Fatima Aboulouafa deed harde uitspraken over seksisme, racisme en machtsmisbruik binnen de politie in verschillende kranten en op televisie bij Jinek. Maar de mediastorm was nog niks vergeleken bij de storm die dit veroorzaakte binnen haar eigen organisatie. Sommige collega’s noemden haar een individualist en verweten haar agressief te werk te gaan.
“In het begin heb ik wel gedacht: waarom is mij dit overkomen? Maar dat probeer ik om te zetten in de vraag: waarom zou mij dit niet overkomen?”
Ze werd met verlof gestuurd. Ze krijgt veel kritiek op haar stevige optreden, maar ze ontvangt ook veel lof over haar moed om stugge structuren te willen doorbreken.
Hoe is het met je?
“Het gaat goed met ups en downs. Als ik een down heb dan probeer ik die te omarmen. Het hoort erbij en alles is tijdelijk in het leven. Dat geldt ook voor dit moment dat ik gedwongen thuis zit. Dat is moeilijk, maar ook dat zal tijdelijk zijn. In het begin heb ik wel gedacht: waarom is mij dit overkomen? Maar dat probeer ik om te zetten in de vraag: waarom zou mij dit niet overkomen? Ik probeer vooral te leren van alles wat er gebeurd is.”
Is het uitgesloten dat je nog terugkeert bij de politie?
“We hebben afgesproken dat we daar geen mededelingen over doen, totdat het proces is afgerond. Mijn advocaat heeft contact met de politieorganisatie. Wat ik wil benadrukken is dat het politievak het mooiste beroep ter wereld is. Zo voel ik dat nog altijd heel sterk. Ik heb ook grote waardering voor alle collega’s die zich in deze crisistijd dag in dag uit inzetten voor de samenleving.”
Ben jij een stoorzender of ben je tot stoorzender gemaakt?
“Het zit van kleins af aan in mijn karakter om overal vragen bij te stellen en om niet zomaar iets aan te nemen. Ik heb ook altijd de drang gehad om mijn omgeving te veranderen als ik vond dat er iets mis was. Het is dus best wel gek dat ik bij een vrij autoritaire organisatie als de politie ben gaan werken. Hoewel ik natuurlijk gerust begrijp – ik ben zelf ook leidinggevende – dat soms een bevel een bevel is. Zeker in het politievak.
“Mensen die een verandering teweeg willen brengen gedijen in de politieorganisatie niet makkelijk.”
De politieorganisatie is log en er wordt verwacht dat je je conformeert aan de grote groep. Mensen die een verandering teweeg willen brengen gedijen er niet makkelijk. Ik denk bijvoorbeeld heel anders op het gebied van leiderschap. Ik geloof dat je als leidinggevende verantwoording moet afleggen, transparant en inclusief moet zijn. Het beleid en management is nu grotendeels in handen van babyboomers en generatie X’ers. Waarom nemen we daar millenials niet beter in mee? Zij zullen over een aantal jaar het grootste deel van de politieorganisatie vormen. Dan moeten zij toch ook meebeslissen over hoe die organisatie eruit moet zien?”
Stoorzenders zijn vaak kritisch richting hun organisatie vanuit betrokkenheid. Ze willen de organisatie verbeteren. Toch vinden hun collega’s dat niet altijd makkelijk met elkaar te verenigen. Zij ervaren feedback van stoorzenders als hard en niet constructief. Dat gaven sommige van jouw collega’s ook aan over jou in een reconstructie in de Volkskrant.
“Wat ik heb gedaan was uit betrokkenheid en liefde voor de politieorganisatie. Ik heb ook weleens gezegd: ‘je moet je juist zorgen maken als ik stil ben’. Op het moment dat jouw meest betrokken mensen stil zijn, betekent dat het einde van je organisatie. We moeten stoorzenders koesteren. Het stomste wat je kan doen als leidinggevende is je omringen door ja-knikkers.
En natuurlijk, weerwoord en feedback krijgen vanuit jouw team is niet makkelijk. Ik heb dat ook vaak genoeg ingewikkeld gevonden. Maar als je leert om te gaan met dat ongemak en bereid bent je ego opzij te zetten dan kan je zoveel leren en verbeteren juist door stoorzenders te koesteren.”
