samenleving doen tegen armoede of staan we als mensen machteloos tegenover het systeem?
“Het begint bij jezelf inleven, jezelf verdiepen in wat het voor medemensen betekent om in armoede te moeten overleven. Vervolgens kun je het gesprek aangaan, door op een ‘gezonde’ manier nieuwsgierig te zijn. Ik bedoel: vanuit echte betrokkenheid. Van dit gesprek kun je leren wat het met ouders doet om hun kinderen met een lege maag naar bed te moeten sturen. Het kan bijna niet anders, of deze ellende, dit onmenselijke, dit onrecht raakt je. Dat is belangrijk. Misschien word je boos, of verdrietig, of allebei. Dat is uitstekende brandstof om iets te gaan doen. Hopelijk voel je je geroepen en bied je hulp aan. Dat kan van alles zijn. Het is prima om klein te beginnen. Een luisterend oor, begrip tonen of een klein gebaar maken kunnen in donkere dagen al een wereld van verschil maken.
Zelf werd ik ook boos, en ik kan het nog steeds worden. Ik begon de kennis die ik vergaarde te delen. Daarmee maakte ik ook anderen bewust van de gigantische weeffouten in ons systeem. Het systeem waarvan we allemaal afhankelijk zijn en dat je goedgezind is zolang je leven voorspoedig verloopt, maar dat je vermorzelt als je eenmaal aan de verkeerde kant belandt. Het systeem dat van ons vraagt dat we naar zijn pijpen dansen.
Kun je het tempo niet meer aan, dan raak je in een burn-out, vervolgens depressief, ten slotte in een scheiding. Je kunt de hypotheek niet in je eentje betalen, dus je verhuist naar een huurwoning. Omdat je voor drie jonge kinderen moeten zorgen kun je maar beperkt werken. Steeds vaker kom je aan het eind van de maand geld tekort. Je maakt op een gegeven moment de energierekeningen niet meer open. Er komt een deurwaarder. Er volgt een dwangsom. Je slaat af en toe een maaltijd over zodat je kinderen ten minste kunnen eten. De schoenen van je kinderen zijn versleten, maar er is geen geld voor nieuwe. Je schaamt je en sluit je af voor sociale contacten. Je hebt stress. Je kunt niet meer goed nadenken enzovoorts.
Het kapitalisme en neoliberalisme van Rutte en co stellen hoge eisen aan ons mensen. We moeten presteren, presteren, presteren. Tienduizenden baby’s hebben echter de pech dat hun wieg niet op de goeie plek staat. Ze maken een valse start, omdat ze niet over de juiste middelen beschikken om mee te komen. En toch moeten ze. Je voelt wel: dat komt niet goed. Zodra het ontspoort, sommige – kinderen kiezen het criminele circuit zodat ze de vaste lasten van hun ouders kunnen betalen, – staat de overheid klaar om te victim blamen en vervolgens achter de tralies te stoppen. Het klinkt allemaal ongeloofwaardig, maar het gebeurt. Ik ken deze verhalen uit mijn eigen omgeving, ze staan ook in ons boek.
Door mensen te laten zien hoe de leefwereld van mensen in armoede eruitziet, en hoe er een totale mismatch is met de systeemwereld waarin overheidsinstanties werken, vond ik medestanders. Dat hielp mij het onrecht te agenderen bij de organisaties die verantwoordelijk zijn voor de instandhouding ervan. Gemeentelijke overheden bijvoorbeeld. Ze hebben een behoorlijk verkokerde blik en lang niet altijd de intentie mensen werkelijk te helpen. Voor elk levensgebied en elke sub-behoefte is een apart loket. Maar je raadt het al: die loketten communiceren niet met elkaar. Gevolg: je wordt van het kastje naar de muur gestuurd. Daar komt ook bij: niet zelden is de houding van de persoon achter het loket naar mensen in armoede ‘eigen schuld dikke bult’.
Ambtenaren erkennen het probleem, maar maken zich er vanaf met een ‘zo werkt dit nu eenmaal’. Voor mij is dit geen definitief antwoord. Waarom moeten mensen dagelijks gebukt gaan onder de ellende van armoede omdat zij of wij dingen niet logisch en menswaardig regelen? Dat kan, mag en moet niet het probleem van mensen in armoede zijn. Ik pik dat niet meer. En steeds meer mensen met mij niet. Samen kunnen we zoveel meer dan alleen.”
Je pleit voor een holistische oplossing, hoe ziet die er concreet uit?
“Wat mij betreft ligt de oplossing in een nieuw systeem. Een systeem dat de meest kwetsbaren onder ons – onze kinderen – in al hun rechten en behoeftes dient, want dan dient dit systeem ons allemaal, ook alle andere kwetsbare mensen die nu buiten de boot vallen. Een systeem dus dat de mens en haar haar behoeftes centraal stelt. Een systeem dat zo georganiseerd dat het ons dient in basisveiligheid en bestaanszekerheid. Een systeem dat iedereen in staat stelt zichzelf in de basisbehoeften te voorzien.”
