Grandia, lid van de Theologische Werkgroep van Kerk en Vrede, was één van de vijf initiatiefnemers van de open brief. Alle vijf theologen zijn actief in de theologiewerkgroep van Kairos-Sabeel, een organisatie die het opneemt voor met name Palestijnse christenen. Grandia: “We hebben, ook theologisch, de stichting van de staat Israël te lang als goddelijk ingrijpen bestempeld, als een teken van de vervulling van de beloften die in de profetieën staan. Maar er is niet of nauwelijks gekeken naar wat dat voor de Palestijnen betekende. Dus in feite hebben we een vreselijk Europees probleem opgelost op het gebied van de Palestijnen.”

Het toegeven dat je daar te weinig oog voor hebt gehad is voor de Palestijnen heel belangrijk, meent Grandia. “Het geeft erkenning van wie zij zijn. Ook binnen kerken. Met onze open brief willen we oproepen: kijk naar hoe de Palestijnen er aan toe zijn. Dat is wat ik zelf ook heb gedaan. Ik ben er geweest, heb dingen gezien en ben daar van geschrokken. Dat doet ook pijn, want het betekent dat ik dingen zie, die ik liever niet had gezien. Toch ben ik blij dat ik dat gedaan heb, ik heb er veel van geleerd.”

Het verzoek aan het kerkbestuur om excuses te maken aan het Palestijnse volk kwam middenin een week van grote onrust en geweld in Israël. Bij raketaanvallen vielen zowel aan Israëlische als aan Palestijnse zijde doden en gewonden. Grandia: “Mensen die een grote solidariteit met Israël hebben, hadden er moeite mee dat uitgerekend op het moment dat het Joodse volk bedreigd werd, wij met deze verklaring kwamen. Dit was echter een toevallige samenloop van omstandigheden.”

De kritiek op de verklaring van het Kairos-Sabeel theologencollectief laat meteen zien hoe gevoelig het onderwerp ‘Israël’ ligt binnen de Protestantse Kerk. Volgens Grandia heeft de solidariteit met het Joodse volk zijn wortels in de protestantse verkondiging dat christenen de ‘gojim’ (de heidenen) zijn, die hun bestaan te danken hebben aan de verkondiging van Israël. Grandia: “De profeten en geschriften horen ook bij onze Bijbel. Daar is altijd uit gepreekt en daarin hebben christenen allerlei beloftes gehoord ten aanzien van joden. Die beloftes zijn in veel kerken één op één toegepast op de staat Israël.”

De verbondenheid, ook met de staat Israël, is daarnaast enorm vergroot door het drama van de Holocaust, aldus de theoloog. “Na de Tweede Wereldoorlog heerste sterk de opvatting, ook vanuit de kerken: dit nooit meer; de kerk moet zich onopgeefbaar verbonden verklaren met joden en het Joodse volk, maar ook met de staat Israël. Dat laatste hebben ze niet met zoveel woorden gezegd, maar in een toelichting op die uitspraak in de kerkorde van de kerk staat: ‘Wij moeten verbonden zijn met het volk Israël zoals dat zichzelf verstaat.’ Dat is een ingewikkelde formulering.”

Grandia geeft toe dat hij, door zijn opvoeding en studie Theologie, ook zelf lange tijd een enorme blinde vlek heeft gehad ten aanzien van de Palestijnen. Pas toen hij na zijn studie in 1975 samen met zijn vrouw een reis maakte door Israël, veranderde zijn visie hierop.

“Tijdens mijn rondreis door Israël ontmoette ik voor het eerst in mijn leven een Palestijn. We zaten in een eethuisje en raakten in gesprek met een Palestijnse ober die ons voor het eten uitnodigde bij hem en zijn moeder, voor wie hij zorgde omdat zijn vader was overleden. Toen hij vertelde dat zijn vader vroeger de eigenaar was geweest van een citrusplantage in Jaffa, was ik stomverbaasd. Ik dacht altijd dat het de joden geweest waren die die plantages hadden gesticht. Ze lieten me gekartelde fotootjes zien van zijn vader met de sleutel van zijn huis in de hand waar hij niet meer in mocht. Toen begon er bij mij heel concreet iets te wankelen.”