Vorig jaar bracht ik voor Nieuw Wij een ‘ode aan de stoorzender’ over het moeilijke pad dat stoorzenders vaak afleggen. Ik wil je een paar zinnen uit deze ode voorleggen: “Jij stelt kritische vragen. Wijst op blinde vlekken. Zaagt aan de stoelpoten van stugge structuren.”
“Ik ben opgegroeid in een gezin met vijf kinderen. Dat was niet altijd makkelijk. Wij hebben meegekregen om hard te werken, onafhankelijk te zijn en iets te betekenen voor de maatschappij. Mijn vader voedde ons op als soldaten. Wat ik minder heb geleerd is om kritiek te uiten binnen het gezin. We werden met stevige hand opgevoed, een weerwoord werd niet getolereerd. Ik ben ook jong van huis weggegaan en veel gaan reizen. Daardoor ik leerde ik verschillende perspectieven kennen en leerde ik dus ook hoe dingen anders konden. Ik ben mijn hele leven voor de underdog opgekomen. Als een klasgenootje gepest werd dan stond ik vooraan om daar wat van te zeggen.”
In de eerdergenoemde reconstructie van de Volkskrant gaven jouw collega’s aan dat jouw publiekelijke kritiek hen overviel: “Sinds wanneer maakt Aboulouafa zich druk over zulke zaken bij de politie, vragen sommige collega’s in Leiden zich af.”
“Deze collega’s kenden mij toen nog maar een paar maanden. Ik heb daarvoor lange tijd in Limburg gewerkt. Ik heb me 25 jaar lang niet kritisch geuit over de organisatie naar buiten toe. Ik heb allerlei interviews gegeven voor de Libelle en de Vrouw, waarin ik benoemde hoe mooi ons vak is. Ik uitte daarin geen kritiek. Dat deed ik intern door constant het gesprek aan te gaan.
“Na 25 jaar kwam voor mij het moment om een andere manier te zoeken om gehoord te worden. Ik kende zoveel verhalen van collega’s die uitgesloten werden, met depressies rondliepen en geïntimideerd werden.”
Na 25 jaar kwam voor mij het moment om een andere manier te zoeken om gehoord te worden. Ik kende zoveel verhalen van collega’s die uitgesloten werden, met depressies rondliepen en geïntimideerd werden. We hebben een veilige, inclusieve politieorganisatie nodig, niet alleen voor de mensen die er werken maar vooral ook voor de burgers. Zij verdienen een politieorganisatie die ze kunnen vertrouwen en waar ze zich veilig voelen.”
Terug naar ‘de ode aan de stoorzender’: ” ‘Jij bent vaak eenzaam. Niet ‘één van ons’. ‘Je hebt geen humor’. ‘Je doet altijd zo moeilijk’.”
Mensen vinden van alles van mij. Ik heb me daar nooit wat van aangetrokken. Ik heb ooit weleens gelezen: ‘ook al maak je je zo plat mogelijk, dan nog zal er iemand zeggen dat er een hobbel in je zit.’ Het leven is niet eerlijk. Ik kan in dat gevoel blijven hangen of ik kan denken: het zal niet makkelijk worden, maar ik zal mezelf elke dag pushen om een beter mens te worden.
Ik heb zoveel kritiek gehad in mijn leven: ik was niet gehoorzaam genoeg, niet dun genoeg, niet Marokkaans genoeg, niet Nederlands genoeg. Voor mij zijn dat slechts perspectieven van mensen die mij niet kennen, het zijn geen feiten. Ik vind het vooral belangrijk wat mensen in mijn directe kring van mij vinden.”
“Gelijkdenkenden waarschuwen soms fluisterend: ‘Pas op.’ ‘Denk aan jezelf.’ Of: ‘Schreeuw niet te hard, straks luisteren ze echt. En werkt het averechts.”
“Natuurlijk heb ik me eenzaam gevoeld, maar ik begrijp ook dat mensen niet per se met mij op de barricaden wilden gaan. Er is nog nooit iemand ontslagen door stil te zijn. Je ziet het in vergaderingen ook vaak. Mensen durven zich niet uit te spreken, ze zijn bang voor hoe hun observatie of idee landt bij hun collega’s of leidinggevende. Ik heb meegemaakt dat ik feedback gaf in een vergadering en dat achteraf collega’s aangaven dat ze het met me eens waren, maar me ook waarschuwden dat ik wel moest oppassen en aan mijn carrière moest denken.”
