Waarom staan nu opeens religieuze rituelen als besnijdenis en rituele slacht ter discussie in Nederland?

“Ik denk vooral omdat de gevoeligheid om wat mensen hebben met religie afneemt. Je hebt nu een soort seculiere meerderheid die veel minder met dit soort zaken heeft. Er lijkt ook een afname te zijn van de ruimte die er is om minderheden te waarborgen. Als je niet wordt groot gebracht in de taal van religie, is het moeilijk wordt om die taal te begrijpen. Dan denk je wellicht: vrijheid van meningsuiting is toch hetzelfde als vrijheid van godsdienst? Daarmee ga je wel voorbij aan de religieuze praxis.”

Hebt u daar moeite mee?

“Ja, want ik vind het een verarming en een miskenning van mensen die vanuit hun religieuze overtuiging een bepaalde rol vervullen in de samenleving. We lopen daardoor het risico dat mensen het gevoel krijgen dat ze miskend worden, waardoor ze zich uit het zicht kunnen terugtrekken.”

Hoe ziet u de toekomst van het islam- en religiedebat? Kunnen we meer problemen verwachten met religieuze rituelen de komende jaren?

“Er is wel een risico dat er meer dingen ontdekt zullen worden waarvan men zegt dat het ‘niet meer kan’. Misschien komt er weer een discussie over hoofddoekjes, zoals die nu al bij tijd en wijlen de kop op steekt. Er wordt geschermd met het feit dat het in Turkije op universiteiten verboden is hoofddoekjes te dragen bijvoorbeeld. Het is onwenselijk dat er een eenduidige discussie over vrijheid komt in de trant van: mijn vrijheid is dezelfde vrijheid als jouw vrijheid. Mijn eigen definitie is dat mijn recht op vrijheid jouw recht op vrijheid is, op enkele normen en waarden in de grondwet na. Het is een soort dogma geworden, een eenkleurigheid: iedereen mag doen wat hij wil doen, alleen niet in het publieke domein. Maar minderheden brengen juist ook veel rijkdom in de samenleving.”

Wat is voor u persoonlijk een belangrijk uitgangspunt in deze discussies?

“Voor mij geldt dat ik echt wel een fundamenteel argument moet hebben om te stellen dat de vrijheid van godsdienst van iemand kan worden ingeperkt. Overigens denk ik op zich wel dat dat kan, want soms kan je als samenleving wel zeggen dat iets er niet bij hoort.”

Hoofddoeken op christelijke scholen… is dat wel of niet een goed idee?

“Ook daarvoor geldt dat christelijke scholen een erg goede reden moeten hebben om ze te weren. Er zijn voorbeelden waar dat ook daadwerkelijk is gebeurd, zoals de Don Boscoschool in Volendam, die van de rechter op dat vlak gelijk kreeg. Overigens staan veel christelijke scholen hoofddoekjes gewoon toe. Als een christelijke school goed kan beargumenteren dat zij geen hoofddoekjes wil, dan moet dat ook kunnen, hoe vervelend ik dat ook vind.”

Hoe ziet uw ideale CDA van 2025 eruit?

“Het CDA is een partij in het midden, die ook oog heeft voor immateriële waarden. Doel is een overheid te creëren die mensen in hun kracht zet, dus in plaats van een grote overheid een grote samenleving, met ruimte voor diversiteit.”

Uw partij staat er in de peilingen historisch slecht voor. Bestaat het CDA in 2025 nog wel?

“Ja, dat denk ik wel. Uit onderzoek blijkt dat mensen de thema’s waar wij voor staan belangrijk vinden. Mensen maken zich zorgen over de samenleving waarin hun kinderen opgroeien. Wij hebben als beeldmerk gehad dat we de partij van het fatsoen en respect zijn.”

Met alle ophef omtrent de zaak Mauro zal het moeilijk worden het publiek daarvan te overtuigen…

“Ik denk inderdaad dat mensen dat nu even niet herkennen. Of we ooit weer zo groot worden weet ik niet, maar dat vind ik minder belangrijk. We missen momenteel de verhalende kracht van onze boodschap. We hebben nieuwe beelden en woorden nodig. Daar zijn we intern druk mee bezig.”

“Compassie maakt een goede kans de kern te worden van het toekomstige CDA”, lazen we onlangs in Trouw. En: “De partij kan de gevoeligheid voor wie en wat kwetsbaar is naar voren brengen, en die levend houden. Juist daarin onderscheidt zij zich van andere partijen”, zei theologe Jacobine Geel enige weken geleden tegen het CDA-congres. Bent u het met haar eens?

“Compassie is zeker belangrijk en mensen gebruiken dat woord ook als hen wordt gevraagd waarom ze bij het CDA zijn. Waar het om gaat is waar die compassie zich op toespitst. De overheid op zich kan geen compassie tonen, maar wel de omstandigheden creëren waarin ze kan ontstaan. Als CDA zeggen we altijd dat je alleen maar mens kan zijn in relatie met de ander, maar dat doet de overheid niet. Dat is de gespreide verantwoordelijkheid die wij voorstaan.”

In genoemd artikel in Trouw staat ook “dat die toekomst er een moet zijn waarin het CDA staat voor een samenleving waarin niet het eigenbelang prevaleert, maar de gemeenschap, dat is de commissie wel duidelijk na vier avonden in het land met ‘gewone’ CDA-leden. Geen ‘ik-land, maar een wij-land’, vat Geel de wens van de leden samen.” Wat vindt u van de idee van ‘Geen ik-land, maar een wij-land’?

“Dat is de spanning waar we als partij in zitten: we zijn de partij van de gemeenschap, terwijl we leven in een ik-cultuur. Door heel veel dingen in de sociale zekerheid te trekken of te subsidiëren heeft de overheid een deel van de verantwoordelijkheden bij instituties weggehaald. Ik denk dat je die verbanden best kan herstellen.”

Aan die sociale zekerheid heeft het CDA als regeringspartij echter wel jarenlang meegewerkt.

“Dat klopt. Wij hebben meegeregeerd, dus dat maakt het moeilijk om dat verhaal te vertellen maar het schept ook verplichtingen. Zelf werk ik op dit moment aan zaken als sociale obligaties en het stimuleren van social ondernemerschap. Op die manier kunnen we de kracht weer terugbrengen naar de samenleving.”

Jan-Albert-Hootsen

Jan-Albert Hootsen

journalist, gespecialiseerd in Latijns Amerika

Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.