De tweede gast in deze nieuwe reeks op Nieuw Wij is Vincent Bijlo (1965), cabaretier, columnist, muzikant en schrijver. Vincent is blind vanaf zijn geboorte. De combinatie ‘blind’ en ‘podium’ vind ik fascinerend. Wat bezielt een blinde man om op een podium te gaan staan waar iedereen hem ziet? Ik sprak met Vincent af om daar meer over te horen. Het vraagt om een bepaalde durf, een levenshouding. Waar komt zijn kracht vandaan?

1. Waar kom je vandaan?

Wat is jou bijgebracht over hoe je een goed mens bent?

Vincent Bijlo: “Mijn vader, een overtuigd atheïst met een enorme hekel aan het protestantse geloof van zijn afkomst, was voor mijn moeder katholiek geworden. Ik ben ‘soft katholiek’ opgevoed. Ik vond het een heerlijk fijn geloofje, zacht en warm, een beetje een Montessori-jaren-’70 mix. Ik deed mijn eerste communie, we baden aan tafel en er waren wat liedjes, maar ik was nergens toe verplicht. Ik kan mij geen enkel stichtelijk lesje herinneren en toch heb ik normen en waarden meegekregen. Hele vanzelfsprekende dingen, zoals respect hebben voor elkaar. Het zat blijkbaar gewoon in de manier waarop we met elkaar omgingen.”

Een soort ‘ongeschreven regels’?

“Ja, zoiets. Ik weet niet precies waar het vandaan kwam, maar het zat er wel. Ik weet nog dat ik soms geshockeerd was als medescholieren zomaar dingen op straat flikkerden, soms brood dat ze hadden meegekregen van hun moeder. Dan dacht ik: ja dat doe je niet, dat staat buiten kijf. Dan kan je in de pauze nog zoveel zin hebben in patat, je moet dat brood opeten. En dat deed ik dan ook altijd, want ik dacht dan aan mijn moeder en dat zij ’s morgens speciaal voor mij die boterhammen had staan smeren.”

Dus heel gewetensvol?

“Ja, ja enorm! En in alles eigenlijk, vooral wat de omgang met mensen betreft. Ik vind het heel belangrijk om altijd respectvol te blijven.”

2. Waar sta je nu?

Je hebt je aangeleerde respect voor anderen dus behouden. Zijn er ook normen en waarden waarin je veranderd bent?

 “Nee, eigenlijk niet. Het gaat allemaal heel erg over elkaar ruimte geven, elkaar zien, elkaar respecteren en een stevig debat kunnen voeren, met altijd respect als basis. Wat trouwens wel veranderd is, is dat ik mij tegenwoordig niet meer zo gemakkelijk iets laat opleggen door autoriteiten. Ik schik me niet meer zo snel. Maar de kern, het hanteren van respect, is voor mij altijd gebleven.”

En de opleiding die je koos? Kwam dat overeen met wat je ouders ‘goed’ voor jou vonden?

“Ik zat op het blindeninstituut, maar dat ging daar niet hoger dan MAVO. Ik verveelde me dood en ging uiteindelijk naar een gewone VWO school. Dat vonden mijn ouders heel goed en ze hebben me daarin volledig gesteund. Daarna ging ik naar de universiteit om Nederlands te studeren, maar stopte daarmee omdat ik cabaret wilde doen. Mijn vader was nogal van de papiertjes en vond het maar niks dat ik geen diploma had. Ik kan me dat wel voorstellen. Cabaretier is een raar en onzeker beroep, heel anders dan doctorandus in de Nederlandse taal.”

Maar dat had dan misschien niet zozeer met normen en waarden te maken, maar meer met bezorgdheid vanuit de vaderrol?

“Precies, want in wezen vond hij het ongelooflijk stoer. Hij had misschien zelf ook wel zo’n soort leven willen hebben als ik. Als ouder moet je je kind kunnen loslaten. Dat is moeilijk, zeker wanneer dit kind blind is. Die wil je toch beschermen, ook fysiek. Maar zo waren mijn ouders helemaal niet.”

Misschien wel júist niet?

“Ja inderdaad, dat denk ik ook.”

Was dat in wezen ook een soort bescherming, met als doel een zichzelf beschermend kind?

“Dat was het ook echt! Ze juichten altijd het eigen initiatief toe.”

Verstandige ouders…

“Zeker, en ook heel erg intuïtief en zelfopofferend. Mijn ouders lieten me ook gewoon logeren bij een oom en tante in Amsterdam. M’n moeder droomde dan ‘s nachts wel dat ik de gracht inflikkerde en lag dan de hele nacht wakker, maar ze liet me wel gaan. Dus die cijferde zich totaal weg. Mooi vind ik dat.”