Wat mijn kracht is, is dat ik nooit bang ben geweest voor mijn carrière. Gedurende dit hele proces wist ik dat het alle kanten op kon gaan. Het ergste wat me kon gebeuren, was dat ik mijn baan kwijt zou raken. Dat zou verschrikkelijk zijn, maar ik wist dat ik daar overheen zou komen. Wat ik mezelf niet zou hebben vergeven, is als ik me niet had uitgesproken tegen onrecht. Die houding gaf me de vrijheid om dingen te benoemen.”
“Jouw toon zou te hard zijn of juist weer te zacht.”
“Het ging niet meer over de inhoud van mijn boodschap, maar over mij als persoon en hoe ik deze boodschap overbracht. Er kwam niemand naast mij zitten. Niemand die zei: ‘Fatima, ik ben het niet met je eens en de manier waarop je dit brengt vind ik lastig, maar vertel me hoe ik jou kan helpen bij deze missie.’ Discriminatie en machtsmisbruik zijn nu eenmaal onderwerpen die ongemak veroorzaken. Hoe je het ook overbrengt en uit wiens mond het ook komt.
Mijn toon is vanuit betrokkenheid en verbinding. Het gaat niet alleen om het schoppen; ik heb ook een visie over hoe het anders kan. Ik ben geen stoorzender om het stoorzender zijn, maar omdat ik oprecht iets wil proberen te veranderen.”
“Jouw lied van verandering boezemt angst in bij hen die stilstaan.”
“Mijn ervaring is dat je geïntimideerd wordt, daarna gedehumaniseerd en geïsoleerd en tot slot geëlimineerd. Dat is niet alleen wat mij overkwam maar dat heb ik van veel mensen gehoord met vergelijkbare ervaringen. De oorzaak ligt bij falend leiderschap. Leidinggevenden die wegkijken en niet in staat zijn om gemakkelijk te worden met het ongemak.
“Het is belangrijk dat je als leider en als organisatie continu uitstraalt en laat zien in acties dat discriminatie op welk gebied dan ook niet getolereerd wordt. Die sterke boodschap is er binnen de politie nog niet voldoende.”
Leiding mogen geven aan een team is een voorrecht. Je moet achter je team staan. Dus niet als een collega vertelt seksueel geïntimideerd te zijn door een hogere leidinggevende juist die leidinggevende beschermen door hem elders in de organisatie een hogere positie te geven. Het is belangrijk dat je als leider en als organisatie continu uitstraalt en laat zien in acties dat discriminatie op welk gebied dan ook niet getolereerd wordt. Die sterke boodschap is er binnen de politie nog niet voldoende.”
Wat vaak gebeurt is dat de stoorzender óók wordt verweten intimiderend te zijn.
“De vraag is dan natuurlijk: ben ik intimiderend of voelen mijn collega’s of leidinggevenden zich geïntimideerd? Ik praat inderdaad passievol, ik heb haar op mijn tanden en ik laat me de kaas niet van het brood eten. Ik ben een vrouw met een stem en die laat ik horen. Ik heb evenveel recht om aan die tafel te zitten. Het is opvallend dat degenen die zich geïntimideerd voelen door mij vooral mannen zijn. Dat komt misschien, omdat de manier waarop ik me uit vaker gekoppeld wordt aan masculiene eigenschappen. Mannen die zich door mij geïntimideerd voelen zijn dat niet gewend van een vrouw.”
Wat is het verschil tussen de intimidatie die jij ervaarde vanuit de politieorganisatie met de intimidatie die een aantal van jouw oud-collega’s vanuit jou ervaarde?
“Ik had gehoopt dat mijn feedback zou leiden tot een gesprek. Dat er interesse zou zijn in mijn ervaringen en die van anderen en dat we samen zouden kunnen kijken hoe we de organisatie zouden kunnen veranderen. De intimidatie die er vervolgens vanuit sommige personen binnen de politieorganisatie plaatsvond toen ik mijn verhaal deed was erop gericht om mij de mond te snoeren. Dat is iets heel anders.”
Terug naar de ode aan de Stoorzender: “Laten we samen zingen. Jouw lied meerstemmig maken.”
