Professor Blommaert noemde de mensen van GeenStijl in het vorige interview op Nieuwwij geweldplegers. Wat vindt u daarvan?
“Ik begrijp zijn punt, maar daarin was hij wel uitgesproken en bewust ongenuanceerd. Dat is jammer, want in de nuance ligt juist de werkelijkheid: daar kan een soort van begrip ontstaan. Zo was het beter geweest het woord ‘geweldplegers’ te definiëren. Natuurlijk gaat het hier niet om fysiek geweld, maar om het verbale, de woorden die ze gebruiken. Dat interview was in zekere zin een klassieke anti-GeenStijl reactie, in die zin dat er een norm van rechtvaardigheid wordt gehanteerd die vervolgens los wordt gelaten zodra het over GeenStijl gaat. Heel concreet: men verwijt GeenStijl een harde benadering van bijvoorbeeld de islam, terwijl men eenzelfde harde, gesloten houding inneemt tegen GeenStijl. Het vocabulaire dat daarbij wordt gehanteerd kan dan wel netter en geaccepteerder zijn, maar het is net zo goed verwijtend en uitsluitend.”
Dat is ook wat je terug zag in de reactie van GeenStijl en haar reaguurders: ze vonden het subjectief, stijlloos, ongefundeerd, tendentieus en zelfs een beetje kwetsend…
“Ja en uiteindelijk schiet je met zo’n bijdrage niet zoveel op. Het wordt juist interessant wanneer je de kwaliteiten benoemt die GeenStijl wel degelijk heeft. In korte tijd hebben ze een stem gegeven aan de mensen die in de gevestigde media geen stem hadden. Ook zijn ze er goed in om de dingen in perspectief te plaatsen. Het helpt dan dat ze zich niks wijs laten maken door gevestigde autoriteiten. Dat is juist iets waar ze tegen ageren, en terecht denk ik. Hiermee kunnen ze anderen een spiegel voorhouden. Niets is meer per definitie heilig, waardoor je in potentie een zuiverder beeld neer kunt zetten. De provocatieve journalistieke stijl die zij daarbij hanteren staat daar in dienst van: het stelt de dingen aan de kaak. Zo prikten ze in zekere zin ook het vorige artikel door: Blommaert kan dan een professor zijn, zijn mening vindt geen grond in wetenschappelijk onderzoek naar GeenStijl.”
Net zomin wordt uw mening hierdoor onderbouwd. Dat weerhoudt u er echter niet van om er wel één te hebben. Waarom?
“Omdat ik ruimte wil scheppen voor de kwetsbaarheid die inherent is aan de dingen willen nuanceren; zoals bijvoorbeeld mijn eigen mening. Nuancering is niet erg aantrekkelijk, omdat het tegen ons verlangen ingaat om de wereld in heldere vakjes te verdelen. Je schort je oordeel op, komt ervoor uit dat je het eigenlijk ook niet echt weet. De kwetsbaarheid die daarvanuit gaat is de voorwaarde voor een echte ontmoeting, van waaruit begrip naar elkaar toe kan ontstaan. Het zou mooi zijn als journalisten daar het voortouw in nemen, juist omdat ze bij machte zijn die nuancering aan te bieden.”
Maar, wat heeft dat met GeenStijl te maken?
“Als ze een dergelijke kwetsbaarheid kunnen tonen dan zijn ze in staat om die genoemde kwaliteiten uit te bouwen tot iets constructiefs. Het is wat eenzijdig om alleen maar provocatief en cynisch te zijn. Iets nuanceren gaat wellicht tegen het karakter van GeenStijl in, maar kwetsbaarheid kan zich ook daar uiten waar je jezelf onder kritiek durft te stellen. Dat je je eigen positie ziet als een positie die op een bepaalde manier geworden en gecreëerd is. GeenStijl laat hardheid zien, wat op momenten functioneel kan zijn. Maar alleen wanneer ze ook een zekere zachtheid en kwetsbaarheid laten zien kunnen ze echt wat bereiken.”
Uh, GeenStijl zacht en kwetsbaar? Het heet GeenStijl; hardheid zit in hun identiteit.
