“Vorig jaar zomer gingen we naar Ter Apel om de organisatie MiGreat te helpen,” vertelt Laura. “De situatie was heel schrijnend. We zagen mensen met kleine kinderen en hun voeten in het verband die urenlang buiten stonden te wachten om naar binnen te kunnen.” Sanne vult aan: “We waren net terug toen de crisisnoodopvangboot hier in Deventer kwam. Daar hebben we ons meteen op gestort. We wilden dat Deventenaren kennis zouden maken met de mensen op de boot en dat de mensen op de boot zich welkom zouden voelen in Deventer. We zijn activiteiten gaan organiseren, zoals yogalessen en sportactiviteiten op de kade.”
“Onze burgemeester heeft het ook heel goed aangepakt. Hij is op de eerste dag iedereen gaan begroeten op de boot en ook de mensen uit de buurt werden uitgenodigd. Vanaf het allereerste begin werd verbinding met elkaar gelegd. Er is nooit één probleem geweest in Deventer met het verblijf van de asielzoekers. We hanteerden een persoonlijke aanpak door aan iedereen afzonderlijk te vragen wat men nodig had. Er was een man wiens droom het was om theatervoorstellingen te maken. We zijn gaan praten met de schouwburg en hij heeft nu met een groep van de boot al meerdere voorstellingen gegeven in de regio.”
Mohammed vult aan: “De buren hebben bij ons op de boot gegeten. We gingen met elkaar naar het museum en de film. Sommige vluchtelingen hebben nog steeds contact met deze mensen en er zijn bewoners van de boot die een gastgezin hebben waar ze bijvoorbeeld een dagje mee uit gaan.”
Sanne: “Mohammed is de coördinator van de taalschool die we hebben opgericht. Zijn moedertaal is Arabisch, waardoor hij voor ons kan vertalen en contacten leggen. Van oorsprong ben ik tekstschrijver en wij denken dat taal het belangrijkste is wat we deze mensen kunnen geven. We hebben docenten gevonden die onbetaald taallessen zijn gaan geven. Hogeschool Saxion heeft daarvoor lokalen ter beschikking gesteld.”

Laura: “De asielprocedure in Nederland is niet in orde. Mensen moeten heel lang wachten en ondertussen krijgen ze alleen bed, bad en brood. Waarom gebruiken we de tijd dat ze wachten niet veel beter door hun intensief taalles te geven? Dat gebeurt nauwelijks, ook niet in de azc’s. Dat is zonde, want 85 procent van de bewoners van een crisisnoodopvang heeft namelijk recht op asiel, dus het loont om die mensen alvast taalles te geven. Uit onderzoek blijkt dat hoe langer ze wachten met het leren van de taal, hoe lager uiteindelijk hun taalniveau blijft en hoe lager hun positie op de arbeidsmarkt. Wij hebben er steeds bij de gemeente voor gepleit om deze mensen met hun motivatie en drijfveren niet zo te laten verpieteren. Daar komt nog iets anders bij: de gemeente heeft een probleem, want ze krijgt de inburgering van statushouders niet voor elkaar. Asielzoekers die een status krijgen, worden toegewezen aan een bepaalde gemeente. Die gemeente is verantwoordelijk voor hen en moet voor huisvesting zorgen. Het zou logisch zijn de bewoners van de boot, die nu al een jaar in Deventer wonen, aan Deventer toe te wijzen. Maar zo gaat het niet. Deventer krijgt van het COA-statushouders uit andere gemeentes toegewezen, en die moeten hier dus weer helemaal opnieuw beginnen met hun inburgeringstraject. En die inburgering laat op zich wachten, want de taalscholen hebben geen plaats en niet genoeg docenten. De gemeente betaalt de uitkering van de statushouders, die immers nog niet kunnen werken omdat ze wachten op hun inburgering en de Nederlandse taal nog niet kennen. Een situatie van stilstand dus. Dat kan beter.”
Sanne: “De gemeente Deventer zag gelukkig dat wij succes hebben met onze activiteiten en daarom heeft ze ons gevraagd of wij een voorinburgeringstraject willen beginnen. Dit is een pilot van zes maanden waarin mensen alvast taalles krijgen, jobcoaching en de Nederlandse maatschappij leren kennen. Onze deelnemers hebben dus al een status, maar zijn nog niet aan de inburgering begonnen. Wij gaan ze intensief les geven en vooral motiveren, want veel deelnemers zijn gedemotiveerd geraakt. Ook bieden we allerlei activiteiten aan om hun weer zelfvertrouwen te geven.”
Laura: “En we willen hen in contact brengen met Deventenaren, zoals we dat ook hebben gedaan met de mensen op de boot, zodat ze een netwerk kunnen opbouwen. We willen bijvoorbeeld een koor oprichten met buurtbewoners en deelnemers aan de school Zo zijn er allerlei dingen te bedenken die je samen kunt doen. Het helpt heel erg als mensen elkaar leren kennen. Dan begrijpen ze elkaar beter en dan zien Nederlanders dat vluchtelingen geen gelukszoekers zijn, maar mensen die net als wij dromen over een veilige en zinvolle toekomst.”

