Janneke Stegeman promoveerde begin dit jaar met haar onderzoek Decolonizing Jeremiah. Narratives, Power and Identity in Religious Tradition. Een conclusie van dit onderzoek is dat Jeremia 32 een gelaagde tekst is die gevormd is door conflict: in de tekst zie je sporen van ideologische strijd tussen verschillende groepen Judeeërs. Stegeman’s opvatting is dat je niet een stem uit de tekst kunt halen en verheffen tot de waarheid. Eerder is de tekst een uitnodiging om mee te doen aan het ‘Jeremiaanse debat’ over God, land en identiteit. Bepalend in haar keuze voor dit onderwerp was een reis naar Israël.
‘Ik sprak daar met verschillende groepen Joden en Palestijnen. Toen realiseerde ik me dat zij veel beter in staat zijn om te begrijpen wat er gaande is in het boek Jeremia dan bijvoorbeeld Nederlandse christenen. Zij begrijpen onmiddellijk waar het over gaat, namelijk over God, land en volk. Wij zijn daar helemaal niet mee bekend, dat is niet onze wereld. Maar voor hen is die vraag over identiteit veel relevanter.’
Leesgroepen
De promovenda voegde daad bij het woord en organiseerde, als onderdeel van haar promotieonderzoek, leesgroepen met Palestijnse christenen en Israëlische joden. ‘De Palestijnse christenen werden echt kwaad op de tekst: ‘Het is alsof ik een Israëliër uit een nederzetting hoor praten’. En: ‘God is hier een soort handelaar in onroerend goed. Dat is niet de God waarin ik geloof.’ Die mensen waren enorm emotioneel bij de tekst betrokken. De bezetting had ze in een geloofscrisis gebracht en ze vroegen zich af: Hoe kunnen Israëlische joden zo gebruik maken van God? Het kan toch niet dat God partijdig is?’
Dat het onderzoek geladen zou zijn, had ze van tevoren wel verwacht. Naar aanleiding van haar promotie begin dit jaar ontving de VU klachten van een klein groepje christenen uit de PKN. Met haar onderzoek wilde Stegeman echter geen uiting geven aan een politieke stellingname. Wel houdt het onderzoek verband met haar opvatting dat men de Tenach (of welk ander heilig boek dan ook) niet als een geschiedenisboek kan gebruiken. Religie, aldus Stegeman, kan een gelovige verbinden met grond, maar kan niet de basis zijn om die grond te claimen.
Giftige cocktail
Dat gebeurt natuurlijk wel. De huidige conflicten in het Midden-Oosten zijn het gevolg van een giftige cocktail van machtsmisbruik – waaronder ook Westers (neo)koloniaal ingrijpen – schaarse middelen, tegenstrijdige belangen en religieuze, culturele en sociale verschillen. Religie is vaak het jasje waarin zo’n conflict om macht wordt vermomd en waarmee een strijd wordt gelegitimeerd. Religie is immers een heel krachtig middel om exclusieve identiteiten te vormen, en zo worden religieuze verschillen de olie in de motor van dit soort conflicten.
Als religie zo’n belangrijke rol speelt in het conflict zelf, kan het dan ook een rol spelen in het oplossen van datzelfde conflict?
‘Theologen kunnen allereerst een rol spelen in het verhelderen van hoe conflict en religie op elkaar inwerken. Juist omdat religie zo’n krachtige component van identiteit is en direct effect heeft op hoe mensen zich gedragen, is het ook belangrijk te identificeren wat samenbindende krachten binnen religie zijn en proberen die te versterken. Ik denk dat het heel belangrijk is dat er theologen zijn die snappen dat religie een soort janusgezicht heeft, dus dat het negatieve en positieve effecten kan hebben. Dat je beseft dat religieuze traditie niet onschuldig is.’
Maar wat heeft een theoloog die wil bijdragen aan conflictoplossing nu eigenlijk concreet voor mogelijkheden? Sowieso vraagt het ombuigen van de denkwijze van mensen om een lange adem. Militair ingrijpen lijkt dan makkelijker en op korte termijn succesvoller in het oplossen van conflicten. Janneke Stegeman werkt momenteel bij Kerk en Vrede, de oudste christelijk-pacifistische organisatie van Nederland. Pacifisme, of beter gezegd geweldloos verzet, is een ideaal dat wordt gekoesterd binnen Kerk en Vrede. Maar dat betekent volgens Stegeman niet dat er niet over gediscussieerd mag worden.