“Kwetsbaarheid zal een woord zijn wat ze niet aanspreekt inderdaad. Tegelijkertijd valt niet te ontkennen dat ons bestaan juist getekend wordt door kwetsbaarheid. Dit ontkennen is de realiteit ontkennen. Uiteindelijk ben je ook maar een mens, net zoals ieder ander. Dat betekent onder meer dat je het niet per definitie beter weet dan die ander. Journalisten vormen daar geen uitzondering op. In dit licht is de journalistieke objectiviteit ook een kwetsbaar gegeven, aangezien het immers uitgevoerd moet worden door mensen. Ik zeg niet dat het geen streven moet blijven; betrouwbaarheid van kennis blijft van het grootste belang. Wel dient het gerelativeerd te worden: zuivere objectiviteit is echt een illusie. Daarbij past de eenzijdige focus erop niet meer bij onze tijd. Wij kennen grote maatschappelijke vraagstukken, waaronder de vele spanningen rondom religie, die vragen om andere ethische principes voor de journalistiek. Inspiratie hiervoor kan men bijvoorbeeld vinden in de deugdethiek. Kwetsbaarheid is zo’n deugd, maar ook invoelendheid en gastvrijheid. Dergelijke deugden maken een vorm van communicatie mogelijk waarbij er daadwerkelijk begrip gecreëerd kan worden: niet alleen voor de positie van de ander, maar ook voor je eigen positie. Door alleen maar ‘stijlloos’ te zijn hou je de ander op afstand, creëer je juist onbegrip.”
Willen zij dan ergens begrip voor? Ik zou niet weten waarvoor, u wel?
“Dat weet ik zo niet, dat zou je hen moeten vragen. Dat we dat niet weten is voor ons beiden een reflectiepunt. Waar ze ook begrip voor willen, op dit moment worden ze niet als een serieuze gesprekspartner beschouwd binnen het publieke debat. Dit valt naast henzelf ook de andere spelers in het publieke debat te verwijten: als je echt gastvrij wil zijn, dan dien je ook iemand te ontvangen die tegen alles ingaat waar jij voor staat, ook als dat GeenStijl is.”
Maar hoe valt er een gesprek te voeren met mensen die primair stijlloos zijn, er even van uitgaande dat ze dat gesprek aan zouden willen gaan?
“Dat is moeilijk – daarom zeg ik dat het henzelf ook te verwijten is. Een gesprek vraagt een zekere openheid voor je gesprekspartner, een zekere toenadering en de wil om te luisteren. Een provocatieve houding is daarin niet de meest geschikte houding, omdat je hiermee de ander juist op afstand houdt. Als je laat zien dat je ook kan luisteren, dan biedt dat perspectief voor een gesprek. GeenStijl wekt de suggestie hier moeite mee te hebben, omdat ze iedereen afserveren die tegen hun ingaat. Dat is erg jammer, omdat ze hiermee hun eigen potentie verwaarlozen om daadwerkelijk gehoord te worden in het publieke debat. Dit alles betekent niet dat je ze niet moet uitnodigen, dat je een uitzondering maakt op je eigen moraal die je zo mooi verkondigt. En dat is nu juist mijn punt. Ik zou de auteurs van GeenStijl graag uitnodigen om als een serieuze gesprekspartner te participeren in een debat over bijvoorbeeld religie en journalistiek, binnen de context van de theologische faculteit van de VU. Dat betekent wèl dat je gesprekspartners moslims, christenen, hindoes en boeddhisten kunnen zijn.”
Tja, dat noemt zich dan docent aan de VU. Denk je werkelijk waar dat je met zo’n naïeve houding iets aan GeenStijl kunt doen? Ze lachen erom bij GeenStijl, de arrogantie viert hoogtij daar. Geef mij maar Jan Blommaert, die durft GeenStjl keihard aan te pakken.
Benieuwd wat Bert Brussen van TPO met zijn grote mond van dit interview vindt. Wedden dat hij hier niet op gaat reageren?
Roeland kan zo voor geenstijl gaan schrijven. tssssss……..