“Weet je wat ik gemist heb in alles wat er gebeurd is het afgelopen jaar: sisterhood. Er zijn helaas weinig vrouwen binnen de politieorganisatie opgestaan die me steunden om gezamenlijk een verandering in gang te zetten. Dat vind ik teleurstellend, zeker van vrouwelijke collega’s in leidinggevende posities. Maar het is te verklaren. Een patriarchale organisatie kenmerkt zich onder meer door het geven van kruimeltjes van macht aan vrouwelijke werknemers. In ruil daarvoor wordt verwacht dat zij de organisatie in stand houden en dus niet om verandering vragen. Maar wat zij vergeten is dat de macht die hen verleend is ook weer teruggenomen kan worden.
Maar het is zeker belangrijk om je te verbinden met gelijkgestemden. Dat is best moeilijk, want veel mensen durven het niet. Het vergt een bepaald soort moed. Ik heb de afgelopen periode vaak gehoord: ‘Fatima, je bent moedig, je bent dapper.’ Maar dat zou eigenlijk niet nodig moeten zijn. Het zou geen moed moeten vergen om feedback te kunnen geven op een organisatie.”
Wat zou jij mee willen geven aan andere stoorzenders?
“Zorg dat je een goeie groep mensen om je heen hebt die van je houden, voordat je dit soort dingen gaat aankaarten. Personen die je kritische feedback durven geven. Ik heb dat gelukkig dit gehele proces gehad. Het kan ook helpen direct naar een psycholoog te gaan, want je gaat jezelf behoorlijk tegenkomen. Ik had geen psycholoog in het begin en dat heb ik gemist. Vooral als je geïsoleerd wordt, dat is heel heftig.
“Weet dat een stoorzender vaak handelt vanuit betrokkenheid en passie voor het vak. Stel vragen, wees open en oprecht nieuwsgierig.”
En blijf gefocused. Houd vast aan hetgeen waarvoor je dit gestart bent. Je moet in staat zijn veel te kunnen verliezen om daarna weer op te bouwen. Daarom moet je een rotsvast geloof hebben in jouw missie. En dat heb ik altijd gehad. Ik geloof met heel mijn hart in een politie voor iedereen en in een politie waar kwetsbaarheid en moed binnen leiderschap gewaardeerd worden.”
Wat zou je mee willen geven aan leidinggevenden in hun omgang met stoorzenders?
“Zet je ego opzij en omarm de stoorzender. Weet dat een stoorzender vaak handelt vanuit betrokkenheid en passie voor het vak. Stel vragen, wees open en oprecht nieuwsgierig. Probeer gemakkelijk te worden met ongemak. We hebben leidinggevenden nodig met de honger om iets te repareren dat verkeerd is in plaats van leidinggevenden die met de stroom meegaan.”
Dit interview verscheen oorspronkelijk op 20 april 2020 en is opnieuw gepubliceerd in het kader van de Nieuw Wij Zomerherhalingen 2020.
20 jaar geleden is mij precies hetzelfde patroon overkomen. Opeens ben je de vijand en moet je bestreden en verwijderd worden. Collega’s die het met je eens zijn houden hun mond.
Ik ben een man, een blonde Nederlander, en het onderwerp was dat de leiding het bevoegde gezag probeerde te sturen in de door hen gewenste richting in plaats van keuzes voor te leggen en om het feit dat in beleidsplannen werd gesproken over een lerende organisatie terwijl de cultuur daaraan tegengesteld was.
Ook hier is het weer twee culturele items.
Het wezenlijke probleem is dat de meeste leidinggevenden aan de top zijn gekomen door tegengesteld gedrag te vertonen dan positief kritische mensen. Die komen niet aan de top. Die worden verwijderd, verplaatst of weggepest.
Karel,
20 jaar geleden hetzelfde patroon.
Maar dan niet individueel, maar op groepsnivo.
Verzette je je tegen een alsmaar voortwoekerende facsistische ideologie, dan werd je opzijgezet. Weggegezet als xemofoob, als nazi, als aantaster van vrijheid van religie etc.
Want deze ideologie verdiende speciale behandeling, speciale bescherming. I.t.t. andere idelogieën.