Je koos om te leven in armoede, zo lezen we in het voorwoord. Waarom?
“Ik leefde al een half jaar van 28 euro toen ik voor mijn levensmissie koos. Ik dacht: wanneer ik dit volhoud, dan houd ik erg veel tijd over om alles op alles te zetten om de onzin van armoede in onze stad tegen te gaan en voor onze kinderen op te staan. Het was ook een blijk van solidariteit: wanneer jij lijdt, lijd ik ook. Soms moet je offers maken voor impact en daar heb ik uit liefde voor mijn medemensen voor gekozen.
Door de strijd te leveren vanuit solidariteit ben ik opgevallen en is dit boek, waarin ik al mijn zorgen, systeemkritiek en ideeën over hoe het anders kan kwijt kon, ervan gekomen. Ik hoop heel sterk dat mensen hierdoor meer zicht krijgen op het causale verband tussen armoedebestrijding en het wegnemen van leed, trauma’s en mensonterende situaties waar onze stads- en landgenoten mee kampen.”
Heeft jouw eigen ervaring met armoede op jouw werk voor de kinderen veel invloed?
“Naar de kinderen toe niet zozeer maar mijn kijk en houding ten aanzien van getroffenen wel. Met de kennis van nu, besef ik dat ik als hulpverlener mensen enorm overvraagd heb. Ik dacht dat ik met stimulerende, positieve woorden en een duwtje in de rug mensen in beweging zou krijgen. Maar nu snap ik het verlammingseffect en de overlevingsstand waar mensen in belanden, door de dagelijkse sores. Helder en proactief denken, dat lukt gewoon niet meer. Maar precies dat wordt onder de vlag van zelfredzaamheid wel van mensen verwacht.”
Waarom zouden we het boek van Jasper van den Bovenkamp over jouw bewogen geschiedenis moeten lezen?
“De reden voor dit boek is voortgekomen uit de wens om de meest bevoorrechten, de geprivilegieerden zo je wilt, mee te nemen naar de wereld van overleven in armoede. En hen te laten zien hoe ongelofelijk complex deze leefwereld in elkaar steekt. Men doet vaak of je door een paar simpele dingen anders te doen, de armoede wel weer kunt ontgroeien. Daarbij hoort ook het oordeel: lukt het je niet, dan ligt het aan jouzelf. Dat zeggen mensen op verjaardagsvisite tegen elkaar, maar het is ook de manier waarop de overheid burgers bejegent. Maar het ligt niet aan de mensen. Het ligt aan het systeem. In ons boek maken we inzichtelijk op welke punten ons systeem faalt. Het voert te ver om dat hier dunnetjes over te doen. Maar deze paradox is op zich veelzeggend genoeg: de overheid, die ons dient te beschermen wanneer we er echt niet uitkomen, is via de Belastingdienst, DUO en CJIB de grootste schuldenopjager van het land.
Ons sociale vangnet heeft prachtige oplossingen voor veel mensen in petto, maar voor de meest kwetsbaren ziet het leven er niettemin weinig rooskleurig uit. Daarvan geven we in ons boek talloze voorbeelden. Ook tonen we telkens aan dat de rapporten, statistieken en andere cijfers over armoede een vertekend beeld geven. Allereerst omdat die altijd totaal voorbijgaan aan de daadwerkelijke situatie waarin mensen leven, maar ook meer feitelijk: ze zijn gebaseerd op inkomensgrenzen. Zo zorgt 10 euro meer ervoor dat zzp’ers, flexwerkers of mensen met hoge inkomens maar grote schulden, boven de inkomensgrens vallen, terwijl ook onder deze groepen veel armoede voorkomt.
Ik hoop echt dat mensen zich in hun hart laten raken door ons boek. Dat ze, net al ik, gaan zeggen: dit kan niet, dit mag niet, dit moet stoppen. Dat ze ook opstaan.
Armoede is onmenselijk, oneerlijk en allesbehalve inclusief. Voor mij is de werkelijke armoede in onze samenleving een gebrek aan betrokkenheid en verantwoordelijkheid voor elkaar. Liefde voor je naasten, compassie en medemenselijkheid zijn wat mij betreft de bouwstenen voor een fatsoenlijke, inclusieve samenleving en dat begint bij hoe wij naar de ander kijken, naar onze ander.”
Vanessa Umboh en Jasper van den Bovenkamp, Moeder van 40.000 kinderen, Uitgeverij Ten Have, januari 2022, 264 pag., € 20,99.
Dit interview is oorspronkelijk gepubliceerd op 3 februari 2022 en opnieuw geplaatst in het kader van de Nieuw Wij Zomerherhalingen.
We stimuleren bewust armoede door de CPB modellen te volgen. Die gaan ervanuit dat als je mensen arm maakt ze (meer) gaan werken en dat is goed voor de economie en dus voor de welvaart. Samengevat: groei in armoede = groei in welvaart. Dus zolang we beleid maken op basis van de CPB doorrekeningen zullen we armoede blijven stimuleren.