Veertig jaar geleden kwamen ze als gastarbeider vanuit Turkije naar Nederland. Ze zijn allochtoon, spreken nauwelijks Nederlands en hechten veel waarde aan de cultuur uit het moederland. Maar de jaren gaan tellen en met de ouderdom komen ook de gebreken. Waar kunnen hulpbehoevende bejaarde immigranten terecht als de familie de zorg niet meer aankan? ‘Lâle’ is het antwoord.

Mevrouw Celik woont sinds twee jaar in verpleeghuis Lâle. In de tuin van het monumentale pand voor Turkse ouderen vertelt ze gekscherend vanachter haar grote zonnebril dat ze er ongelukkig is omdat ze omringd wordt door gekke mensen en last heeft van het geluid dat vanuit de binnenstad van Breda haar kamer binnendringt. “Maar”, gaat ze verder, “met het personeel ben ik heel tevreden.”

Mevrouw Celik vertelt, maar Hakan Aydin, teamleider van het verplegend personeel, vertaalt. In al die eenenveertig jaren die mevrouw Celik in Nederland woont, heeft ze de taal nooit onder de knie gekregen. “Wat moet ik in een ander verpleeghuis?”, vraagt de bejaarde vrouw zich af. “Ik ken geen Nederlands en ik krijg er geen Turks eten.”

“In een Nederlands verzorgingshuis zou mevrouw Celik met de nek aangekeken worden”, meent Gert van der Pluijm. “Ouderen kunnen keihard zijn”, weet de directeur van Lâle. Met heel zijn hart gelooft Van der Pluijm in verpleeghuizen specifiek voor allochtone ouderen. Naast Lâle is hij ook directeur van verpleeghuis Raffy voor Indische en Molukse bejaarden.

cecilebreedAls je een kijkje neemt in een willekeurig verzorgings- of verpleeghuis dan zie je in de regel weinig tot geen oudere allochtonen. Waar blijven die mensen? “Vaak worden ze door familie verzorgd”, weet Van der Pluijm. Maar soms komen de zonen en dochters met hun handen in het haar te zitten. Ze kunnen de zorg niet aan, ook omdat veel stellen inmiddels tweeverdieners zijn en er geen uitgebreide familie aanwezig is om op terug te vallen. “In de Turkse cultuur worden kinderen erop aangekeken als ze hun ouders in een verpleeghuis onderbrengen”, zegt Van der Pluijm. Inmiddels wordt de stap acceptabeler, maar de schaamte speelt families nog altijd parten.

Lâle is dan ook een kleinschalig verpleeghuis zonder wachtlijst. Er zijn vijftien appartementen die op dit moment helemaal gevuld zijn. Vóór 2009 was het huis nog onderdeel van Raffy, het Indisch-Molukse verzorgingshuis. Toen dit pand uit zijn voegen begon te knappen en er verhuisd moest worden, kwam de vraag van de aangrenzende moskee om een soortgelijk project op te zetten voor Turkse ouderen. Van der Pluijm zag er wel wat in en startte Lâle met een paar Turkse ouderen.

“We zorgen ervoor dat het verplegend personeel hier Turks spreekt”, vertelt Van der Pluijm. Maar daar houdt de aanpassing niet op. Er is een gebedsruimte voor de bewoners die hun vijf dagelijkse gebeden willen voortzetten. En er is een ruimte waar ze de rituele wassing voor het gebed kunnen doen. “Maar”, laat de Turks maatschappelijke werkster Nesli Celik-Albayrak zien, “de ruimte voor de woedoe wordt weinig gebruikt. “We gaan hier soepel met de regels om, mensen kunnen ook een steen gebruiken om zich te reinigen.” Dat lijkt een mooi alternatief aangezien de kamer volgestouwd is met matrassen, een wc-bril en ander overtollig materiaal. “Hij wordt nu meer als opslag gebruikt”, zegt Celik-Albayrak verontschuldigend.

Iedere bewoner heeft een eigen appartement met een slaapkamer, woonkamer en badkamer. “Het moet niet te gek worden”, vertelt de maatschappelijk werkster, “maar als er een paar familieleden willen blijven slapen dan slepen we wat matrassen naar de kamers.”

