“Mijn Inheemse roots liggen in West-Papoea. Dat is het westelijk gedeelte van het eiland Nieuw-Guinea, dat boven Australië ligt. Mijn beide ouders komen daar vandaan. Het hele eiland Nieuw-Guinea is ontzettend rijk aan cultuur. Nieuw Guinea is de grootste tropische eiland ter wereld en heeft één van de uniekste biodiversiteiten-hotspots op het land en in de zee. Het oostelijk gedeelte, het onafhankelijke Papoea Nieuw-Guinea, kent meer dan duizend verschillende stammen en talen, en dus ook verschillende gebruiken. Het westelijke gedeelte, waar ik vandaan kom, heeft meer dan 250 verschillende stammen, talen en allerlei eigen culturele identiteiten. Dit maakt het eiland ontzettend uniek. Mijn beide ouders komen van het eiland Biak. Als je dat Googelt kom je op een eilandje uit ergens in Papoea. Daar liggen mijn roots.
Vlak na de moord op mijn vader in 1984 zijn wij gevlucht en ben ik in het naastgelegen Papoea Nieuw-Guinea geboren in datzelfde jaar. Een jaar later kwamen wij in Nederland aan. Zo heb ik mijn leven eigenlijk hier opgebouwd met alleen mijn moeder en drie broers; ik ben de jongste van de vier. Dit heeft mijn leven heel erg gevormd. Toen ik in mijn puberteit ontdekte wat de echte aanleiding was waarom ik geen vader meer had en waarom we zijn gevlucht naar Nederland, werd dat een keerpunt in mijn leven. Dit heeft de basis gevormd van wie ik nu ben.”
Ben je je toen ook meer gaan verdiepen in je West-Papoeaanse achtergrond en thema’s als mensenrechten en onderdrukking?
“Me verdiepen deed ik nog niet echt. Ik was een jaar of zestien. Ik hoorde het verhaal toen ik op de MAVO zat. Dan weet je niet meteen hoe je daarmee moet omgaan en hoe je daar invulling aan moet geven. Je maakt je zorgen. Het meest voordehandliggende dat wij konden bijdragen was cultuur. Mijn vader was voorheen curator in een museum en antropoloog. Hij maakte muziek en bestudeerde de verschillende stammen in West-Papoea. Dat is de legacy die hij heeft achtergelaten als cultureel man in Papoea. Hij had veel cassettebandjes. Onze dichtstbijzijnde relatie met onze vader was muziek maken. We richtten hier een dansgroep op genaamd Mambesak, net zoals mijn vader het toen noemde. We verzorgden culturele optredens en dit was mijn eerste vorm van activisme; expressie van wie wij zijn stond centraal. Door deze culturele optredens hadden wij een publiek dat wij konden vertellen over onze cultuur en over West-Papoea. Zo leerde ik meer over wie de West-Papoea-ers zijn en brandde het vlammetje.”
Je deelt veel over de legacy van je vader en hoe je hiermee bent opgegroeid. In je dagelijks leven was je veel bezig met muziek en cultuur. Hoe komt het dat je betrokken raakte bij de klimaatbeweging?
“Na het muziek maken werden wij begin 2008 lid van de campagne Free West Papua Campaign. Dit gebeurde nadat wij een verkozen Inheemse leider op West Papoea kregen, Benny Wenda, oprichter is van de Free West Papua Campaign. Die ontmoetten wij toen ik zestien jaar was. Mijn broer werd coördinator van de Nederlandse tak. Toen maakte ik kennis met politiek activisme dat toen veel ging over het zelfbeschikkingsrecht van West-Papua.
Zo bewoog ik mee, geïnspireerd door mijn broers en mijn ooms, richting de politieke strijd voor het recht op zelfbeschikking voor de West-Papoea’s en alle Inheemse volkeren. Ik demonstreerde mee en liet van me horen. Ik zocht betaald werk en kwam bij de Landmacht terecht; dit was voor mij het meest voor de hand liggend. Zo kon ik mij meer verdiepen en kreeg ik meer inzicht in hoe politiek werkt, hoe besluitvorming werkt, hoe internationaal militarisme werkt. Dat koppelde ik aan het activisme van mijn broers. Maar dat deed ik meer op de achtergrond, want ik was militair. Langzamerhand werd ik politiek actiever. Na mijn militaire loopbaan kreeg ik een prominente rol binnen onze campagne. Ze zagen dat ik veel kon betekenen; ik gaf advies over logistiek en veiligheid. De campagneleider gaf aan dat ik het woordvoerderschap op me mocht nemen. Dat deed ik ruim zeven jaar. Als woordvoerder groeide mijn interesse in landelijke en lokale politiek. Zo kwam ik in aanraking met GroenLinks, waarvoor ik vrijwilliger ben, en niet veel later met de klimaatbeweging. In het dagelijks leven ben ik nu rijksambtenaar bij Binnenlandse Zaken.”
