“Sommige mensen noemen zich bewust Joodse Nederlander en anderen juist Nederlandse Jood. Voor mij loopt dat naadloos in elkaar over, ik zou het verschil niet weten en wil het ook niet weten. Maar het maakt wel duidelijk dat het voor sommige mensen anders is. En juist dat moet naast elkaar kunnen bestaan en geen reden zijn om mensen te veroordelen. Niet: oh, maar anders deug je niet.
Bij de Joodse gemeenschap zijn de woorden integratie en assimilatie duidelijk verbonden met die vraag: Waar ligt de grens? Waar is het middenveld, waar het een in het ander overgaat, en waar is sprake van assimilatie? Om te integreren hoef je niet te assimileren. De vraag is: waar ligt de loyaliteit naar de eigen groep en waar ligt de openheid naar de samenleving?
Ik heb het gevoel dat we het in de komende jaren moeten hebben over die grensbegrippen, zodat mensen bij zichzelf kunnen nagaan waar ze zelf staan en er hun eigen onzekerheid een beetje aan kunnen toetsen. Ik bedoel niet dat we mensen moeten bestoken met de gedachte dat ze pas geïntegreerd zouden zijn als ze het Wilhelmus hebben geleerd. De keuzemomenten waarom het gaat liggen veel breder. Maar die moeten we dan wel duidelijk maken. Bij het beeld van vaderland-moederland gaat het voor mij als Joodse Nederlander of Nederlandse Jood om deze vragen, om het scheppen van die helderheid en om het bespreekbaar maken ervan.
Doorkijkblouse
Ook in de christelijke gemeenschap is het restantje antisemitisme niet weg. Antizionisme is als een doorkijkblouse waar je antisemitisme doorheen kunt zien. Ik wil de twee – antizionisme en antisemitisme – wel onderscheiden, maar ik wil ook laten zien dat ze overeenkomsten hebben. De geschiedenis van Israël begon niet in 1948. Als mensen denken dat alles daarvoor onbelangrijk was en niet aan de orde, zou ik willen vragen: weten jullie wel dat Joden al 2000 jaar ‘Volgend jaar Jeruzalem’ zingen? Dat weten ze niet. Hoe zouden ze dat ook moeten weten als niemand hen dat ooit vertelt? Het is dus geen desinteresse, het is gewoon onkunde, bijvoorbeeld als mensen vragen waarom dat eigen land nu net dáár moest zijn en niet op een of ander eiland of stukje Afrika.
Een van mijn politieke uitgangspunten was altijd: durf te leven met onzekerheid. Je hebt je hele leven de mogelijkheid om bij te leren. Dat levert soms onzekerheid op, maar als je dat toelaat, leer je er weer iets bij.
Dubbele loyaliteit
Ik ben ervan overtuigd dat als wij goede onderwijsprogramma’s maken en juist die dubbele loyaliteit aan schoolkinderen laat zien, dat je ze dan van jongs af leert dat het niet gevaarlijk is om een dubbele loyaliteit te hebben. Het is mooi als schoolkinderen naar het Anne Frank Huis gaan, maar het is niet voldoende. Er hoort meer bij. Er hoort ook de gedachte bij dat een dubbele loyaliteit een verrijking kan zijn. Omdat je iets kunt vertellen aan een ander die dat stukje ervaring niet heeft. Dat is toch alleen maar mooi? Dat hoeft toch geen bedreiging te zijn? Waarom kunnen we niet toestaan dat de balans bij de een wat anders ligt dan bij de ander? Waarom moet ik jóuw balans een onbalans noemen?
Voor mij gaat het om een balans tussen twee begrippen of identiteiten, waarin je zelf moet kiezen. Als je het hebt over religieus en seculier: dat zijn balansen die je zélf bepaalt. Maar je kunt het alleen bepalen als je er kennis over hebt. Dus je moet van beide iets weten en je moet ook weten dat het bij een ander weer anders ligt.
Als ik moet aangeven wat mij aan Israël bindt, dan is het mijn belangstelling ervoor en het feit dat er wat restanten aan familie woont, plus het feit dat ik het terecht vind dat het land bestaat. Maar als ik mijn loyaliteit in een percentage zou moeten uitdrukken, dan ben ik tachtig procent Nederlander. Voor mij geldt: ik ben absoluut een Nederlander, mijn loyaliteit ligt hier, mijn werk ligt hier, mijn doen en laten ligt hier.