De familieleden houden nauwgezet een oogje in het zeil, weet Van der Pluijm. “De sociale controle is groot”, zegt hij. “Soms gooit een verpleger wel eens een pyjama op de grond tijdens de verzorging. Dan heb je de familie hier direct op de stoep staan, want dat soort slordigheden kunnen toch echt niet.” Het kan lastig zijn, omdat de families in de regel veel kritischer zijn dan de Nederlandse dochters en zoons van ouderen. “Daarom betrekken we de familie bij de zorg”, zegt de directeur.

Ook als een van de bejaarden ziek wordt, komen er heel veel familieleden op bezoek. Toch is het in Lâle minder druk dan Van der Pluijm zou willen. In het Moluks-Indische Raffy is er altijd leven in de brouwerij. “Buurtbewoners en vrienden komen langs om koffie te drinken, Indisch te eten en een potje biljart te spelen”, zegt van der Pluijm. “Maar hier zit het nooit echt vol.”

Het is zijn ideaal om ooit een bruisend huis voor Turkse ouderen te hebben. Vooralsnog is het er bijzonder rustig. De mensen kuieren een beetje rond. De sfeer is aangenaam en het verplegend personeel babbelt wat met de bejaarde Turken. Mannen en vrouwen hebben hun eigen gedeelte in de zithoek. “Het mag wel door elkaar”, laat de directeur weten. “In de regel zitten de vrouwen toch links en de mannen rechts.”

De muren zijn beschilderd met Arabische kaligrafie en in de hoek staat een waterpijp. “Die mag gebruikt worden”, zegt Celik-Albayrak. Maar ze heeft het nog nooit meegemaakt. Het gaat erom dat de bewoners spullen om zich heen hebben uit hun eigen cultuur. Op het menu van die dag staat champignonsoep, gevolgd door rijst met een stoofpotje van lamsvlees en courgette. Als nagerecht is er vla. De kokkin is Turks en het eten dat ze maakt is halal.

“Om allochtone ouderen te bieden wat ze nodig hebben is er meer nodig dan halal eten of de acceptatie van een hoofddoek”, meent diversiteitmanager Jos Artz. “In dit soort nieuwe instellingen moet je een omslag maken waarbij je ervan uitgaat dat er drie feiten zijn die niet meer ter discussie komen te staan. Ten eerste is de islam een gegeven, daarnaast ga je er vanuit dat oude mensen terugvallen op hun moedertaal en je zorgt ervoor dat je de culturele achtergrond kunt bedienen.”

Volgens Artz, die ook in Apeldoorn een project opzet voor migranten ouderenzorg, is het noodzakelijk om allereerst het vertrouwen te winnen van allochtone families. “Je moet bijvoorbeeld naar de moskee gaan en je gezicht laten zien”, meent hij. “Je hebt vertrouwen nodig van de mensen voordat je een huis voor allochtone ouderen kunt starten. Bovendien moeten zorginstellingen goed begrijpen dat ze niet alleen opa of oma zullen verzorgen, maar dat ze de hele familie erbij krijgen.”

Zorg speciaal voor allochtone bejaarden is volgens de diversiteitmanager een antwoord op een nijpend probleem. In Nederlandse zorginstellingen zouden deze mensen verpieteren. In de decennia dat ze hier woonden zijn ze nooit geïntegreerd en als ze zorgbehoevend zijn geworden is het simpelweg teveel gevraagd om dat proces alsnog in gang te zetten. Bovendien lijdt de familie onder de zorg omdat de Nederlandse economie en samenleving niet ingericht zijn op een fulltime verzorging van ouders.

“Het gaat erom dat je ouderen vreugde en begrip aanreikt door muziek te draaien uit hun eigen cultuur, ze de mogelijkheid te geven hun religie te belijden en de wezenspijn te omarmen die voortvloeit uit het feit dat ze hun moederland nooit meer terug zullen zien”, zegt Artz bevlogen.

Artz is ervan overtuigd dat veel somatische kwalen zullen afnemen als deze ouderen een liefdevolle en geborgen plek kunnen vinden. In Lâle hebben ze dat direct kunnen ervaren met de komst van de eerste bewoner. “Die man werd met een ambulance aangevoerd”, vertelt Van der Pluijm. “In de Nederlandse zorginstelling waar hij vandaan kwam, was hij volledig zorgafhankelijk. Na twee weken Lâle liep hij weer rond.”

Cecile-Hendriks

Cecile Hendriks

freelance journalist en godsdienstwetenschapper

Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.