Hoe verhoud jij je tot andere Inheemse mensen of gemeenschappen in Nederland of in het thuisland? Is er in jouw ogen sprake van een hechte gemeenschap?
“Toen wij die dansgroep hadden, ontmoetten wij op culturele evenementen al vroeg andere Inheemse diasporagroepen in Nederland. We hielden sporadisch gezamenlijk ceremonies met verschillende groepen en we trokken veel op met de Molukse gemeenschap aangezien die ook vaak muziek en dansgroepen hebben. We gingen veel samenwerkingen aan met Inheemse gemeenschappen. We traden samen op en leidden samen ceremonies. Die hechtheid als we samenzijn, is er. Die voel je sterk. Er is duidelijk sprake van een oprechte band tussen die communities. Dit gebeurt echter niet vaak, want we zijn allemaal bezig met overleven. Iedereen heeft zijn eigen dynamiek. Als het zou kunnen zouden we wekelijks samenkomen, want zo fijn voelt het als al deze verschillende diasporagemeenschappen samenkomen.”
Je zegt dat we als Inheemse gemeenschappen bezig zijn met overleven. Denk je dat dat veel invloed heeft op hoe wij ons in Nederland mobiliseren en het gebrek aan erkenning als het gaat om Inheemse tradities en cultuur?
“Zeker! We worden te weinig erkend en ondersteund door overheden, instituten en media. Er rust toch vaak een negatief stigma op Inheemse volkeren en er worden vaak grappen gemaakt over Inheemse identiteit en cultuur. Als je opgroeit durf je er niet snel vooruit te komen dat je Inheems bent. Zo sprak ik niet over mijn achtergrond uit angst dat er grapjes over gemaakt zouden worden. Dat hielp niet mee aan het omarmen van je cultuur en je erover uit te spreken. Gaandeweg heb ik trots gevonden, ook door hier invulling aan te geven samen met andere Inheemse diasporagemeenschappen in Nederland.”
Zijn er volgens jou genoeg fysieke plekken voor Inheemse mensen om samen te komen en waar ze hun identiteit en cultuur vorm kunnen geven? Kan dit beter en wat zie je voor je?
“Ik kan me geen enkele locatie voor de geest halen, dus die is er volgens mij überhaupt niet. Een fysieke plek is zeer nodig en zou zeker recht doen aan het verleden. De Amerikanen hebben de Native American gemeenschap geprobeerd te vernietigen en het dominante wereldbeeld geschetst zoals we dat vandaag kennen. Als er iemand ruimte verdient in het globale Noorden, dan zijn het de Inheemse volkeren. We hebben geen eigen centrum. In culturele instituten en musea zien we onszelf niet terug, en als het wel gebeurt zijn we “onderdanen van.” Het beeld dat over ons wordt neergezet is negatief en denigrerend. Dus ik denk dat we een hoop stappen te maken hebben.
Bij de Verenigde Naties hebben we de Declaration for Indigenous Peoples, maar dit wordt niet ingebed of nageleefd. Ik zie dit niet of nauwelijks terugkomen, in de media niet, politiek niet, onderwijs niet. Overal worden wij slechts sporadisch benaderd, betrokken of benoemd. Er wordt niks mee gedaan.”

Om dit in historisch perspectief te plaatsen en te reflecteren op het heden, ben ik benieuwd of jij een positieve verandering hebt waargenomen als het gaat om de positie van Inheemse identiteit en cultuur in Nederland. Wat is je hoop voor de toekomst?
