“In de kerken in Suriname is er minder aandacht voor het slavernijverleden dan in Nederland. Mensen willen het vergeten. Het was een moeilijke periode in onze geschiedenis. Buiten de kerk is er meer aandacht voor. En door mensen van buiten wordt de kerk ook op het slavernijverleden aangesproken. We zullen erover moeten spreken. We kunnen de geschiedenis niet aan de kant zetten en doen alsof het niet bestaat.”
Waar ligt het aan dat het zo moeilijk is om de geschiedenis bespreekbaar te maken? Heeft dat te maken met de rol van de Lutherse Kerk in die tijd?
“Absoluut. De traditionele kerken hadden ermee te maken. Dit geldt niet voor de pinksterkerken, die sterk groeien en een andere, veel individualistischer kijk op de zaken heeft. De Lutherse Kerk was in 1863 tegen de afschaffing van slavernij omdat zij daarbij veel te verliezen had. Ook de Lutherse kerk had slaven en plantages, die later verkocht zijn. Ze werden verkocht omdat we ze niet meer in stand konden houden. Ik zeg ‘we’ omdat het deel is van mijn kerk al zijn de mensen die dat gedaan hebben niet mijn voorouders geweest.”
De huidige Lutherse Kerk wordt aangesproken door mensen van buiten op het verleden van de kerk waar jullie voorouders slachtoffer van waren?
“De kerk zou ook meer kunnen doen om gemeenteleden en anderen buiten de kerk te helpen die daar onder geleden hebben. We zouden intern een traject op gang moeten brengen om die gemeenteleden te helpen. Sommige van onze kerken zijn rijke kerken. We kunnen nog wat. Sommige dingen voelen we minder als we bijvoorbeeld kijken naar de grote armoede in ons land. We zouden meer kunnen doen.”
Waar denk je dan aan?
“Op de eerste plaats denk ik aan educatie. We moeten vooral aan jongeren de geschiedenis vertellen. We kunnen niet zeggen ‘haal geen oude koeien uit de sloot’. Die koeien zijn niet dood, het verleden is er. We moeten goed weten wat er gebeurd is en de geschiedenis omarmen om verder te kunnen gaan. De oudste Lutherse kerk in Suriname is 281 jaar oud. Het is één van de oudste Lutherse kerken in Latijns-Amerika. Wij hadden aparte plekken in onze kerk voor slaven. We moeten niet bang zijn dat te vertellen. Het onder ogen zien van het verleden is de eerste stap. Daarna kunnen we plannen maken hoe we nazaten van slaafgemaakten kunnen helpen. Aangezien de slavernij systematisch werd doorgevoerd, dient ook de reparatie systematisch te gebeuren.”
Is dat een traject voor de Lutherse Kerk alleen of samen met anderen?
“De Lutherse kerk kan er mee beginnen, maar uiteindelijk dient dat in samenwerking met andere kerken en de overheid gedaan te worden. Het Comité van Christelijke Kerken (CCK) zou daar een voortrekkersrol in kunnen vervullen. De overheid heeft de kerken al een paar keer samengebracht, onder andere ten behoeve van de armoedebestrijding. Voorwaarde daarvoor is dat de eenheid van de kerken versterkt wordt. De pinksterkerken doen bijvoorbeeld niet mee in het CCK en kerken werken vaak langs elkaar heen. Gelovigen zijn overigens vaak tegelijkertijd verbonden met meerdere kerkverbanden. Of als zij overstappen naar een pinksterkerk, betekent dat nog niet dat ze de band met de Evangelische Broedergemeente (EBG) of de Rooms-katholieke Kerk (RKK) loslaten. Daarnaast is ook de winti-religie een factor van belang waar de kerken verschillend mee omgaan.”
Hoe ligt dat in de Lutherse Kerk van Suriname?
“In het verleden is ons altijd voorgehouden dat alleen het christendom goed is. Dat hebben we uit de koloniale tijd overgenomen. Daarom is het zo belangrijk om de geschiedenis te kennen. Bovendien is Suriname een multiculturele samenleving. Twee derde van de mensen leeft in een gemengd huwelijk. Er ontstaan problemen in de familie als gevonden wordt dat alles waar wij mee bezig waren, slecht was en alleen de kerk goed is. De Lutherse kerk houdt afstand van de winti-religie. Dat geldt overigens ook voor het Sranantongo, onze Surinaamse taal en onze lingua franca.