Mooi ook dat je dat ziet…

“Ja, nou, ik vind het stoer en heb haar daar later ook voor bedankt. Ik was niet geworden wie ik nu ben zonder haar. Mijn ouders hebben het ongelooflijk goed gedaan.”

En jij ook, want jij ging óók al die uitdagingen aan!

“Ik was altijd een ondernemend mannetje en dat ben ik nog steeds. Ik vind het ook heel prettig als mensen actief zijn. Je moet niet wachten tot er iets gebeurt voordat je iets kan gaan doen, je moet het zélf gaan doen. Ik heb een enorme hekel aan passiviteit. Komt misschien ook wel door het feit dat wanneer je als blinde op een stoel gaat zitten, er verder niks gebeurt.”

3. Hoe ga je om met verschil van inzicht?

Hoe ga je om met mensen die passiever in het leven staan?

“O, daar zit ik altijd tegen te duwen. Ik probeer altijd om die mensen te prikkelen, om daar iets uit te krijgen. Er zit vaak nog zoveel ongebruikt potentieel in mensen.”

Ben je iemand die dat ziet?

“Ik heb dat nooit uitgezocht, maar kijk, er zijn natuurlijk heel veel latente dingen aanwezig in mensen waarvan je zou kunnen denken: kijk, dat is leuk, wanneer je dat gaat ontwikkelen. Dus ja, dat zie ik dan wel.”

En jij wordt daarin niet afgeleid door iemands voorkomen.

“Dat is natuurlijk waar.”

Waardoor je scherper ziet?

“Ja, iemand kan zich op een bepaalde manier doen voorkomen, met een bepaald imago, een zelf ontwikkelde motoriek en uitstraling, maar daar heb ik dus niets mee. Ik ga gewoon op de kale stem en de inhoud af.”

Denk je dat je daardoor meer kerngericht bent?

“Dat denk ik wel. Ik houd ook niet van oppervlakkigheid. Ook niet van het zwaar serieuze hoor! We zijn in Nederland soms wel een beetje raar daarin. We denken dat iets óf serieus óf grappig is, niet allebei. Maar dat is eigenlijk raar. Als ik spreek op begrafenissen, laat ik mensen ook lachen. Omdat je de doden moet herdenken zoals ze waren. Ik vertel dingen die ik met ze heb meegemaakt en ja, dat is lachen. En lachen lucht enorm op.”

Misschien juist dan?

“Ja, enorm, want ik weet nog dat toen mijn vader overleden was (in 2004, red.), dat in de periode tussen overlijden en crematie huilen en lachen naadloos in elkaar kon overgaan.”

Sta je erg open voor alles?

“Ik vind dat je voor alles moét openstaan. Je moet ook altijd met iedereen blijven praten. Toen ik nog nieuwscolumns in het AD deed, schreef ik natuurlijk ook dingen over Wilders en de PVV. Ik kreeg vaak woedende mails en doodsbedreigingen. Maar ik heb die mensen altijd teruggemaild. En daar schrikken ze dan enorm van. En dan blijkt bijna altijd dat ze zelf grote problemen hebben. Ze stemmen vaak niet eens op Wilders om wie hij is, maar meer gebaseerd op één klein dingetje of uit protest. Daar moet je iets krachtigs tegenover zetten en hen laten zien dat veranderen ook anders kan. Daarom moet je altijd met iedereen blijven praten. Een debat betekent niet elkaar beschieten vanuit loopgraven, maar elkaar door middel van argumenten tot een hoger inzicht proberen te brengen.”

Vincent-Bijlo-2
Vincent Bijlo Beeld door: Inge Bosscha

4. Hoe/Wat draag jij bij als ‘goed mens’?

“In alles leef ik uit waar ik voor sta: columns, voorstellingen, het dagelijks leven, maar ook op gemeentelijk niveau. Laatst op een nieuwjaarsreceptie van de gemeente, waar de partijen bij elkaar stonden. Dan is het juist leuk om met iedereen te ouwehoeren en om VVD’ers eens een dikke nieuwjaarsknuffel te geven.”

En dat ga jij dan doen?

 “Absoluut. En daar zijn mensen dan verbaasd over, dat je ze op die manier de hand reikt.”

Dat is jouw ding , nietwaar, ‘de hand reiken’?

“Inderdaad. En daarmee een beetje ontregelend zijn, mensen uit de comfortzone trekken. Anders is het maar zo saai.”

