Johannes (37) richtte samen met zijn vrouw in 2015 het Kleiklooster in de Amsterdamse Bijlmer op. In de wijk willen ze een plaats van gastvrijheid en spiritualiteit zijn. “We bieden onderdak aan dakloze gezinnen. Momenteel wonen er drie moeders met vier kinderen en rond de kerst zal er, als alles goed gaat, nog een baby bij komen”, vertelt Johannes. Naast zijn eigen gezin met vijf kinderen wonen er nog acht andere kloosterlingen.
Het Kleiklooster is tot ver buiten Amsterdam bekend vanwege de brouwerij. “Vanuit het klooster zijn we in 2015 brouwerij Kleiburg gestart waar we kloosterbieren brouwen. Ik ben daar nu directeur van. Brouwerij Kleiburg is een craftbrouwerij die verschillende bieren maakt, van Session IPA tot Quadrupel Poorter. Een deel van de opbrengst van de bieren komt ten goede aan het klooster.
Samen met mijn collega Suzan Doodeman vorm ik daarnaast firma Hoe Dan Wel. Met deze firma helpen we mensen en organisaties om hun idealen vorm te geven. We vinden niks vervelender dan idealen die bij woorden blijven en helpen daarom graag om die idealen om te zetten in actie. Vanuit die rol zijn we onder andere betrokken bij Space for Grace, om ruimte te maken voor vernieuwing in katholieke geloofsgemeenschappen. Ook zijn we betrokken bij We Gaan Ze Halen, om op allerlei manieren het onrecht dat plaatsvindt met vluchtelingen aan de randen van Europa onder de aandacht te brengen.”
Je bent benoemd tot voorzitter van de VRL; wat is de VRL voor organisatie en wat zijn jouw voornaamste speerpunten?
“De VRL staat voor Vereniging Religieuze Leefgemeenschappen. Het is een netwerk van met name christelijke leefgemeenschappen waarin we kennis delen en elkaar en anderen inspireren. Het is een platform voor doorgewinterde leefgemeenschappen en voor mensen die een nieuwe plek zoeken of willen starten. En voor alle fases daar tussenin. Dat doen we door netwerkdagen te organiseren, podcasts te maken en aankomend voorjaar een symposium te organiseren.
Eén van mijn speerpunten als voorzitter is om de VRL zichtbaarder te maken. Zodat mensen in leefgemeenschappen, maar ook zoekers of starters van leefgemeenschappen ons weten te vinden én dat we ze ook verder kunnen helpen. Ik wil ook graag grotere zichtbaarheid in de media. Het is een groeiende beweging die een belangrijke rol kan spelen in buurten en dorpen als verbindende schakel en ook een interessante rol kan hebben in de overspannen woningmarkt.
Daarnaast zou ik graag de expertise en kennis onder de leden beter willen benutten, door een soort expertteam rondom diverse thema’s te vormen. Dit team kan ingezet worden op vragen die in gemeenschappen leven. Nu berust die hulp te vaak op een toevallige hulplijn.”
Onlangs verscheen het rapport ‘We delen gewoon onze levens’, wat zijn de belangrijkste conclusies voor de VRL uit die publicatie?
“Het is opvallend om te zien dat van de 75 leefgemeenschappen die er zijn, meer dan de helft in de afgelopen tien jaar is ontstaan. Ook wonen er meer dan 1100 mensen in deze gemeenschappen en zijn de bewoners relatief jong, tussen de 18 en 45 jaar.
Aangezien deze gemeenschappen relatief jong zijn, zien we een belangrijke rol voor de VRL om hen te helpen bij het consolideren en verduurzamen van de gemeenschappen. De eerste jaren gaat alles relatief gemakkelijk, maar daarna ontstaan er toch wel uitdagingen, denk aan verwachtingen die moeten worden bijgesteld en de doorstroom van leden.. Het is dan goed om elkaar daarin te ondersteunen.”
Kerken maken zich zorgen over de toekomst, kunnen leefgemeenschappen daar een rol in spelen?
“Ja, dat denk ik zeker! Het is niet zo dat de leefgemeenschappen de oplossing zijn, daarvoor is deze beweging echt te klein, maar op veel plekken kunnen leefgemeenschappen wel degelijk een rol spelen in blijvende christelijke presentie in kerkgebouwen of buurten. Veel kerkgebouwen worden afgestoten, waardoor er ook plekken van geloof en hoop verdwijnen. Leefgemeenschappen kunnen daar wellicht toch zorgen voor een blijvende plek van geloof en hoop.
