Hoe voorkomt u dat de beschrijving van waar gebeurde geschiedenissen verwordt tot een gortdroge opsomming van feiten en jaartallen?
“In de eerste plaats door de vorm waarin het verhaal is gegoten. Daarvoor is gekozen voor de afwisselend geanimeerde en stemmige historische roman, genaamd ‘Biechtgeheimen over geld, macht en seks in de middeleeuwen’. Onlangs verscheen deel 1 van die vervolgroman, ‘Het paard van Rome’, een duidelijke knipoog naar ‘het paard van Troje’. In de vervolgroman komen in directe en indirecte dialogen bekende personen als Dante, Petrarca, Boccaccio en vele andere grote namen aan het woord en tot leven.
In de tweede plaats door de inhoud, die beoogt een ‘driedimensionale cyclische geschiedbeschrijving’ te zijn, en dat is nieuw. Daarin is de lengte van de voortgaande ‘platte’ tijdslijn gecombineerd met voetnoten, die de geïnteresseerde lezer op de ‘hoogte’ brengen van de achtergronden. Terwijl de ruimtelijke ‘diepte’ wordt gecreëerd door de biechtstoel als polyhistor, de algemene alwetende verteller, die bepaalde tijdsverschijnselen plaatst in een ruimtelijk perspectief dan wel retrospectief van weerkerende cycli. Daarmee worden lijnen van het verleden doorgetrokken naar het heden en de toekomst, waardoor cycli van opkomst – bloei – ondergang worden geactualiseerd. Wie de geschiedenis kent, kan zo de toekomst voorzien.”
Laat de geschiedenis zien dat niets nieuw is en alles weer terug komt?
“Ons tijdsgewricht toont veel overeenkomsten met de veertiende eeuw, door schrijfster Barbara Tuchman in haar gelijknamige roman ‘De waanzinnige veertiende eeuw’ genoemd: Oorlogen met de daaraan inherente vluchtelingen en kredietcrises, een leeglopende kerk, godsdiensttwisten, genocides, seksuele revoluties, klimaatopwarming en pandemieën, dat alles afgewisseld door frivoliteiten en decadentie; een en ander als blauwdruk voor onze tijd.
Door die verschijnselen door de eeuwen heen met elkaar in verband te brengen en te vergelijken worden weerkerende cycli in een ‘materiële continuïteit’ zichtbaar; en juist die zich steeds actualiserende patronen maken de geschiedenis voor de lezer interessant; die overziet dan de brij van feiten en jaartallen, en krijgt vat op de geschiedenis.”
Geldt dat zelfs voor klimaatverandering?
“Jazeker. De huidige spiraal van klimaatopwarming bestond ook in de veertiende eeuw. In 1305, het jaar waarin de roman een aanvang neemt, was het in Zuid-Europa zo warm en droog, dat groenten- en fruitteelt, evenals wijnbouw, onmogelijk waren geworden; grote delen van Zuid-Europa verwoestijnden bij gebrek aan regen, met hongersnoden tot gevolg. De wijnbouw was langzaam naar het noorden boven de lijn Bordeaux – Avignon verhuisd; naar België, Engeland, Duitsland en Nederland, en zelfs naar Scandinavië: ‘Groenland’ was toen door gesmolten sneeuw en ijs groen, en ook Finland dankt zijn naam eraan: vin-land, wijnland. Daarom ook werden de druivenvelden voor de wijn van de paus verplaatst naar Châteauneuf-du-Pape, het nieuwe wijnkasteel van de paus in Carpentras. Ook vandaag de dag trekt de lijn van de wijnbouw omhoog; de door de Kleine IJstijd gedecimeerde middeleeuwse wijnbouw in Nederland groeit jaarlijks, zodat Nederland inmiddels zo’n 170 wijngaarden telt.
De klimatologische opwarming, die, net als tegenwoordig, de mensheid in z’n angstgreep hield, zou een onverwachte omslag krijgen: In 1309 volgde een buitengewoon strenge winter ten teken dat het klimaatoptimum ten einde liep. En vanaf 1315 begon een ramp van aanhoudende grote slagregens; men sprak zelfs van ‘een nieuwe zondvloed’: Akkers, mensen en dieren verdronken en gewassen rotten weg. Het regende tot 1322. Toen was de dampkring zodanig afgekoeld, dat geleidelijk de ‘Kleine IJstijd’ ontstond met uitlopers tot in de 20e eeuw. Grachten, rivieren en zelfs zeeën bevroren; de middeleeuwse ‘winterlandschappen’ van winterschilders als Avercamp, Jeroen Bosch en Pieter Brueghel zijn de stille getuigen daarvan. Door de bevroren rivieren kon Napoleon ongehinderd richting Moskou opmarcheren, maar dezelfde vrieskou zou Napoleon uiteindelijk de das om doen.”
Dus de geschiedenis herhaalt zich?
“In mijn roman wordt de uitdrukking ‘L’histoire se répète’ bewaarheid: de geschiedenis herhaalt zich met een cyclische regelmaat; nooit precies hetzelfde, maar als op rijm. De lezer raakt langzaam vertrouwd met het inzicht van een cyclische ordening in de tijd. Wie de geschiedenis bestudeert, ontdekt een groot aantal clusters van repeterende breuken, die zich als een soort DNA-slingers door de geschiedenis slingeren, zoals epidemieën en pandemieën.
