Treffender kan het niet. Het pand van de Universiteit van Amsterdam waar ik in gesprek ga met Kwame Nimako is gelegen tegenover het Scheepsvaartmuseum. Voor het indrukwekkende gebouw ligt een net zo schitterende replica van het VOC-schip Amsterdam. Aangezien ik wat vroeg ben, besluit ik een kijkje te nemen in het museum. De centrale hal is vrij toegankelijk, maar tijd om rond te kijken in het betaalde gedeelte heb ik niet. Wel koop ik een informatiegids om te zien wat er geschreven staat over slavenhandel. Een bijzin, meer niet. Er wordt gesproken over uitbuiting en slavernij als een ‘zwarte rand’ van de Gouden Eeuw. Na het lezen van Nimako’s hoofdstuk in Dutch Racism lijkt dat wat mager.

Nimako schreef het hoofdstuk Slavernij en racisme: een reflectie op de Nederlandse ervaring* samen met Amy Abdou, op basis van eerder werk (The Dutch Atlantic: Slavery, Abolition and Emancipation) dat hij met wijlen Glenn Willemsen schreef. Als docent was Nimako tot 2013 verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Daarnaast trad hij op als consultant voor de Nederlandse overheid en diverse gemeenten. Op dit moment is Nimako gastdocent aan de University of California, Berkeley en directeur van de Summer School on Black Europe, die jaarlijks in Amsterdam wordt georganiseerd.

Waarom is het belangrijk om aandacht te besteden aan de slavernijgeschiedenis wanneer we spreken over Nederlands racisme?

“Het is een enorm belangrijke factor. Racisme moet niet worden gereduceerd tot het hebben van vooroordelen. Het zit in meer dan wat mensen over elkaar denken. Dat is het probleem van de huidige Nederlandse discussie: mensen denken vaak dat het om schuld gaat. Ze kijken om zich heen en vragen: wie doet het verkeerd? Maar racisme is breder dan dat: het heeft te maken met geschiedenis, structuren, instituties én het alledaagse. Philomena [Essed, een van de samenstellers van Dutch Racism] schrijft veel over alledaags racisme: over het individuele en zelfrespect. En ik richt me, met mijn achtergrond in sociologie en economie, op institutioneel, historisch en structureel racisme.”

Herkenbaar. Racistische uitspraken, zoals die van Gordon in een tv-programma of die mail van een manager op een sollicitatie van een zwarte jongen, worden vaak sterk veroordeeld door de publieke opinie. Maar hoe zit het met institutioneel en historisch racisme? Waar zien we dat?

“Het draait om de context waarin we leven. In mijn boek The Dutch Atlantic spreek ik over ’trajecten van emancipatie’. In de geschiedenis van Nederland heb je de emancipatie van katholieken, arbeiders en vrouwen. Maar er is geen emancipatie van slaven. Of liever: de tot slaaf gemaakten (enslaved), want oorspronkelijk waren zij natuurlijk geen slaven. Voor een maatschappij die zo trots is op die emancipatie is het vreemd dat de emancipatie van de tot slaaf gemaakten nooit tot stand is gekomen. Over de geschiedenis van de slavernij werd niet veel gesproken en al helemaal niet vanuit het perspectief van de tot slaaf gemaakten. Daardoor dachten veel mensen ook dat de Surinamers in 1975 ‘uit het niets’ naar Nederland kwamen. Alsof er geen gedeelde geschiedenis was.”

De afschaffing van de slavernij ging dus niet gepaard met een emancipatieslag?