In ons onderzoek zagen we ook dat veel jongeren niet zo goed uit de voeten konden met de nadruk op de geloofsleer/orthodoxie van kerken, maar veel meer willen focussen op de geloofspraktijk/orthopraxis. En dat laatste is natuurlijk heel erg de focus van leefgemeenschappen, gericht op praktijk van gastvrijheid en barmhartigheid. Dus ook in het ‘behoud’ van jongeren voor het geloof kan het interessant zijn om te kijken of kerken meer kunnen doen met deze vorm van geloof.”
Wat maak een christelijke leefgemeenschap anders dan een leefgemeenschap zonder die inslag?
“Persoonlijk juich ik het sowieso toe als mensen elkaar vinden in een gezamenlijke manier van leven en dat concreet willen maken in een leefgemeenschap. Of dat nu op christelijke grondslag is of op iets anders, het zal in elk geval een plek zijn van gastvrijheid en een plek die oog heeft voor de omgeving. En dat is winst. Enkel bij elkaar wonen voor het bij elkaar wonen komt niet zoveel voor.
Zelf vind ik het fijn dat een christelijke leefgemeenschap kan terugvallen of kan putten uit oude rituelen, zoals het ritme van gebed, het aansteken van een kaars en het delen van brood en wijn. Dat zijn krachtige verbintenissen voor een gemeenschap die het hele leven raken.”
Hoe verhouden die christelijke leefgemeenschappen zich tot de monastieke wereld? Zijn er relaties?
“Als VRL, maar ook persoonlijk, zijn er diverse banden en relaties met de (oudere) monastieke wereld. De Konferentie Nederlandse Religieuzen (KNR) heeft de VRL ook lange tijd geholpen met haar bijeenkomsten. Ze zien onze gemeenschappen toch ook als onderdeel van een gezamenlijke toekomst, we zijn allemaal onderdeel van het lichaam van Christus. Ooit zijn ze natuurlijk zelf zo begonnen als dat wij dat nu doen. Dus daar is veel herkenning en tegelijk kunnen we daar veel van leren.
Ik heb persoonlijk veel aan de gesprekken die ik af en toe heb met bijvoorbeeld broeder Mathijssen, voormalig abt van de Abdij van Egmond of met prior Isaac van Koningshoeven. Deze mannen dragen veel wijsheid mee en dan is het fijn om daar af en toe van te mogen tappen.”
Hoe zie je de toekomst van christelijke leefgemeenschappen, of leefgemeenschappen in het algemeen?
“Ik verwacht dat het in de komende tien jaar gaat verdubbelen. In ons onderzoek kwam naar voren dat er meer dan twintig initiatieven aan het opstarten waren afgelopen jaar. Daar gaat wellicht minder dan de helft van slagen, omdat ze bijvoorbeeld geen pand kunnen vinden of financiering. Dat zijn overigens allebei zaken die kerken kunnen oplossen!
Maar toch zijn dat er behoorlijk wat en ik verwacht dat dit doorzet. Ook de animo vanuit kerken om iets te gaan doen met leefgemeenschappen neemt toe, dus daarover ben ik wel hoopvol. Je ziet bijvoorbeeld in Amsterdam dat leefgemeenschappen ook belangrijk zijn in het denken over de toekomst van de kerk in Amsterdam, als volwaardig onderdeel van het mozaïek kerk. De kerk heeft steeds meer verschillende verschijningsvormen en de leefgemeenschappen vullen dat palet mooi aan.
Ik heb wel eens ergens geschreven dat elke kerk een klooster zou moeten hebben. Als plek van christelijke presentie die er altijd is, niet enkel open op zondag en waar bedden beschikbaar zijn voor onderdak. Ik hoop dat beleidsmakers in de kerk daar mee aan de slag gaan. Stimuleer initiatieven, geef ze ruimte en laat ze niet in het moeras van kerkpolitiek en beleid verdwijnen.
Heb je wel eens gedacht aan het wonen in of starten van een leefgemeenschap? Praat erover met mensen om je heen. Dat is een belangrijke eerste stap. Want dan gaan mensen je er op bevragen en komen ze er later nog op terug. Dat zorgt dat het niet enkel een gedachtespinsel in je hoofd is, maar een echte verkenning. Doen, echt!”
Dit interview is oorspronkelijk gepubliceerd op 17 december 2021 en is opnieuw geplaatst in het kader van de Nieuw Wij Zomerherhalingen.