5. Krijg je erkenning voor jouw bijdrage?

(H)Erkent jouw omgeving/publiek/doelgroep jouw goede bedoelingen?

“Als cabaretier en ook als spreker krijg ik heel direct lach en applaus. Ook op columns komen vaak mooie reacties binnen, zoals ‘u bent de reden dat ik deze krant houd’. Maar er is ook een andere kant. Dan lees ik: ‘u moet onmiddellijk een schrijfverbod krijgen’ of: ‘wat bent u toch een zielige blinde’. De neiging is groot om die negatieve dingen veel harder te laten binnenkomen dan de positieve dingen.”

Die neiging is groot, maar dat doe je blijkbaar niet.

“Niet meer, maar dat heb ik wel moeten leren. In het begin dacht ik: ‘o, wat vreselijk dat mensen elkaar dit toewensen en aandoen!’”

Dus niet eens zozeer om het feit dat ze het jou toewensen?

“Ja, ook wel om het feit dat ik het ben natuurlijk. Als iemand zegt ‘u bent maar blind dus u kan eigenlijk helemaal niks’ dan appelleert dat aan iets oers bij mijzelf. Omdat je toch tot een kleine minderheid behoort en omdat op zo’n blindeninstituut werd geleerd ‘je komt misschien niet zo ver in het leven, maar je moet maar gewoon een beetje meehobbelen’. Zo’n opmerking raakt dan aan een soort oerangst die ik vroeger had.”

En die ergens nog sluimert?

“Die zit er nog steeds wel ergens. Dat is trouwens niet alleen een angst, maar ook een motor. En die heeft iedereen, want dat gaat over die existentiële twijfel van ‘ben ik wel goed genoeg?’ Nou, ik zal ze wel eens even laten zien dat ik dat wel ben!”

6. Welke prijs betaal je om op jouw manier het ‘goede’ te doen?

“Ik ben eigenlijk wat ik doe. Dus mijn leven ís cabaretier zijn, columnist zijn en muzikant zijn, in die zin heb ik geen werk, want het werk is er gewoon altijd. Kijk, als je dichter bent, ben je dat niet alleen van 9 tot 5, want je hebt altijd die poëtische blik. Dus je kijkt altijd op een bepaalde manier naar de wereld. Dat is met fotografen ook zo, die zetten dat ook niet ‘af’. Je kunt wel de praktische bezigheden concentreren in bepaalde tijdsgewrichten, maar je blijft het altijd. Er kunnen ideeën op de raarste momenten komen.”

Onlangs gaf je maar liefst 30 shows, oudejaarsconferences, in 40 dagen! Hoe is dat nu, vlak na zo’n intensieve periode van optredens? Moet je dan bijkomen en omschakelen? 

“Het is wel ineens heel anders ja. Je was er toch 10 tot 12 uur per dag mee bezig. Er zijn wel mensen die dan vreselijke afkickverschijnselen hebben en die het leven daarna niks meer vinden voorstellen.”

Heb jij dat ook, dat je in een gat valt?

“Ja, je valt in een gat. Althans, nu niet meer zo, want ik ben er inmiddels aan gewend geraakt, maar in het begin vond ik dat echt vreselijk. Want ja, elke avond om acht uur ’s avonds kwam dan toch die adrenaline als vanzelf omhoog. En dan moet je dus niet als een idioot gaan fitnessen ofzo, want dan is het er de volgende avond weer. Nee, je moet het echt uitzitten.”

7. Wat motiveert je om door te gaan?

“Nieuwsgierigheid en scheppingsdrang. Ik geniet enorm van het feit dat ik dingen maak, componeer en schrijf. Ik vind het zo leuk dat ik dat kan, als kind al. Dat je gewoon gaat zitten in een kamer en een uur later is dat verhaal er.”

Vooral het plezier dus? 

“Ja, en ook het ontdekken. Schrijven is het formuleren van dingen die altijd al wel in je hoofd zaten, maar die je nog nooit als zodanig had geformuleerd. En die nieuw gevormde zinnen genereren dan weer nieuwe dingen. Soms kom ik op ideeën waar ik niet op had kunnen komen als ik niet al bezig was met scheppen. Het scheppen, ontdekken en daarna het delen geeft me heel veel voldoening.”

Alle afleveringen in de reeks ‘Wat bezielt je?’ zijn na te lezen via deze link.

ingebos

Inge Bosscha

Blogger

Inge Bosscha is coach voor kerkverlaters en initiatiefneemster van online platform Dogmavrij.nl, waar zij ruimte en inspiratie biedt om in …
Profiel-pagina
Al één reactie — praat mee.