Pest-achtige epidemieën zagen we in 430 voor Christus in Athene, de Attische plaag; in 165 de pest van Antoninus; rond 250 de pest van Cyprianus; in 541 de pest van Justinianus; in 746 de pest van Constantinopel. En na een pauze van zeshonderd jaar brak in de middeleeuwen overal in Europa ‘de Zwarte Dood’-pest uit met naar schatting wereldwijd 75 miljoen doden. In ons tijdsgewricht kennen we de Spaanse griep en de recente Corona-pandemie. Hand in hand met dit soort pandemieën gingen de eveneens cyclische vervolgingen van de christenen en joden als zondebokken, die er de schuld van in de schoenen geschoven kregen.”
Dat zich herhalende geldt ook voor de seksuele moraal?
“De geschiedenis kent perioden van seksuele vrijheid, steevast afgewisseld door inperkingen daarvan: Keizer Augustus stelde nieuwe zedenwetten in om de bandeloosheid na een reeks van oorlogen aan banden te leggen. In het jaar 8 verbande hij zijn eigen dochter Julia en zijn vriend en hofschrijver Ovidius ieder naar een andere uithoek van zijn rijk om een voorbeeld te stellen tegen hun openlijke frivoliteiten in strijd met die zedenwetten.
Halverwege de dertiende eeuw schrok de door de kerk van Rome doodgezwegen monnik Joachim van Fiore de wereld op met zijn voorspelling van ‘de Derde Periode’, een periode van de ‘Vrije Geest’, waarin kerken en priesters overbodig zouden worden en de individuele mens zelf zijn beslissingen zou kunnen nemen. De burgers namen alvast een voorproefje daarop door het praktiseren van vrije seks. Dit zeer tegen het zere been van de steile paus Innocentius III, die hiertegen een strenge zedenwetgeving introduceerde van ‘dagelijkse zonden’ en ‘hoofzonden’.
Een soortgelijke reactie zagen we in het negentiende-eeuwse ‘Victoriaanse Tijdperk’: Het financiële succes van het imperialisme en de industriële revolutie maakte de weg vrij voor een welig tierende ‘seksuele revolutie’ onder invloed van de toen vrij als geneesmiddel verkrijgbare cocaïne; in Amsterdam stond aan de Duivendrechtsekade 67/68 de Nederlandse Cocaïne Fabriek, en Nederland was de grootste cocaïneproducent ter wereld. Hoewel koningin Victoria er zelf ook wel pap van lustte, werd haar naam spreekwoordelijk voor haar stijfburgerlijke moraal; ook drugs en de bestrijding ervan zijn van alle tijden en in clusters te vatten. De volgende cycli van losse zeden vormde het escapisme van de Art Nouveau, en de seksuele revolutie van de jaren zestig.”
Wat kunt u vertellen over de roman?
“’Het paard van Rome’ is een raamvertelling, waarin twee hoofdpersonen afwisselend hun verhaal vertellen: Eletta Canighiani, moeder van Francesco Petrarca, de latere gelauwerde dichter en ‘Vader van de Humanistische Renaissance’, die dan nog een peutertje is. En anderzijds paus Clemens V, de nieuwe pas benoemde jonge Frans-Occitaanse paus. De biechtstoel, die alle eeuwen overziet, licht de lijnen van het verleden toe en trekt die door naar het heden en de toekomst. In de volgende delen van de roman komen ook andere historische figuren afwisselend aan het woord.

Eletta is in 1302 met haar man Pietro Petrarca en met Dante, diens jeugdvriend en collega-raadslid van de Florentijnse stadstaat, voor het leven uit Florence verbannen en gedeporteerd; de Petrarca’s naar het Ghibellijnse Arezzo, Dante naar Ravenna. Alle bezittingen zijn hen afhandig gemaakt door hun politieke tegenstanders, de Ghibellijnen, en op hun hoofd is een prijs gezet. Daarom vluchtten Pietro en later Eletta met hun zoontje Francesco uit Arezzo naar het Welfische Incisa, een voorstadje net buiten Florence, waar zij zijn ondergedoken in het buitenhuis van Pietro’s vader.
Eletta vereenzaamt daar, haar huwelijk met Pietro is al tijdens de wittebroodsweken op de klippen gelopen, en zij kampt met een onbehandeld PTSS-syndroom. Zij is blijven steken in haar rooskleurige jeugd in Florence. Ze kijkt terug op haar jonge leven en op de romance met haar eerste grote liefde. Pietro reageert anders op zijn verlies. Zij groeien volledig uit elkaar. Binnen de historische roman ontstaat zo een psychologische ‘Bildungsroman’, die de ontwikkeling van beide personages beschrijft. De roman is daarnaast als sleutelroman te beschouwen, omdat de namen van vele personen uit piëteit zijn verbasterd.
Paus Clemens V bestudeert in zijn zoektocht naar een geschikt rolmodel de klassieke oudheid en de middeleeuwen, waarbij de lezer over zijn schouder meekijkt en zo een totaaloverzicht over de cyclische wereldgeschiedenis van toen krijgt. Hij heeft tot zijn inwijding in november 1305 een half jaar uitgetrokken voor een reorganisatieplan voor zijn kerk, die op instorten staat. Paus Clemens V besluit uiteindelijk, na ampele afwegingen, zijn kerk te verplaatsen van Rome naar Avignon.
De roman is geschikt voor iedereen met interesse in filosofie, geschiedenis, kunst, literatuur, politiek en religie; kortom voor mensen met een brede maatschappelijke belangstelling. De roman is naar mijn idee laagdrempelig door de toelichtingen in voetnoten; en Latijnse termen worden onmiddellijk gevolgd door een Nederlandse vertaling.”
Quido Quirini. Het paard van Rome. Aantal pagina’s : 398. Uitgeverij : Ad Fontes. ISBN : 9789464436914.
Een heel geslaagd interview, Theo! Mijn complimenten. Hartelijks, Guido.
Uitstekend interview met een grote parate kennis en onderbouwde feiten door Quirini