Ik denk dat de loyaliteit van arbeidsmigranten aan Nederland begonnen is met maximaal veertig procent, zij gingen immers uit van het idee dat ze terug zouden gaan. Bij hun kinderen is het al 50-50, en ik denk dat bij de derde generatie de loyaliteit grotendeels bij Nederland ligt. Opa en oma wonen in het land van herkomst, hebben daar een huis en het is leuk om daar met vakantie heen te gaan, maar de toekomst van die derde generatie is hier. Dat is mijn ideale situatie. Maar op het moment dat er dan politieke partijen komen die zeggen ‘als jij niet voor 80% voor Nederland kiest, rot je maar op’, dan breng je het hele evenwicht van deze mensen uit balans. Dan gaan ze vragen stellen bij hun loyaliteiten en de balans daarin en zich afvragen of ze hier eigenlijk thuishoren.
Albert Heijn is hét voorbeeld van een winkel waar iedereen kan komen. Maar ik zou willen dat ook de vakkenvullers daar Nederlands spreken met elkaar en geen Turks. Je maakt het jezelf immers moeilijker als je geen Nederlands spreekt. Daar komt die vraag naar de balans sterk naar voren. Taal is essentieel in de integratie.
Balans
Een balans van 50-50 is acceptabel. Maar als je minder dan vijftig procent loyaliteit aan Nederland hoort, dan moet je een probleem signaleren. Dan moet je vragen of mensen hier wel echt willen zijn. Dan heb ik het niet over ‘rot op’, maar stel ik wel de vraag: Realiseer je je dat je het jezelf moeilijk maakt als je de balans naar één kant laat doorslaan? Ben je je daarvan bewust? En kom dan niet aan met het gemakkelijke ‘ja, maar ik word gediscrimineerd en ik word toch niet geaccepteerd’. Iedereen heeft het op een bepaald moment moeilijk. Maar inzet mag van iedereen verwacht worden. Dus ‘rot op’ zul je van mij niet horen. Maar wel een confrontatie met de keuzes die mensen maken.
Het wij-zij denken is tot op zekere hoogte noodzakelijk, maar als dit over een bepaalde grens heengaat, wordt het bedreigend. Ook hier is de vraag: waar is die grens? Die grens is fluïde. De vrijheid van meningsuiting is een groot goed, maar er is een grens. Die grens is geen keiharde lijn. Juist daarom hebben we in Nederland een rechtssysteem waarbij de rechter vaststelt of jij die grens overtreedt of niet. Het is dan zeer kwalijk wanneer iemand die rechters ‘neprechters’ noemt en daarmee tornt aan de rechtsstaat. Wel moet je het in het publieke debat over alles kunnen hebben, zonder bang te zijn, noch voor jezelf, noch voor de ander. Daarbij moet je nadenken over waar je zelf staat in het grijze vlak waar het niet helemaal helder is. De uitersten zijn helder, het middenvlak is waar het om gaat. Het gaat om de diversiteit van de grote middengroep van de samenleving. Daar is diversiteit een kracht.
Degenen die bang zijn laten zich door hun leiders oproepen om de burcht te versterken, de slotgracht te graven en zich binnen veilig te verschansen. Maar bereiken ze dan nog de koeien die buiten de burcht grazen? Wie geeft de kippen voer? Als ze dat niet doen, gaan ze allemaal dood. Met andere woorden: het diverse middenveld is essentieel om te overleven.”
Dit interview is oorspronkelijk gepubliceerd op 28 juni 2020 en is opnieuw gepubliceerd in het kader van de Nieuw Wij Winterherhalingen.
Men kan geen twee Heren dienen. ’t Staat geloof ik in de Bijbel.
Mogelijk haalt Mvr. Gelderblom de begrippen ‘identiteit’ en ‘rol’ door elkaar.
Zelf ben ik Nederlandse christen met een multiculturele herkomst .(identiteit) die bij wil dragen aan het verbinden van verschillen (rol). Voor wie of wat zou ik moeten kiezen?