Sanne: “We hebben sinds half oktober ons droomgebouw in het centrum van Deventer. Daar hebben we 45 statushouders onder onze hoede. De gemeente heeft ons geld gegeven voor een pilot van een half jaar. We gaan de resultaten goed bijhouden en we hopen natuurlijk dat de gemeente het project blijft ondersteunen.”
Sanne en Laura zijn van mening dat je altijd zelf iets kunt doen. Laura: “Je bent als inwoner van Nederland niet machteloos als het gaat om de vluchtelingencrisis. Ik heb Denai, een jongen uit Eritrea, in huis. Hij verrijkt mijn leven. Hij hoort er helemaal bij. Mijn overbuurvrouw maakt soep en kip voor hem en mijn overbuurman geeft hem inburgeringslessen. Iedereen is maar een klein stapje verwijderd van iets doen voor iemand anders. Eind oktober was er in de schouwburg een voorstelling van New Dutch Connections: Future Citizens. Er werd een verhaal verteld door een acteur over een succesvolle vluchteling en vijf vluchtelingen uit Deventer presenteerden in vijf minuten hun dromen. Bijna allemaal wilden ze andere mensen helpen.”
Sanne wil graag een ander beeld geven van vluchtelingen. “Het zijn geen stumpers, zoals dat vaak in het nieuws wordt verteld. Veel vluchtelingen zijn veerkrachtig en hebben een opleiding, de meesten zijn beleefd, vriendelijk, gastvrij. En dan gaan wij ze in een cursus over de Nederlandse cultuur leren hoe ze zich moeten gedragen, alsof wij de waarheid in pacht hebben. Wij kunnen van elkaar leren. Zij zijn veel gastvrijer, netter, beleefder dan de vaak botte manier waarop wij met elkaar omgaan. De media laten vooral dingen zien die fout gaan, terwijl die honderden mensen waarmee geen enkel probleem is totaal niet in beeld zijn. We hadden op een gegeven moment gehoord dat Vluchtelingenwerk een aantal gratis museumkaartjes weggaf. Dat leek ons leuk. We hebben een touringcar gehuurd en zijn met zestig mensen naar het Rijksmuseum in Amsterdam gegaan. Daarna gingen we nog lunchen en varen door de grachten. Ik was best een beetje bezorgd of we niet iemand kwijt zouden raken onderweg en of iedereen wel op tijd bij de bus zou zijn voor de terugweg. Het omgekeerde was het geval. Er heerste een soort schoolreisjessfeer. Iedereen had zich netjes aangekleed en iedereen was overal waar we zijn moesten op tijd. Iedereen ruimde keurig z’n eigen rommel op. De hele dag klonk er geen onvertogen woord, er was alleen maar blijdschap. We hadden de Stentor gevraagd om mee te gaan, maar ze waren niet geïnteresseerd.”

Halverwege het gesprek komt Denai binnen. “Het is leuk en gezellig dat ik bij een gezin woon,” vertelt hij, “De school is voor het goede doel. Ik heb geholpen met het inrichten en ik werk bij een groenteboerderij.”
Laura voegt er aan toe dat haar zoon Ischa (tweeënhalf jaar oud) dol is op Denai. “Denai mag zo lang bij ons blijven wonen als hij wil. Bij die boerderij begrepen ze meteen dat ze zijn kennis en vaardigheden goed kunnen gebruiken. Hij kan heel goed koken, ook voor grote groepen, dus ik hoop dat we daarin ook iets samen kunnen doen op de school. We willen bij de school graag een moestuin en Denai heeft veel ervaring met moestuinieren in Eritrea.”
Bij Sanne begon het allemaal in Ter Apel. Ze zag wat daar gebeurde en dat raakte haar diep. “We willen heel graag uitdragen dat deze mensen de moeite waard zijn om te leren kennen, te omarmen en op te nemen in onze samenleving. De meeste vluchtelingen zijn heel gedreven en willen hier graag een nieuw leven beginnen. Sommigen hebben hun vrouw en kinderen achtergelaten en maken zich natuurlijk zorgen over hen. Er wordt vaak gezegd dat de mannen hun vrouw en kinderen verlaten als ze in hun eentje vluchten, maar ze doen dat om hun gezin te beschermen, want het is voor de kinderen een veel te gevaarlijke reis.”
Laura verklaart: “Ik doe het vanuit een diepgewortelde afkeer van discriminatie. En vanuit een gevoel van schaamte voor Nederland en de geschiedenis van ons land. Wij vinden onszelf zo geweldig en willen aan iedereen onze normen en waarden opleggen. En we zijn apetrots op onze grachtenpanden die betaald zijn door VOC-gelden. Ik zet mij er graag voor in om dat een klein beetje te compenseren. En dan nog vind ik het een worsteling om mij niet als een paternalistische witte helper te gedragen, want dat wil ik absoluut niet.”
Sanne: “Integratie moet van twee kanten, op gelijk niveau, komen. Toevallig zijn wij beter in de Nederlandse taal, maar verder moeten we niet het gevoel hebben dat we vluchtelingen moeten vertellen hoe het moet. Voor religieuze moslimmannen bijvoorbeeld is het niet gebruikelijk om de hand te schudden van een vrouw. Maar wij, Nederlanders, zijn geneigd om dit te zien als onbeleefd. Ik vroeg aan Mohammed waarom hij nooit op de (elektrische) bel drukte als hij bij mij voor de deur stond. Mohammed legde mij uit dat ze in Jemen al jaren geen elektriciteit hebben, dus dat hij elektrische bellen niet meer gewend was. Door dit soort cultuurverschillen ontstaan grote misverstanden. Elkaar uitleggen waarom je bepaalde dingen wel of niet doet, helpt. De misverstanden hebben vaak te maken met onwetendheid, desinteresse en ook disrespect, want we hoeven niet alles op dezelfde manier te doen.”
Mohammed: “Ik ben een moslim, dus ik wil niet met alcohol in aanraking komen. In het bedrijf waar ik een baan vond, vervoerden ze alcohol, maar het gaat tegen mijn geloof in om mensen aan de drank te helpen.”