‘Voor mij is geweldloosheid geen dogma. Het is meer dat ik er behoorlijk van overtuigd ben dat geweld nooit een echte oplossing is. Op wereldniveau is er nog nooit een situatie geweest waarin we alle andere dingen hebben gedaan: methodes van economische druk, alle diplomatieke middelen uit de kast, moeite en geld om vluchtelingen op te vangen en manieren om in een veel eerder stadium te voorkomen dat mensen radicaliseren. In plaats daarvan bekommert het Westen zich vooral om oliebelangen. Dus de vraag hoe kan je nú pacifistisch zijn, met zo’n gigantische erfenis van geweld, is een heel lastige. Maar ik geloof niet in geweld. Zelfs als er een situatie is zoals IS waarin je geweld inzet, dat gaat geen blijvende oplossing zijn. Dat gaat zorgen voor nieuw kwaad bloed.’
Waar komt jouw sterke geloof in geweldloos verzet vandaan?
‘Ik heb me nog nooit zo religieus gevoeld als in Palestina, waar ik aan den lijve ondervond hoe boosaardig de bezetting is. Ik zag wat geweld doet met mensen die in zo’n gemilitariseerde samenleving leven als in Israël. Waar ik ook heel erg van onder de indruk was is het Kairos-document, van Palestijnse christenen. Zij zeggen: ‘Hier is onrecht en als christenen moet je je verzetten tegen onrecht, maar wel uit liefde.’ Voor mij is dat religie: de hoop dat het anders kan. En altijd proberen te zien waar het al anders is. En dat dat andere echt zit in kwetsbaarheid, in liefde. In al die dingen die hopeloos idealistisch klinken, totdat je bij een ander ziet of bij jezelf ontdekt: op die manier is het leven het mooist. Er is een realiteit van inclusiviteit en liefde die mij zo dierbaar is, dat ik daarin geloof. Voor mij is religie een enorme inspiratiebron omdat ik er mensen in vind – of dat nu Allan Boesak of Jezus is – die in staat zijn om je op een andere manier te laten kijken. Die de moed hebben gevonden om vast te houden aan hoop.’
Mentale uitdaging
In een wereld waarin geweld de norm lijkt te zijn, is geweldloos verzet inderdaad een onderneming die om een flink staaltje moed vraagt. Het is niet alleen een mentale uitdaging, maar – zoals we weten uit de geschiedenis – een onderneming die je met je vrijheid of zelfs met je leven kan bekopen.
‘Wat ik heb geleerd van zowel Israëliërs als Palestijnen die zich inzetten voor een rechtvaardige oplossing, is dat je een enorme drive nodig hebt om het vol te houden. Om als Palestijn niet haatdragend te worden. Je hebt een enorme innerlijke kracht nodig om niet naar wapens te grijpen. Religie is zeker niet de enige bron van moed, maar het is voor een hele hoop mensen wel een hele belangrijke bron. Juist als je je geweldloos verzet, vinden de Israëliërs je het gevaarlijkst. Palestijnen die met stenen gooien of Palestijnen die een bom plaatsen beantwoorden in zekere zin aan het vijandsbeeld dat heerst. Dat is veel minder gevaarlijk dan Palestijnen die zeggen: Ik ben niet jouw vijand, ik doe er niet aan mee.’
Waarschijnlijk is de oplossing voor conflicten zoals in Israël-Palestina en Irak net zo complex en gelaagd als de oorzaak. Hoort geweld ook bij de oplossing? Het is eigenlijk vreemd dat als onze inzet vrede is, we vaak in de eerste plaats aan geweld denken. Maar daarmee is een conflict niet opgelost. Conflictoplossing, en uiteindelijk vrede, vindt vooral ook plaats in de hoofden en harten van mensen en vraagt om rechtvaardige verhoudingen. Het is op dit punt dat pacifistische organisaties om de hoek komen kijken, zodat mensen geïnspireerd kunnen raken en toekomstige escalaties voorkomen kunnen worden.
Gelooft u ook niet in geweld, en wel in actieve geweldloosheid? Steun de crownfundactie van Kerk en Vrede: http://www.geloofinjeproject.nl/campaigns/nieuwe-computers-voor-jubilerend-kerk-en-vrede/.
Dit artikel is gepubliceerd in het decembernummer van magazine ‘De Linker Wang’ tijdschrift voor politiek met compassie. Kijk voor meer informatie, een gratis proefnummer of een (proef)abonnement op www.linkerwang.nl.