Hoe en wanneer ontdekte je dat je wilde werken aan inclusie en het tegengaan van discriminatie?
“Toen ik afstudeerde in 2013 was er niet veel werk voor jongeren,” zegt Belinda. “Ik kwam op een werkervaringsplek terecht bij de gemeente Den Haag, op het gebied van integratie. Den Haag is natuurlijk een heel diverse stad en ik ging aan de slag met de vraag hoe het beleid toegankelijk kan zijn voor iedereen. Ik realiseerde me: dit is waar ik me, met mijn ervaringen als donkere, queer vrouw, voor moet inzetten!”
Waarom vinden we het vaak om het gesprek aan te gaan?
“Er is veel pijn en onbegrip, vaak bij beide kanten in het gesprek. Dit benoemen we vaak niet en we geven er geen ruimte voor. We hebben in Nederland een enorm communicatieprobleem. We weten niet meer goed hoe we met elkaar moeten praten en naar elkaar kunnen luisteren. Daardoor groeien we steeds verder uit elkaar. Ook op tv is het steeds vaker hard tegen hard. We moeten op een gelijkwaardige manier in gesprek gaan en zoeken naar overeenkomsten in plaats van verschillen: zodra je met iemand iets gemeenschappelijk hebt, kun je veel makkelijker en vertrouwder praten.”
“We hebben vaak allerlei ideeën over anderen. Mensen baseren hun beeld van mij bijvoorbeeld op aannames die niet kloppen. Ik werk ook als woningconsulent bij een wooncorporatie, waar ik bezig ben met burenconflicten oplossen. Daar maak ik wel eens mee dat iemand tegen mij zegt ‘Wat spreek je goed Nederlands’. Of iemand vraagt ‘waar kom je écht vandaan?’. Ik vertel mensen wat ik op dat moment relevant vind, en dat moeten ze maar accepteren. Dat hele idee dat we moeten ontdekken waar ‘dat huidskleurtje’ vandaan komt, is echt niet van deze tijd. Het gaat erom hoe iemand zichzelf identificeert.”
Waarom moeten we ons in Nederland weer met elkaar leren verbinden?
“We zijn in Nederland nu vooral aan het polariseren en we moeten juist naar elkaar toe gaan bewegen. We bevestigen de afstand door niet met elkaar te praten. We moeten daarom juist het gesprek aan gaan, hoe moeilijk het ook is. De stad Den Haag is bijvoorbeeld heel verdeeld: verschillende bevolkingsgroepen conflicteren ontzettend met elkaar. Maar ook in de recente Black Lives Matter beweging zie je dat we er echt nog niet zijn in Nederland. Dit raakt mij persoonlijk omdat ik niet kan begrijpen waarom we in Nederland nog steeds niet geloven dat er racisme is. We zijn het vaak nog steeds aan het ontkennen, terwijl onderzoek laat zien dat het probleem bestaat.”

“Toen ik opgroeide, leerde ik dat Nederland een tolerant land was. Dat klinkt prachtig, maar het betekent gewoon: ik vind het oké dat jij hier bent, maar ik wil verder niets met je te maken hebben. We komen er nu achter dat we achter de voordeur helemaal niet zo tolerant waren. Door de komst van sociale media zie je dat die deur nu heel hard is opengetrokken, en dat alles heel hard op ons afkomt. Vooral online zie je dat we er nog lang niet zijn: als ik lees wat mensen online allemaal schrijven, dan krijg ik een hartverzakking. Maar er verandert ook veel. De diversiteit in de media wordt groter en je ziet ook dat een jonge generatie nu opstaat en niet meer stil is. Jonge mensen gebruiken hun stem. Dat is heel hoopvol.”
Hoe denk jij dat we die verbinding weer kunnen opzoeken ondanks die polarisatie?
“Ik probeer mensen altijd ruimte te geven om in alle eerlijkheid en nieuwsgierigheid vragen te stellen, over alle stukjes van mijn identiteit. Ik vind het helemaal niet erg om bevraagd te worden over bijvoorbeeld racisme. Ik maak nu eenmaal andere dingen mee dan iemand met een witte huidskleur, op dat gebied ben ik minder geprivilegieerd. Dus het is belangrijk om dat in je achterhoofd te houden. Het is goed om te beseffen dat onze levens daardoor verschillend lopen, maar het allerbelangrijkste is om elkaar bij elkaars naam te noemen, van mens tot mens.”