Sanne: “Wij hebben geprobeerd om dat uit te leggen aan dat bedrijf en gevraagd of Mohammed vrijgesteld kon worden van het verplaatsen van de alcohol, maar ze zeiden dat hij zich maar moest aanpassen. In onze cultuur is het vreemd dat iemand geen fles wijn wil verplaatsen, maar als je een beetje afstand neemt van je eigen dogma’s, dan kun je best begrijpen dat iemand zijn principes heeft en proberen een oplossing te vinden.”
Laura: “Er is een filmpje over de reacties van journalisten op de oorlog in Oekraïne. Ze zeggen bijna allemaal dat het zo erg is dat dit gebeurt in een maatschappij die zo op de onze lijkt, en dat dit ons ook had kunnen gebeuren. Net alsof wij zo verschillen van mensen uit Afghanistan of Syrië. Dat zijn ook mensen met gezinnen die een opleiding en een baan hebben en het belangrijk vinden dat het goed gaat met hun kinderen. Ze zijn echt niet anders dan Nederlanders en Oekraïners. Ze zien er alleen een beetje anders uit. Onze regering gaat er vrolijk in mee en maakt allerlei uitzonderingen voor Oekraïners. Dat is institutioneel racisme. Er zijn onderzoeken die laten zien dat ongeveer 80 procent van de Oekraïners binnen het jaar een baan heeft en dat slechts 45 procent van de zogenaamde statushouders na vijf jaar een baan heeft. Het is volstrekt onlogisch om te denken dat dit door de achtergrond komt van de vluchtelingen. De kans is veel groter dat dit komt door de manier waarop we met deze mensen omgaan. Oekraïners mogen meteen aan het werk en krijgen meteen taalles. Dat krijgen reguliere vluchtelingen niet. Dat doet ons nog sterker denken dat je veel sneller zou moeten beginnen met investeren in nieuwkomers.”

Daarom spreken Sanne en Laura van een asielkans en geen asielcrisis. Sanne: “Realiseren wij ons wel dat al het rotwerk wordt gedaan door vluchtelingen en ex-vluchtelingen? We hebben een vriend die hoogopgeleid is en ook uit Jemen komt. Hij werkt ’s nachts in een postsorteercentrum in Utrecht. Dus het is ook nog zo dat onze maatschappij arbeidskrachten nodig heeft en vluchtelingen kan gebruiken. Waardeer dus hun kwaliteiten. Laatst was mijn verwarming kapot; de reparateur aan de telefoon deelde mij mee dat ze niet genoeg personeel meer hebben om het onderhoud van de verwarmingsketel te doen. Toen ik hem vertelde over onze school was hij heel geïnteresseerd, dus misschien kunnen wij mensen van onze school richting een opleiding installatietechniek begeleiden.”
Laura voegt toe: “Een aantal vakopleidingen in de omgeving hebben ook interesse. Zij hebben al een boek gemaakt met vakjargon in de bouw en bieden taallessen aan op dat gebied. Op deze manier kunnen mensen gericht een timmermansopleiding of een schildersopleiding volgen. Zo bundelen we onze krachten.”
Sanne en Laura willen hun ideeën graag verder uitdragen. Laura: “We hopen dat de minister van Sociale Zaken op bezoek komt om dit succes te zien en dat in veel meer plaatsen voorinburgeringstrajecten komen.” Sanne: “We dromen van een maatschappij zonder discriminatie, met gelijke kansen voor iedereen.”

Dit interview is oorspronkelijk gepubliceerd op 5 december 2023 en is opnieuw geplaatst in het kader van de Nieuw Wij Zomerherhalingen.
Geweldig! Petjes af voor Deventer!
Respect !!!!!!!!