Hoewel Grandia zich gedurende zijn hele studententijd heeft ingezet voor de Derde Wereld, had hij een absolute blinde vlek voor Israël. “Sterker nog, iedereen die kritiek had op Israël vond ik ongeveer een antisemiet. Nu is het zover gekomen dat ik zelf die beschuldiging krijg op het moment dat ik kritisch schrijf over Israël. Het is bijna een hopeloze discussie.”

Zijn onopgeefbare verbondenheid met het Joodse volk heeft de theoloog niet opgegeven, maar er is wel een ander volk bij gekomen waarmee hij zich ook onopgeefbaar verbonden voelt. “Ik wil niet één kant kiezen door te zeggen: ik behoor tot de groep Christenen voor Palestina. Ik ben nog steeds ontzettend onder de indruk van de Joodse filosofen en theologen, daar heb ik ook heel veel aan te danken. Maar ik ben wat minder gecharmeerd van de manier waarop de Israëlische regering sinds 1967 met Palestijnen omgaat. Dat wil ik kunnen zeggen. En ik wil kunnen zeggen dat ik het belangrijk vind dat er mensen zijn die zich zowel om Joden als om de Palestijnen bekommeren. Dat is een positie die ik ook best vaak lastig vind om uit te leggen, omdat je zo vaak in een keurslijf geperst wordt waar je niet in wilt.”

De Protestantse Kerk in Nederland heeft volgens Grandia een zelfde soort probleem. “Want hoewel de kerk diaconaal en oecumenisch verbonden is met de Palestijnse christenen, durven ze wel het onrecht van het antisemitisme te benoemen, maar niet het onrecht van de bezetting waar de Palestijnen onder lijden. Er wordt zoveel aan crisismanagement gedaan. Zodra er een kritisch geluid valt over Israël, dan gaat de geoliede machine van Christenen voor Israël aan het werk en dan komen er honderden brieven zo niet veel meer. Van onze kant komen er maar een paar brieven en dan wordt het crisismanagement. Want als je niet reageert op die enorme actie die ontstaat voor Israël, heb je een probleem. Het is dus voortdurend op eieren lopen.”

Het doel van de oproep voor excuses aan de Palestijnen was dan ook een oproep om het onrecht te zien en bij naam te durven noemen: land dat in bezit is van Palestijnen wordt stelselmatig geannexeerd, bewegingsvrijheid wordt ingeperkt, terreur van Joodse kolonisten wordt gedoogd en Gaza wordt afgeknepen. Grandia: “De oorlog tussen Israël en Palestina wordt bijna altijd voorgesteld als een conflict met twee gelijkwaardige partners. Ik ben als kind ook opgegroeid met de Bijbelverhalen van David en Goliath en dan stond David voor het Joodse volk en Goliath waren de volkeren daar omheen. Dat beeld is nog heel lang in stand gebleven door allemaal zionistische denkers. Maar vandaag de dag is de situatie nogal veranderd; de overmacht van Israël is gigantisch.”

Zo’n kleine vijfhonderd mensen hebben de oproep van de Kairos-Sabeel-theologen gesteund. Er is een brief geschreven aan René de Reuver, scriba van de Protestantse Kerk, die daar uitvoerig op geantwoord heeft en het verzoek heeft gedaan om met het dagelijks bestuur van de kerk in gesprek te gaan.

Grandia: “De Reuver zet in die brief heel goed op een rij wat de houding van de Protestantse Kerk is, en eigenlijk is er nog niets veranderd. Ergens op een bureau wordt het leed en onrecht dat de Palestijnen wordt aangedaan wel erkend, maar daar zal de Protestantse Kerk zich niet over uitspreken. Ze willen zo zorgvuldig mogelijk omgaan met de contacten met de Joodse gemeenschap, waaraan ze hard gewerkt hebben de afgelopen jaren. Het ter sprake brengen van kritiek op Israël wordt ogenblikkelijk gezien als een stap terug.