Ik ben blij met het interview met Johan Roeland. Omdat het zo mooi de nodige nuanceringen aanbrengt ten opzichte van het interview met Jan Blommaert. Juist die twee meningen naast elkaar geeft verdieping aan je inzicht in de ” waarde” van GeenStijl.
De insteek van Roeland : kwetsbaarheid, openheid, de wil om te luisteren (empathie !) spreken mij zeker aan, omdat die termen refereren naar Nonviolent communication, of: Geweldloze Communicatie (kijk maar op Google wat dat inhoudt !). Ik kan alle betrokken partijen aanbevelen om je eens in NVC/GC te verdiepen !
De eerste twee alinea’s van Roeland’s antwoorden vind ik prima. Vooral het gebrek aan ontzag van GeenStijl voor authoriteit. Daarna geeft hij echter te weinig tegengas aan de (duidelijke) vooringenomenheid van de vragensteller en laat zich teveel in een hoek drukken.
Allereerst de kwestie van Blommaert en zijn eerdere artikel hier. Blommaert wordt ten tonele gevoerd als “authoriteit”. Professor enzo. Maar zoals Roeland terecht opmerkt: Blommaert’s mening over GeenStijl maakt geen onderdeel uit van zijn *wetenschappelijk* werk: de individu Blommaer is aan het woord, niet de wetenschapper. En daarom mag zijn opinie ook niet bedekt worden met zijn mantel van wetenschappelijke authoriteit.
Het feit dat Roeland ook een mening heeft over Geen Stijl is in dit opzicht irrelevant, en de manier die de journaliste de vervolgvraag stelt is zowel partijdig als insinuerend en onzuiver.
Roeland’s gebruik van het woord “kwetsbaarheid” is in de context van GeenStil inderdaad slecht gekozen, en Sietzema-Riemer drijft hem daarmee (terecht) de hoek in.
Wat ik vermoed dat Roeland bedoelt is dat GeenStijl een fel en duidelijk standpunt durft in te nemen.
Als je namelijk heel hard iet stoms roept dan loop je het risico meer aandacht te trekken (en dus meer krediet te verliezen) dan wanneer je iets nog veel stommers debiteert maar dat verhult door gemompel en vaagheden in een betoogtrant die je naderhand naar believen kunt kneden en interpreteren om achteraf toch maar op de consensus-mening uit te komen.
Met GeenStijl’s betoogtrant is een dergelijke achterbaksheid niet mogelijk. Een standpunt dat duidelijk controversieel is, en op die manier “kwetsbaar” is.
Dit in tegenstelling to de meer wollige, achterbakse, conflictmijdende enerzijds-anderzijds betoogtrant (met een hoog links-idelogisch gehalte) en ingewortelde bereidheid om niet-consensus geluiden te censureren die Blommaert voorstaat.
Het is deze betoogtrant die het mensen hindert om op te merken dat er *feitelijke* constateringen zijn die zich niet verdragen met de wollige “verbindende” consensus ideologie.
Zoals bijvoorbeeld de vaststelling dat Marrokkaanse jongeren bovengemiddeldvaak probleemjongeren zijn. En dat de fundamentalistische Islam simpelweg barbaars is. En dat een “dialoog” met barbarij niet de enige reactie kan zijn (tegenover geweldpleging is rechtshandhaving middels geweld een noodzakelijk ingredient).
Als je het overlaat aan NieuwWij komt dat namelijk niet uit de verf.
Het is de bijdrage van GeenStijl dat te verwoorden. En laten we blij zijn dat ze dat zo ongenuanceerd doen, dan valt het destemeer op waar zij tekortschieten.
De hypocrisie en achterbaksheid van de politieke correctheid omtrent de Islam is niet meer met zachtheid te verslaan. Zowel de Islamisten als de wegkijkers zien “kindness as a weakness” als het hierom gaat. De leugenachtige linkse propaganda om iedereen te demoniseren die islamkritiek had, getuigde op zichzelf van een enorme nietsontziende gemene hardheid. En nu willen ze daar zachtheid voor terug?