“Eindelijk zit er beweging in, maar dat gaat niet zonder slag of stoot. Er moet echt strijd geleverd worden om die plek aan tafel te krijgen. Dit geldt voor culturele instellingen, binnen de klimaatbeweging, en binnen de politiek als het gaat om handelsverdragen waardoor Inheemse mensen, rechten en cultuur worden gewaarborgd. Deze discusses zie ik nu pas plaatsvinden en ik zie dat we daar nu invloed uitoefenen om ruimte te kunnen krijgen binnen bijvoorbeeld Milieudefensie en de klimaatbeweging. Ik merk nu dat zonder strijd geen verandering mogelijk is. We zitten nu middenin dat proces en hopelijk kunnen we het verzilveren dat we zo een plek aan tafel krijgen, bijvoorbeeld bij de Gemeente Amsterdam of Den Haag. We zijn momenteel in kaart aan het brengen waar behoefte aan is, vanuit onder andere stichting Aralez.”
Kan je iets meer delen over waar de behoefte zit?
“Ik hoor binnen mijn kringen veel over de behoefte aan fysieke ruimte om bij elkaar te kunnen komen, en ervoor te zorgen dat verschillende culturen zichtbaar worden door educatie. Zodat mensen zich afvragen: wat zijn die Inheemse volken nou en wat is de waarde van hun cultuur en kennis in de huidige tijdgeest? Kijk naar duurzaamheid. Weten mensen dat Inheemse volkeren de beschermers zijn van 80 procent van de biodiversiteit? Het is dus van belang dat er ruimte komt voor deze narratieven en dat we gehoord worden. Dat we meer aandacht krijgen, ook in de media.”
Neemt Nederland voldoende verantwoording voor haar koloniale verleden en koloniale inmenging of neo-kolonialisme in het heden?
“Ik ben zeer kritisch op het buitenlandbeleid van Nederland. Alleen al als je kijkt naar wat gaande is in mijn thuisland West-Papoea, dat een oude Nederlandse kolonie is, en waar tot de dag van vandaag genocide en ecocide plaatsvinden. Handelsbelangen gaan nog altijd boven mensenrechten. Ook als je kijkt naar wat er in Suriname gebeurt. De oorspronkelijke bevolking wordt nog te vaak vergeten. Ook daar is nog veel werk te verrichten.”
Heb je verder nog iets wat je zou willen toevoegen?
“Het feit dat ik verschillende petten draag, de ene keer als politieke activist, de andere keer als mensenrechtenactivist, en de andere keer als een Inheemse klimaatactivist is simpelweg omdat ons verhaal ertoe doet. Als het gaat om het recht op zelfbeschikking voor West-Papoea dan moet de klimaatbeweging beseffen dat het bijvoorbeeld het grootste tropische eiland is en dat wij onderdeel zijn van de Inheemse volkeren die 80 procent van de biodiversiteit beschermen. Zo belangrijk is ons verhaal. Dan moet je het niet enkel hebben over percentages en tabellen, maar over systematische uitsluiting van Inheemse volkeren. Onze zeggenschap als Inheemse volkeren hangt samen met de staat en kwaliteit van de aarde. Het gaat om mondiale ontwikkelingen die in elkaar grijpen. Alles hangt samen en ontwikkelingen kunnen elkaar ook versterken. Het is belangrijk hierop te anticiperen en dat doe ik graag.”
In de aanloop naar Indigenous Liberation Day op 12 oktober 2022, publiceerde NieuwWij.nl een serie interviews van Aralez, een pan-dekoloniaal netwerk in Amsterdam. Dit zijn interviews met mensen vanuit de Inheemse diaspora in Nederland, afkomstig uit Chili, de Filipijnen en West Papua. Dit interview hoort in deze reeks en is oorspronkelijk gepubliceerd op 4 oktober 2022 en opnieuw geplaatst in het kader van de Nieuw Wij Winterherhalingen.
Over netwerk Aralez
Aralez is een pan-dekoloniaal netwerk en een organisatie in Amsterdam die zich bezighoudt met educatieve projecten, campagnes, festivals, lezingen, panels en actievoeren. Dit doen we samen met diverse grassroots organisaties, diaspora en activisten ter bevordering van dekolonisatie en herstel.
Dit interview vermijdt gek genoeg de olifant in de kamer, nl. het feit dat het volk van de provincie West-Papua door Indonesië structureel wordt onderdrukt, gedwongen wordt geïslamiseerd en dat duizenden Inheemsen het slachtoffer zijn van genocide.