“In moeilijke gesprekken probeer ik zelf vaak met feiten te komen en de communicatie open te laten. Het begint met oprechte interesse hebben voor de ander, en je deur dus open te zetten. Beide mensen in het gesprek moeten hun deur openzetten, dan kunnen we elkaar vinden bij de drempel van de voordeur. Vervolgens moet je open vragen stellen: hoe voel je je hierbij, hoe ben je tot die mening gekomen? Communicatie komt van twee kanten: ik wil ook dingen leren van de ander. Ik sta niet boven de ander. Dus een open houding en oprechte nieuwsgierigheid. Dat is het begin van alles.”
Hoe kun je mensen stimuleren om juist die moeilijke gesprekken wel aan te blijven gaan?
“Op maatschappelijk niveau vind ik dat moeilijk. Het lastige is dat je vaak ziet dat vooral gelijkgestemden met elkaar praten. Mensen die óók vinden dat zwarte piet niet meer kan, bijvoorbeeld. Ik kom in mijn professionele bubbel altijd dezelfde mensen tegen, die met dit onderwerp bezig zijn.”
“Ik zie in zo’n omgeving vaak dat het maar bij één ding blijft. Er heerst een soort afvinkcultuur op dit gebied, in plaats van oprechtheid. En die is wel echt nodig. Dat moet al de basis zijn. Als je een gesprek voert, moeten de mensen die binnenkomen al bereid zijn om zich kwetsbaar op te stellen en dat gesprek te voeren. Ik werk met groepen waar niet iedereen die bereidheid heeft. Dat is soms heel ingewikkeld. Maar als je een verhaal vertelt dat klein en persoonlijk is, zijn mensen vaak al meer geneigd om naar je te luisteren.”
Hoe doe jij dat zelf in je werk?
“Zelf begin ik bij een gemengde groep meestal met vragen: hoe zit je hier en wat doe je hier? Heb je iets met het thema diversiteit en inclusie? Er zijn ook veel mensen, en dat vind ik het leukste, die zeggen: Ik heb geen idee, maar ik wil alles weten. Dat zijn de mooiste groepen om dat moeilijke gesprek mee aan te gaan. Het begint dan met een veilige omgeving te creëren. Als ik voor een groep sta, probeer ik ze te triggeren om over dingen na te denken. Ik begin met feiten geven. Het kan soms heel pijnlijk worden, maar ik probeer het speels en luchtig te houden, met humor.”

Wat kun je lezers meegeven die zelf soms liever het lastige gesprek uit de weg gaan?
“Je kunt heel praktisch beginnen. Ik vind de website www.withuiswerk.nl bijvoorbeeld fantastisch. Daar staat alles op wat je kunt lezen en kijken om jezelf wat meer informatie en perspectief te geven. Het is niet makkelijk, er zitten veel tegenstrijdigheden en verschillende lagen in de thema’s racisme en discriminatie. Verder kun je op zoek gaan naar bedrijven met zwarte eigenaren. Dus actief diversiteit zoeken in de diensten die je afneemt of producten die je koopt. De gemarginaliseerde positie van bepaalde groepen is natuurlijk ook economisch. Dus daar kun je naar op zoek gaan. Ik heb nu bijvoorbeeld een klusjesman die werkt bij een black owned company. Het belangrijkste is: blijf je bewust van de keuzes die je maakt en zoek naar je oprechte nieuwsgierigheid naar de ander.”
De zesdelige cursus Conversations for Change van de Nieuw Wij Academy begint weer. De inschrijving is inmiddels geopend.
Dat het in een persoonlijk gesprek niet belangrijk is om het over je huidskleur te hebben daar ben ik het niet mee eens. De scheiding tussen het persoonlijke en het politieke ook niet. Maar ja ik ben dan ook van de generatie waarin we vonden: “Het persoonlijke is politiek en andersom”.