Maar in die 20 jaar is er weinig veranderd…
(ook wat jouw “Die worden verwijderd, verplaatst of weggepest” betreft)
Ik herken veel, alleen toen ik machtsmisbruik in mijn werk aanklaagde was ik zelf ook nog erg onvolwassen en reageerde ik meer vanuit een reactie in plaats van constructief reageren. Fatima voelt daarentegen als een veel bewustere vrouw als ik toen was. (ben inmiddels gepensioneerd). Het ingewikkelde is dat machtsmisbruik al vanuit de kindertijd er in geprogrammeerd wordt. Ikzelf ben als fundamentalistisch christen grootgebracht. Volgde je niet de 10 geboden werd je mishandeld. (niet erg christelijk, maar zo was het in veel christelijke gezinnen). Daardoor was ik erg scherp op machtsmisbruik. Als iets er al zo vroegtijdig ingedramd is, is het later moeilijk in jezelf te herkennen. Het duurde heel lang voor ik mijn eigen machtsmisbruik kon zien. Ik zal hierna een stukje plaatsen dat door iemand anders is geschreven maar wat het wel erg helder maakt. (denk ik) :”Politiek is een ziekte en zou als zodanig behandelt moeten worden. Het is gevaarlijker dan kanker en als een operatie nodig is, moet die worden uitgevoerd. Politiek is in de basis een smerige zaak. Het moet wel want duizenden hunkeren en verlangen naar één post; en natuurlijk zullen ze ervoor vechten, ze zullen doden, ze doen er alles voor.
Het hele programma van onze geest is slecht: we zijn geprogrammeerd om ambitieus te zijn. En zo is het in de politiek. Het is niet alleen zo in de dagelijkse wereld van de politiek, het heeft zelfs ons dagelijks leven vervuild.
Zelfs het kleine kind leert tegen de moeder en de vader lachen — een onechte glimlach; er is geen diepte in. Maar hij weet dat als hij lacht, dat hij beloond wordt. Hij heeft de eerste regel van een politicus geleerd. Hij ligt nog in de wieg en jullie hebben hem al politiek bijgebracht.
Menselijke relaties zitten vol politiek.
De man heeft de vrouw kreupel gemaakt. Het is politiek.
De helft van de mensheid bestaat uit vrouwen. De man heeft het recht niet om ze kreupel te maken, maar eeuwenlang heeft hij ze totaal kreupel gemaakt. Hij heeft ze niet toegestaan naar school te gaan. Hij heeft ze niet eens toegestaan naar de heilige geschriften te luisteren. In veel religies mogen ze de tempel niet binnengaan. Of, als het al was toegestaan, hebben ze een aparte plek; zelfs voor God kunnen ze niet als gelijken naast de man staan.
Maar eigenlijk is het begonnen met God zelf. Je bent je er misschien niet bewust van… want gewoonlijk is iedereen het vergeten. Christen spreken er niet over, Joden spreken er niet over. Adem en Eva worden nadrukkelijk gezien als de eerste man en vrouw; Adam is zeker de eerste man, maar Eva is niet de eerste vrouw. God maakte Adam en Lilith, en hij maakte hen gelijkwaardig — dezelfde hoogte, dezelfde intelligentie, dezelfde kracht, hetzelfde verstand.
Maar de goden van dwaze mensen kunnen niet wijs zijn. Hij maakte deze twee, maar hij kon geen tweepersoons bed maken! Hij maakte een smal bed, en de eerste nacht ontstond het probleem wie er op het bed zou slapen en wie op de vloer. Dus — een kussengevecht is niets nieuws, het is zo oud als de mens — ze gingen dingen naar elkaar gooien. Beiden waren fysiek en mentaal gelijk, dus de vrouw was niet te bedwingen: Adam moest op de vloer slapen.
Ziende dat alle mogelijke dieren door de ramen keken wat er aan de hand was — en de vrouw was onvermurwbaar, zoals ze altijd is — zij sliep op het bed en arme Adam sliep op de vloer, maar hij was woedend. Hij ging de volgende dag naar God en zei, “Met deze vrouw gaat het niet. Dat geeft teveel problemen. Alleen had ik het goed. Het was mijn fout dat ik u zei, “Ik ben alleen. Geef me een metgezel.”
