Ons werkzame leven
We willen leuk werk doen, misschien zelfs goed of mooi werk. Maar hoe werkt dat? Wat is een verstandige, evenwichtige manier om naar werk te kijken? En kun je er zelf voor zorgen dat je werk je gelukkiger maakt? Sommige mensen ontlenen hun identiteit aan hun baan. Dat is een risico; mocht hun werk wegvallen, dan bestaat de kans dat ze zichzelf niets meer waard vinden. Wat is wel een evenwichtige manier om naar werk te kijken? “Het draait om drie dingen”, legt Ben uit: “Plezierig, goed en zinvol werk. Die dimensies kunnen ons helpen om iets verstandiger met ons werkzame leven om te gaan.
1. Eerst maar eens plezierig werk. Als werkgever moet je ervoor zorgen dat de medewerker zich sociaal geaccepteerd voelt, laat merken dat de medewerker erbij hoort. Daarnaast is het belangrijk dat duidelijk is wat er van de medewerker wordt verwacht en dat hij met respect wordt behandeld. Hier spelen we natuurlijk als werknemer ook zelf een rol in. Hoe ga je bijvoorbeeld met je collega’s om? Interessant is dat het salaris van ondergeschikt belang blijkt te zijn. Meer geld compenseert een tekort aan sociale acceptatie, duidelijkheid en respect niet.
2. Goed werk draait vooral om het werken vanuit je sterke punten. Daar kun je als werknemer zelf ook wat aan doen, bijvoorbeeld door je vrijwillig te melden voor klussen en projecten waarmee je je talenten en vaardigheden kunt laten zien.
3. Zinvol werk gaat vooral over het slaan van de brug tussen wat je dagelijks doet en wat je voor de langere termijn echt belangrijk vindt. Ik vind als christen het opkomen voor de zwakkeren een belangrijke waarde. In mijn werk heb ik af en toe de gelegenheid om concreet iets voor hulpbehoevende groepen te doen. Dat maakt werken, letterlijk, waardevol.”
Persoonlijk en betrokken
Hij geeft graag lezingen en seminars. Zijn bezieling is dan voelbaar, hij raakt iets in mensen. “Ooit, een jaar of twintig geleden, heb ik besloten dat ik alleen over dingen schrijf en spreek waar ik zelf enthousiast over ben. Ik reik mensen ook graag iets aan waar ze wat mee kunnen. Daarbij let ik erop nooit belerend te zijn, maar juist náást de mensen te gaan staan. Persoonlijk en betrokken. Met voorbeelden uit mijn eigen leven van hoe het níet moet en hoe het verkeerd kan gaan. En door naar anderen te verwijzen voor de goede voorbeelden.” Dit is precies wat je ook proeft in zijn boek Mooi werk. Hij is zich bewust van zijn gedrag, kijkt kritisch naar zichzelf en geeft je het gevoel dat hij met je meewandelt. Mild en menselijk. Hier en daar stipt hij een inspirator aan, die hem een waardevolle les heeft geleerd. Om zijn visie te onderbouwen, maar ook ter inspiratie van zijn eigen leven.
Inspiratie tot levenskunst
Ben: “De persoon die mij op het gebied van levenskunst, veranderkunde en zelfmanagement misschien wel het meest heeft geraakt, was Stephen Covey. Zijn boek De zeven eigenschappen van effectief leiderschap was voor mij een openbaring en kwam op een belangrijk moment in mijn leven. Ik stond aan het begin van mijn werkende leven, was net getrouwd, vader geworden en wilde alles tegelijk doen. En ook nog goed.
Antwoorden op aloude vragen
Covey verwoordt in zijn boek een aantal tijdloze principes rond het stellen van prioriteiten, over het leidinggeven aan jezelf en omgaan met anderen. Ik kreeg antwoorden op de aloude vraag: hoe moet ik leven? Sindsdien maak ik elk jaar voor mezelf een plan. Niet alleen voor mijn werk, maar ook voor mijn persoonlijke leven. Daarbij probeer ik ook zo realistisch mogelijk te kijken hoeveel uren ik ergens aan kan en wil besteden. Op zichzelf zijn dit soort dingen niet nieuw, maar het lijkt erop dat ze door elke generatie weer opnieuw ontdekt en in de taal van vandaag gezegd moeten worden.
Tijdloze levenslessen
Het gaat om tijdloze levenslessen die je ook in de Bijbel al tegenkomt, maar waar je in alle drukte makkelijk aan voorbijgaat. Van Jezus kun je bijvoorbeeld leren dat goed leiderschap in de eerste plaats draait om het helpen, het dienen van anderen – onder andere in Matteüs 20. En ook dat dit begint aan de binnenkant, in je eigen hart – onder andere in Marcus 7. Goede leiders kijken dus allereerst kritisch naar hun eigen karakter.”
Levensovertuiging als drijfveer
“Bij vragen als: hoe houd ik mijn relatie goed, hoe kan ik een goede opvoeder zijn en hoe kan ik gelukkig zijn in mijn werk, is mijn levensovertuiging een belangrijke drijfveer. Ik ben redelijk orthodox in mijn geloof, ben ervan overtuigd dat je het als mens niet alleen afkunt in dit leven. Zo’n overtuiging vraagt ook wat van je. Waar besteed je je tijd aan, hoe ga je om met de mensen die je tegenkomt, voor welke bedrijven wil je wel en niet werken, waar besteed je je geld aan, hoe zit het met je energieconsumptie, wat eet je wel, wat niet? Als je ergens in gelooft, moet dat ook blijken uit je handelen. Dat klinkt niet alleen idealistisch, dat is het ook wel een beetje.”
Ben Tiggelaar is schrijver, spreker en gedragswetenschapper. Hij is onder meer bekend van het boeken Dromen Durven Doen (2005) en Mooi werk (2016) en van zijn wekelijkse columns over werk en management in de NRC.
Dit is een interview uit VANDAAG, het magazine van het Apostolisch Genootschap over zingeving en levenskunst. Meer lezen? Vraag VANDAAG gratis en vrijblijvend aan!
Wanneer wij te spreken komen over werken zal iedereen daar een eigen specifiek antwoord op geven. Leeftijd, ervaring, mogelijkheden, visie op werken, enzovoorts.
Ik hoor zelf bij de gelukkigen die op jonge leeftijd, zestien, als aspirant leerling verpleger,een baan vond en eindige op mijn 66ste als leraar verpleegkunde, ethiek, interculturele samenwerking, een aantal studieboeken mocht schrijven en gelukkig terug kan kijken in blijheid en dankbaarheid mede doordat veel mensen mij geholpen begeleid en geleid hebben. Plezier, goed en zinvol zo kijk ik er op terug. Ik gun alle mensen ongeacht welk beroep zij uitoefenen dat zij plezier, goed en zinvol met elkaar kunnen combineren, dan zullen teleurstellingen ook te overwinnen zijn.
Er zijn tientallen bronnen waar mensen kracht, inspiratie, zingeving aan kunnen ontlenen en dat
geldt niet alleen religieuze bronnen. Laten we aub niet de fout blijven maken dat welke levensbron dan ook superieur is aan andere levensbronnen. De jood Jezus van Nazareth zei het al: Aan de vruchten kent men de boom.