En het is waar dat er in Israël ook krachten zijn die daar op uit zijn en die elke kritische uiting aangrijpen als bewijs voor een oplaaiing van een latent aanwezig antisemitisme of ervoor waarschuwen dat het weer gaat gebeuren. In die val wil het kerkbestuur zeker niet trappen. Daarnaast is er een groot aantal mensen dat zegt: Israël heeft een hele bijzondere plek en zit niet te wachten op kritiek vanuit de kerk.”

Deels begrijp ik dat wel. Ik ben een generatie ouder dan de meeste theologen in de Theologische Werkgroep. Net zo oud als de staat Israël zelf. Toen ik studeerde, werd er een begin gemaakt met het verwerken van wat er in de Tweede Wereldoorlog gebeurd was. Dan krijg je boeken over theologie na Auschwitz. Joodse theologen vroegen zich af: kun je na Auschwitz überhaupt nog over God praten? Waar is God? De een zegt: God is dood, die is in Auschwitz gestorven. De ander zegt: als je dat zegt, krijgt Hitler alsnog gelijk. Daar was ik in mijn studententijd enorm mee bezig, net als met het leed wat de Joden was aangedaan. Ik begrijp dus goed dat mensen die daar zo door gepokt en gemazeld zijn, zich wel drie keer achter de oren krabben voordat ze kritiek op Joden geven.

Wat mezelf erg helpt om het wel te doen, is dat er ook veel kritische Joden en Israëli’s zijn, ook in Nederland. Je hebt bijvoorbeeld organisaties als Een Ander Joods Geluid en de Stichting Israëlische Vredes en Mensenrechtenorganisaties (SIVMO). Joden zijn al even divers als christenen.

De vijf predikanten gaan nu eerst het gesprek aan met De Reuver en gaan zich dan opnieuw bezinnen over de vraag wat ze hiermee gaan doen. Daarnaast gaan ze door met het verschaffen van informatie over wat er gebeurt in Israël en Palestina. Ook willen ze de Nederlandse organisatie Kairos-Sabeel steunen in hun verzoek aan de Protestantse Kerk om gesprekken te voeren op het scherpst van de snede.

“Ik merk dat het ontzettend moeilijk is om op dit punt met elkaar in gesprek te komen”, zegt Grandia. “Dat baart me ook zorgen, die felheid, die ik ook wel weer begrijp, is enorm. Wat een treurnis. Ik ben al op verschillende conferenties geweest, Kerk en Israël bijvoorbeeld, en dan wordt er wel over de Palestijnen gesproken, maar niet met hen. Dan denk ik: nodig ze uit! Laat ze zelf aan het woord komen en een discussie voeren.

Wij verwijzen altijd het liefst naar de dialoog: Nes Ammim, de Kibboets, Joodse en Palestijnse ouders die allemaal een kind hebben verloren in de oorlog en samen optrekken, dat vinden we het mooist. Dat is ook prachtig, maar daarmee ben je er nog niet. Als je het onrecht niet bij de naam noemt, is verzoening onmogelijk.”

Wat is Kairos-Sabeel?
Sabeel is een centrum voor Palestijnse bevrijdingstheologie in Jeruzalem, opgericht door Naim Ateek, een Anglicaanse, Palestijnse voorganger die de Zuid-Amerikaanse bevrijdingstheologie toegepast heeft op de Palestijnse situatie. Kairos is genoemd naar het Kairos-rapport dat in 2009 is uitgegeven door de Palestijnse christenen. Daar hebben kerken zich aan verbonden en dat heeft ook geleid tot een organisatie met de naam Kairos Palestine. De Nederlandse afdelingen van Sabeel en Kairos Palestine zijn samen gegaan om hun krachten te bundelen. Zie voor meer informatie www.Kairos-sabeel.nl.

Dit interview komt uit Vredesspiraal, kwartaalblad van de vereniging Kerk en Vrede en is oorspronkelijk gepubliceerd op 11 oktober 2021 en opnieuw geplaatst in het kader van de Nieuw Wij Winterherhalingen.

Margreet-Hogeterp

Margreet Hogeterp

Margreet Hogeterp is hoofdredacteur van Vredesspiraal, ledenblad van Kerk en Vrede. Daarnaast werkt ze als verhalenverteller en …
Profiel-pagina
Al 11 reacties — praat mee.