“Wat voor een maatje hebt u me gegeven? En had u niet een beetje meer begrip kunnen tonen? Hoe kunnen twee mensen op een smal bed slapen? Ik heb een vrouw nodig die in geen enkel opzicht gelijkwaardig aan mij is.”
Lilith werd ontmanteld. Toen werd Eva gecreëerd, op een totaal andere manier. De eerste operatie op de wereld vond plaats. Toen de arme Adam sliep — misschien was hem zoiets als chloroform gegeven — nam God een rib van hem en maakte er een vrouw van, zodat ze nooit gelijkwaardig zou zijn aan hem; ze was maar een rib. En Eva werd bekend als de eerste vrouw, maar eigenlijk was ze de tweede. Ik zou liever de eerste vrouw hebben gehad; ze had pit, ze had kracht. Ze slaagde erin de eerste nacht Adam op de vloer te krijgen. Dat had hij nodig.
Maar Eva was veel meer als een slaaf. Alles wat ze deed was Adams ribben tellen, als hij laat thuis gekomen was en ging slapen. Ze was bang dat God nog meer vrouwen uit zijn ribben had gemaakt. En de man, sinds toen… misschien is het idee God ook van de man. God is een mannelijke chauvinist: in zijn drie-eenheid is geen plaats voor een vrouw.
De man heeft op alle mogelijke manieren geprobeerd de vrijheid van vrouwen in te perken.
Dat is politiek, geen liefde.
Je houdt van een vrouw maar je geeft haar geen vrijheid.. Wat voor liefde is het, die bang is om vrijheid te geven.
Je stopt haar in een kooi als een papagaai. Je kunt zeggen dat je van de papagaai houdt, maar je begrijpt niet dat je de papagaai doodt! Je hebt hem de hele lucht af genomen en hem slechts een kooi gegeven. De kooi is misschien van goud, maar ook een gouden kooi is niets vergeleken met de vrijheid van papagaaien in de lucht, vliegend van boom naar boom, terwijl ze hun lied zingen… niet wat je ze dwingt na te zeggen, maar wat natuurlijk voor ze is, wat authentiek voor ze is.
De vrouw blijft maar doorgaan dingen te doen die de man wil. Langzaam maar zeker is ze helemaal vergeten dat ze ook een mens is.
Al duizenden jaren lang, mag een man in China zijn vrouw doden. Pas in 1951 is er een nieuwe wet aangenomen die dit verhindert. Tot aan 1951 was de echtgenoot gemachtigd: als hij zijn vrouw wilde doden, was dat zijn zaak; het was zijn vrouw, zijn bezit. De wet heeft er geen belang bij om zich met jouw bezittingen te bemoeien. En wat daar nog bij komt, in China denkt men dat vrouwen geen ziel hebben; alleen de man heeft een ziel.
Daarom zul je in de geschiedenis van China geen enkele vrouw vinden van het kaliber van Lao Tzu, Chuang Tzu, Confusius, Mensius… geen enkele. Als je geen ziel hebt, ben je slechts een ding; je kunt je niet meten met de man.
In elk land, in elke beschaving is de helft van de mensheid verwoest door familiepolitiek. Je wilt het misschien geen “politiek” noemen, maar het is politiek. Steeds wanneer er een wens is om macht over iemand anders te hebben, is het politiek. Macht is altijd politiek… zelfs over kleine kinderen. De ouders denken dat ze van hen houden, maar dat is alleen in hun denken, want wat ze willen is dat de kinderen gehoorzaam zijn — en wat betekent gehoorzaamheid? Het betekent dat alle macht in de handen van de ouders is.
Als gehoorzaamheid zo’n grote kwaliteit is, waarom zouden de ouders dan niet gehoorzaam aan de kinderen zijn.? Als het zo religieus is, zouden ouders gehoorzaam aan kinderen moeten zijn. Maar het heeft niets te maken met religie. Het heeft alleen te maken met politiek die verborgen is in een prachtig woord.
De mens moet op elk punt blootgelegd worden, waar de politiek allemaal is binnengekomen — en het is overal binnengekomen, in elke relatie. Het heeft het hele leven van de mens vervuild, en blijft het voortdurend vervuilen.
The Path of the Mystic
Geachte mevrouw Aboulouafa, moge de woorden van Taran Gita u raken in uw zieleleven, gelijk zij mij ontroeren. Op het pad van de mysticus.