“Nee. Sterker nog: toen de tot slaaf gemaakten in Suriname ‘vrij’ werden, kregen hun zogenaamde eigenaren een compensatie voor hun verliezen, maar zij niet. Ze werden gedwongen een contract te tekenen om nog tien jaar langer voor hun ‘eigenaar’ te blijven werken. En toen zwarten vervolgens arm werden, werd ze verteld dat ze lui waren. En na verloop van tijd namen zwarte mensen dat idee over en zeiden het over zichzelf: we zijn lui. Er wordt vaak gezegd, zeker nu, dat men het er niet meer over moet hebben omdat het verleden tijd zou zijn. Maar dat is niet zo. De slavernij heeft zijn doorwerking tot op de dag van vandaag. En waarom zouden mensen hun eigen verhalen, hun eigen geschiedenis niet mogen vertellen? Er heeft toch niemand het alleenrecht op de geschiedschrijving? In The Dutch Atlantic schreef ik: de geschiedenis is niet van de historici, en niet alles is opgeslagen in de archieven.”

Dus de geschiedenisboeken moeten herschreven worden?

“Zoals ik al zei is het geen geschiedenis. De erfenis van de slavernij is er nog altijd. Het is geïnstitutionaliseerd en heeft zich op diverse manieren ontwikkeld. Historische gebeurtenissen hebben geleid tot een wereldorde die nog altijd heerst. Ik heb het dan over macht, handel en productie. Nadat Columbus per ongeluk in Amerika belandde, werden handelslijnen van Amerika naar Azië en Europa opgericht. Twee eeuwen lang waren Noord- en Zuid-Amerika de bron van zilver, goud en voedsel voor de Europese monarchen. Dus mensen werden naar de boerderijen en mijnen gestuurd om er te werken. En in dat systeem van productie en handel werd een hiërarchie gerealiseerd. Zwarte mensen, Afrikanen, werden helemaal onderaan in de hiërarchie van die productieketen gezet. De Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) en West-Indische Compagnie (WIC) hebben vanaf de 17de eeuw ook een belangrijke rol gespeeld in dit mondiale systeem. De wereld zoals we die nu kennen is voor een groot deel gevormd door die eeuwenlange dominantie van Europeanen.”

Hoe zou Nederland er uit zien zonder die gebeurtenissen?

“Dat weet ik niet. Behalve die machtsstructuur heeft de slavernij ook onze smaak beïnvloed. Waarom eten we zoveel suiker? Waarom roken we tabak? Die producten komen van buiten Nederland. Slavernij maakte het mogelijk om die zaken in grote hoeveelheden te vervaardigen. Ze werden dan naar Europa verscheept, en daar werd vraag gecreëerd. Hetzelfde geldt voor katoen. Vroeger droeg men hier wol, maar omdat tot slaaf gemaakten, zonder contract of instemming, op de plantages te werk werden gezet, werd het katoen wat verhandeld werd. Het zijn twee zijden van dezelfde munt. En dat is de kern van het verhaal: dit hebben we niet door. We moeten de wereld zoals die nu is proberen te begrijpen. Maar met de beperkingen van de moderne wetenschap is ook dat een probleem.”

Wat bedoelt u precies?

“Onze wetenschappelijke disciplines zijn niet in staat om de samenhang tussen verschillende fenomenen te verklaren. De wetenschappen zijn verkokerd, versnipperd. We zien allemaal een stukje van de puzzel, maar er is geen overzicht. Je kunt als individueel wetenschapper heel goed carrière maken op je eigen vakgebied, maar je kunt niet het volledige plaatje zien. Dat staat een goed begrip van de wereld in de weg. Bovendien: een groot deel van de kennis die als universeel wordt gezien, komt uit slechts vijf landen: Duitsland, Italië, Groot-Brittannië, Frankrijk en de Verenigde Staten. Zulke kennis en ideeën vallen onder de noemer “filosofie”. Maar kennis en inzichten uit Afrika vallen hier onder “antropologie”. Waarom zouden we dan niet spreken over “witte filosofie”? Bovendien, uit eigen ervaring en die van anderen weet ik hoe lastig het is om in de Nederlandse wetenschap over racisme en discriminatie te publiceren. Dus ook de wetenschappen zijn geracialiseerd.”

Er wordt wel eens gezegd dat het spreken over slavernij een recente trend is.