Pfff. eenzijdig. Nederlanders wonen hier al vele generaties, was of is nog christelijk, heeft een blanke huidskleur en is zeker voor 80% heteroseksueel. Wat is je probleem? Als je een communicatieprobleem hebt dan laat je, je bijscholen. Geestelijke/emotionele problemen? zoek een goede psychiater. Niks mis mee.
Ik wens als tolerante autochtone Nederlander niet gediscrimineerd te worden door weggezet te worden als een ‘witte man’. Ik ben blank en niet wit. Als ik wit wordt dan heb ik een ziekte. Iedere Nederlander heeft dezelfde rechten en plichten. Wat heeft seksuele geaardheid of huidskleur te maken met het kunnen functioneren in de Nederlandse maatschappij? niets! Het benoemen van geaardheid, kleur of religie is geen discriminatie en was geen probleem. Nu wel? Krijgt de meerderheid van de autochtone bevolking nog de ruimte voor de eigen cultuur en geaardheid? Accepteer verschillen en gedraag je gewoon. Leven en laten leven. Vunzig of anderszins ordinair gedrag in het openbaar mag je afkeuren. Stop met betutteling en indoctrinatie van onze kinderen over seksuele voorkeur. Als 80% heteroseksueel is, dan is dat de norm, dat heet dan normaal. Dat is geen waardeoordeel of reden voor discriminatie maar als je dat tot fout verklaard, dan draai je de boel om.
Wat iemand tussen de lakens doet of gelooft mag je zelf weten, maar dat hou je achter de voordeur en dringt het niet op aan anderen. Er zijn ook nog mensen die een normaal gezin hebben of willen als m/v met kinderen en hun kinderen normaal en fatsoenlijk op willen voeden. Je bent hier vrij om te doen en denken wat je wil. Als je als immigrant in een land gaat wonen, dan pas je, je gedrag in het openbaar aan en volg je de gewoonten van het land, dat heet fatsoen. Fatsoen moet je doen! Dan geef je elkaar een hand bij een ontmoeting en bedek je, je gezicht niet en ben je gelijkwaardig m/v mens die alle vrijheden heeft of moet hebben zoals de autochtone bevolking. Span anders een rechtszaak aan. In mijn wereld ben je onfatsoenlijk als je als kleine v/h buitenlandse groep je afzet tegen de normen en waarden van een land waar je vrijwillig kwam wonen. In het dorp waar ik opgroeide woonden twee gezinnen die oorspronkelijk uit Indonesië kwamen, prachtige mensen om te zien. Ze waren volledig geaccepteerd door en geïntegreerd bij de blanke veelal christelijke, oorspronkelijke bevolking. Problemen kwamen later van buitenaf, door de almaar groter wordende binnengekomen groepen met een eigen dwingende cultuur, religie en rigide regels die in gesloten gemeenschappen elkaar worden opgelegd en wijs gemaakt en nu invloed willen uitoefenen op de autochtone bevolking. Structurele vrijheden worden gestadig misbruikt. Stop ermee!
Je zou denken dat met het communicatieprobleem de Engelstalige titel (Conversations for Change) werd bedoeld. Veel belangrijke kwesties (black owned company, Building Interreligious Relations) krijgen tegenwoordig een deftige Engelse benaming. (En maatschappelijk Werk heet tegenwoordig Social Work.) Dan lijken ze urgenter. Maar ja, het modieuze bedenken of rechtstreeks importeren van vreemdtalige termen en concepten werkt in plaats van alarmerend juist averechts: verhullend, isolerend en vervreemdend. Een Engelse term geeft de indruk dat de kwestie niet echt bedoeld is voor de doorsnee burger – wiens Engels niet altijd goed is – en dus ook niet van belang voor onze maatschappij. Je plaatst jezelf meteen in de marge, bij de gelijkgestemden die dit allemaal wel goed kunnen en willen snappen. Als je Nederlandse burgers (ik denk aan de vorige scribent) wilt betrekken bij deze problematiek, bedenk dan hoe je het gesprek met behulp van Nederlandse begrippen op gang brengt. Overigens ben ik het eens met de strekking van het stuk: stereotypering is in ons land wel degelijk een probleem. Maar je moet beseffen dat taalkeuze er in de discussie toe doet en dat het daarom wat originaliteit vergt om elkaar te vinden.