“De eerbied voor de dans, de puurheid die je daar mag voelen, is als bidden op de benen,” zegt Verheijen. “Ik breng het geloof niet via het dansen, maar het komt wel samen. En dan gezamenlijk zoeken: wat is er in het leven, wat zet mij in beweging, wat mag ik in beweging zetten.”
“Dansklooster is een passie die steeds groter is geworden, totdat het een bedrijf is geworden. Veertien jaar geleden begonnen we in het Liobaklooster in Egmond aan Zee. Daar leefde het verlangen om door middel van beweging, met amper praten, mensen bij elkaar te brengen. Zonder discussie of in vooroordelen te treden. Het klooster bood al veel mogelijkheden om met elkaar in verbinding te treden.”
Deze formule staat volgens hem heel ver af van een dansclub. “Daar word je afgeleid door prikkels en verleidingen. Daar heb je het druk met gezien worden – of je wel kan dansen, of het goed genoeg is, of jíj goed genoeg bent. Hier mag je genieten van de muziek. Je hoeft niks, je gaat op reis in de muziek. Door de stilte die er mag zijn, afgewisseld met verschillende muziekstijlen en ritmes, word je meegevoerd. Vanuit het punt waar je jezelf vindt, ontdek je dat ook anderen aan het dansen zijn. En dan mag de ontmoeting ontstaan.”
“Na de dans is er altijd een samenkomst, een samencirkel, waar gedeeld mag worden en je de ander mag zien. We delen hoe de dans voor jou is geweest; daar mag je woorden aan geven. We bekrachtigen wat er gedeeld is, of niet gedeeld is. Als er een heel weekend gedanst wordt, wordt er meer over de dans gesproken. Óf je uit je in verstilling: wat heeft de dans gebracht, wat heeft mij verontrust? Dans is echt niet altijd leuk, ook het negatieve dat in je leeft kan in beweging omgezet worden, inclusief frustratie of boosheid. De ‘dans van het leven’ heeft dat ook.”
“Ik noem mezelf altijd ‘kloosterkatholiek’, en ik neem de jaargetijden mee in de dans. Mijn inspiratie voor poëzie, muziek of dansexpressie, komt uit de lente, de herfst, Kerst of Allerzielen. Die inkeer, het zoeken naar warmte en licht, de ceremonie van het seizoen, geven de expressie een kader.”
Verheijen voelt de intentie om schoonheid, de dans van het leven, de rituelen en ceremonies van zijn wortels, over te dragen. “Juist om mensen die zijn weggelopen uit de kerk weer zachtheid te bieden. Of dat nu de Heilige Geest is, of God, of Liefde – het mag er zijn. Mensen kunnen daar verdriet of teleurstelling bij voelen, maar het mag weer stromen. Het is zo mooi om spiritualiteit te mogen voelen in dans, zeker in een klooster of bijzondere ruimte. Om weer stil te zijn, en rouw en vreugde te ervaren op een plek waar dat allemaal al werd gevoeld en gebeden werd. Iemand zei ooit: ‘nu voel ik het leven’. Vaak komen er mensen die pas laat in hun leven leren dansen, en nu pas vrijheid ervaren. Er zit vaak een heel verhaal achter.”

“Toen Dansklooster ontstond merkte ik veel oud zeer en een drempel om een kerk binnen te lopen. Zeker naar een klooster gaan was toch wel een stap. Jongeren, twintigers en dertigers, zijn veel openlijker nieuwsgierig naar de kerk. Het is normaler geworden om spiritualiteit te ervaren; de vooroordelen worden minder. Veel mensen zoeken naar geloof en naar de schoonheid van een gemeenschap. Ze hebben er niet altijd woorden voor, maar voelen zich wel vrijer om over die worsteling te vertellen en willen weten wat er nog meer is tussen hemel en aarde. Dan helpt beweging om even op adem te komen en vrede te vinden in jezelf. Het is fijn om dat na de dans te delen; dat maakt je weer los.”
De kracht van Dansklooster is volgens Verheijen de bezinning. “Bij een retraite van een aantal dagen kom je bij de essentie van het leven, raak je verbonden met Alles, met God, met het goddelijke, met je wortels. Al hoeft dat natuurlijk niet God genoemd te worden. Als mensen echt geen zin hebben in religie, komen ze gewoon niet: het woord ‘klooster’ staat duidelijk in de naam. Dat er sprake is van een schifting is niet erg. Onze dansers zijn allemaal zinzoekers. Laten we zinzoekers blijven: dan blijven we nieuwsgierig en in beweging.”
“Het is belangrijk om veiligheid te creëren, een thuis. Er kan gezeten of gelegen worden, je kan een deken om je heen slaan als je het koud hebt. De zintuigen worden geprikkeld met kaarslicht, wierook, muziek. Klassieke muziek, geaarde muziek, trommels: dat helpt bij het loslaten van je hoofd, en in je hart en lichaam zijn. Veiligheid draait om elkaar zien, en samen afspreken elkaar te horen en te respecteren. Ook als iemand zich niet veilig voelt, is er de ruimte om dat te uiten. Dat is op zich al een dans: gezien te worden, gehoord te worden. Wij bieden geen cursus van wat je moet leren. Het gaat om werken in het vertrouwen dat als je de muziek hoort, het goed komt. Het is een verrassende ontdekkingsreis. En als iemand in tranen uitbarst, mag dat ook.”
Meer informatie: www.dansklooster.nl. Dit artikel is afkomstig uit Mondig, tijdschrift van de Doopsgezinden.