“Tot de jaren tachtig werd er in Nederland inderdaad niet veel over slavernij gesproken. We hadden het over integratie en we hadden een minderhedenbeleid dat gericht was op de verschillende minderheden. Migranten werkten aan een eigen plek in de Nederlandse samenleving en keken vooral vooruit, naar de toekomst. Begin jaren tachtig begon het besef door te dringen in overheidskringen: migranten blijven hier. Ze gaan niet terug. Dus het beleid moest op de schop. Het minderhedenbeleid werd vervangen door ‘allochtonenbeleid’. Toen veranderde er iets. Minderheden werden opeens als één grote uniforme groep aangeduid, alsof ze dezelfde geschiedenis en belangen hadden. Het ging nog maar over twee groepen: witte autochtonen en zwarte allochtonen. Zo bleven gekleurde Nederlanders per definitie ‘de vreemdeling’. Vanaf dat moment, zo rond 1989, gaven Surinamers meer aandacht aan hun geschiedenis, dus ook de slavernij en het onrecht wat daar uit voortkwam.”

Vandaar dat nieuwslezeres Noraly Beyer vorig jaar in De Balie zei: ‘Wat fijn dat jonge zwarte mensen nu zich nu duidelijk laten horen. Onze generatie heeft misschien te lang gezwegen.’ Wat vind u van mensen die zeggen: laat het verleden rusten?

“Je kunt niet zomaar zeggen dat zwarte Nederlanders geen recht hebben om te klagen. Als iemand je zegt dat slavernij een belangrijke factor is in zijn referentiekader, neem dat dan serieus. Als je weet wat racisme is, dan zie je het op heel veel plekken. Maar als je er niet in gelooft, dan zie je het niet. Een vis in de oceaan weet ook niet dat hij in zout water zwemt. Prima. Maar zeg niet tegen anderen dat ze er niet over mogen praten. Dat is typerend voor machtsrelaties: als jij niet over iets wil praten, dan mogen anderen dat ook niet.
De Amerikaanse dominee Jesse Jackson zei ooit: ‘Mijn betovergrootmoeder was mijn betovergrootmoeder, maar voor iemand anders was ze een slaaf.’ Dus vertel hem niet dat hij haar alleen maar zijn betovergrootmoeder mag noemen. Want voor iemand was ze een slaaf. Dat moet hij kunnen zeggen. Dit is precies wat ik in mijn werk bedoel met parallel lives, intertwined belongings. De mensen die gevangen werden genomen zaten letterlijk in dezelfde boot als degenen die hen gevangen namen, maar je kunt niet zeggen dat ze in hetzelfde schuitje zaten. Er is een groot verschil hoe ze op die boot kwamen: de een geketend, de ander een pistool in de hand. In Amerika werkten wit en zwart ook samen op de plantages: de een zonder instemming, de ander met een zweep in de hand. We delen een geschiedenis, maar hebben een heel andere plaats. Maar het staat niet los van elkaar.”

Als we naar die verhalen luisteren, begrijpen we dus ook meer over ons verleden én heden?

“Ja. “Parallelle levens” betekent ook dat we ons andere dingen herinneren. En dat bepaalt ook de kennisproductie. Wie de macht heeft kan zeggen welke kennis bewaard en overgedragen wordt. Dus wanneer witten zeggen dat zwarten niet over hun eigen herinneringen mogen praten, omdat ze er ongemakkelijk van worden, dan heeft dat invloed op de kennis die wel toegestaan wordt. Die eenzijdige kennis wordt vervolgens verspreid door onderwijs, de arbeidsmarkt, politie en de rechterlijke macht. Dat is institutioneel racisme.”

* Oorspronkelijke titel: Chattel slavery and racism: a reflection on the Dutch experience. Chattel duidt op de vorm van slavernij waarbij tot slaaf gemaakten als eigendom, handelswaar, worden gezien.

B Mijland bw

Bart Mijland

Humanist

Bart Mijland is de Groen & Kleurrijke Humanist en houdt zich bezig met vraagstukken rondom duurzaamheid, diversiteit en inclusie. …
Profiel-pagina
Al 7 reacties — praat mee.