In sommige kerken is het niet geoorloofd om in het Sranantongo te preken. Dat zou van mindere waarde zijn. In de EBG ligt dat anders. De EBG heeft Sranantongo-diensten en ook in de RK-Kerk raakt het Sranantongo ingeburgerd. De moeite die de Lutherse en Hervormde Kerk met het Sranantongo hebben is het gevolg van het feit dat het staatskerken waren en/of kerken van de kolonisten. De pinksterkerken zijn hierin het verst. Daar wordt haast altijd in het Sranantongo gepreekt.”
Hoe kijk je vanuit de Surinaamse context naar de Lutherse Kerk in Nederland?
“We zouden als zusterkerken meer met elkaar kunnen spreken. Over het onderwerp van het slavernijverleden hebben we met Lutheranen in Nederland nog geen contact gehad. Het onderwerp leeft zoals gezegd minder in de Lutherse Kerk in Suriname dan in Nederland. We zijn vooral bezig met de economische situatie en de armoede. Ik weet ook niet precies hoe de excuses die premier Rutte heeft uitgesproken bij jullie ervaren worden. Maar we zouden een programma op gang kunnen brengen om van elkaar te leren en ervaringen uit te wisselen van nazaten van slaafgemaakten. Ook denk ik dat het er hier een belangrijk onderscheid is tussen de overheid en de kerken. Surinamers of het lokale volk in Suriname waren niet echt betrokken bij de excuses van de Nederlandse overheid. Hier ligt een belangrijke taak voor de kerken.”
Heeft de Lutherse Kerk excuses uitgesproken?
“Nee. Algemeen bekend is natuurlijk wel dat de kerk deel was van het systeem en tegenstander van de afschaffing van de slavernij. Maar publiekelijk hebben we nog geen schuld beleden. Dat is ook niet gemakkelijk, omdat de mensen die nu in de kerk zijn, zelf nazaten van slaafgemaakten zijn en niet van slaven-eigenaren. De kerk van vandaag is niet dezelfde kerk als toen, omdat de demografie van de kerk veranderd is. Dat roept de vraag op naar onze identiteit en de rol die we vandaag in de samenleving willen spelen. We zijn nog niet zo ver dat we het verleden echt erkennen en daarom wordt met de vinger naar ons gewezen. We moeten ons nog verzoenen met het verleden. De vraag is: waarom ben ik lutheraan in een kerk die deel was van het slavernijsysteem en mijn voorouders tot slaaf maakte? Die vraag is belangrijk voor ons. Zelf heb ik ook geworsteld met die vraag. Een eenvoudig antwoord op die vraag is dat ik luthers ben omdat mijn vader en moeder luthers zijn, maar dat zegt niets.
Ik ben op het punt gekomen dat ik kan zeggen dat het waarschijnlijk de hand van God is dat ik lutheraan ben. Ik ben in de positie om dit verleden te keren en de toekomst anders te schrijven. Die struggle moeten alle nazaten van slaafgemaakten hebben. Het zou niet helpen om alles kapot te maken. We moeten de kans grijpen om voor de nazaten te vechten, voor vrijheid en verandering van de structuren in de samenleving. Vooruitgang van deze groep betekent vooruitgang voor de samenleving. Ik wil mezelf in deze stroom zien, geplaatst in deze kerk. Ik ben in deze kerk gedoopt en heb daar God gevonden, of beter nog: God heeft mij daar gevonden.”
Hoe zie je de weg naar verzoening, herstel en reparatie?
“Vandaag zijn er veel mogelijkheden om met elkaar contact te houden. We moeten dat ook willen. De wil om over dit onderwerp te praten is misschien sterker in Nederland dan in Suriname. Verzoening gaat vooraf aan herstel en reparatie. Verzoening begint bij het bekennen van schuld en het vragen van vergeving.
Vergeving vragen is iets anders dan excuses aanbieden. En als vergeving gevraagd wordt, dan zal die ook geschonken worden. En dat zal gevolgd worden door een proces van herstel en reparatie. Als kerken moeten we de theologische tool van verzoening, zoals de Bijbel er over spreekt, in stelling durven brengen. Daar zou de basis moeten liggen voor onze gesprekken. Belangrijk is dat we zicht krijgen op de groepen die hier echt bij betrokken zijn in Nederland, in Suriname en in Caribisch Nederland. Het gaat erom dat het ertoe doet in het leven van deze groepen, dat het hen bevrijding, perspectief en toekomst geeft.”
Dit interview is oorspronkelijk gepubliceerd op 23 mei 2023 en opnieuw geplaatst in het kader van de Nieuw Wij Zomerherhalingen.