Koster verklaart: “Het progressieve potentieel van de encycliek ligt besloten in de nadruk die de paus legt op wetenschappelijke feitenkennis en dat de klimaatcrisis een belangrijk issue is voor het geloof en de kerk. Hij heeft verder veel aandacht voor de manier waarop ecologische en sociale problemen met elkaar verbonden zijn. Maar ondanks dat Laudato Si’ wel de positie van de Indianen beschrijft, heeft de paus weinig aandacht voor vrouwen die getroffen worden door klimaatverandering. Ook is er geen aandacht voor de voortrekkersrol die eco-feministische theologen en vrouwelijke religieuzen hebben in ‘groen’ geloven. Als reactie hierop heb ik het boek Planetary Solidarity: Global Women’s Voices on Christian Doctrine and Climate Justice (Fortress Press, 2017) geredigeerd. In dit boek reflecteren feministisch theologen vanuit een eco-feministisch perspectief op wat klimaatverandering en klimaatgerechtigheid betekenen voor vrouwen en LGBTQIA+ personen in hun deel van de wereld.”
Toen Koster in Groningen studeerde was de feministische theologie in opkomst. Ze ziet het als een voorrecht dat ze colleges heeft kunnen volgen bij Riet Bons-Storm en Catherine Halkes, beiden pioniers van feministische theologie in Nederland. Na haar studie woonde Koster een half jaar in Zuid-India. Daar zag ze hoe arme vrouwen in de sloppenwijken door de ecologische verschuiving getroffen werden. “Ik besefte dat niet de vervuilers in het globale Noorden de consequenties van de klimaatverandering het sterkst ondervinden, maar dat het vooral de armen zijn die er het meeste onder lijden. Wereldwijd zie je dat arme vrouwen het kwetsbaarst zijn, want in veel landen dragen zij de grootste verantwoordelijkheid voor het voeden van hun gezin. Doordat het steeds droger wordt mislukken de oogsten en is het moeilijker om drinkwater te vinden en hout te verzamelen. Ik was diep geraakt, doordat ik met eigen ogen zag hoe klimaat- en gendergerechtigheid met elkaar verbonden zijn.”
Na haar tijd in India promoveerde Koster aan de Divinity School van de Universiteit van Chicago op een proefschrift in ecologische theologie. Na haar promotie doceerde ze theologie, ecologie en genderstudies aan Concordia College, een klein Liberal Arts College van de Lutherse kerk, in het Noord-Westen van Minnesota. Hier leerde ze van Amerika’s oorspronkelijke (Indiaanse) bewoners en hun verzet tegen oliewinning. Vooral de protesten in Standing Rock in het naburige North Dakota maakten veel indruk. Ze vertelt: “Dat zijn ervaringen die mij heel erg gevormd hebben. Fracking – een methode om schalieolie en schaliegas uit ondergrondse steenlagen te winnen – is een gewelddadige, vervuilende techniek voor de aarde. Er wordt een pijplijn onder een rivier door gelegd en er is een groot risico dat die lijn breekt. Toen viel mij op dat dit ook een genderprobleem is. Vrouwen worden daar ongelofelijk door geraakt, omdat er naar afgelegen plekken een leger van mannelijke werkers wordt gebracht. Die wonen daar in grote legerbarakken in een omgeving waar niets te doen is. Vooral Indianenvrouwen zijn hierdoor heel kwetsbaar, omdat zij nauwelijks worden beschermd door de wet. De verkrachting van de aarde en de verkrachting van vrouwen komen daar samen. Zo heb ik een dieper begrip gekregen van wat kolonisatie doet met zowel mensen als ook met de aarde. En ik realiseerde mij dat dit onderwerp nog niet voldoende geadresseerd is in de ecologische theologie.”
Christendom en kolonisatie
In haar recente boek In Solidarity with the Earth: A Multi-Disciplinary: Theological Engagement with Gender, Mining and Toxic Contamination (2023) schrijft Koster over de verbinding van deze aspecten. Ze zegt daarover: “Het christendom is verbonden met kolonisatie. In 1493 schreef paus Alexander IV dat als er geen christenen in een ontdekte plek woonden, het land toe-geëigend kon worden. Deze zogenaamde ‘Doctrine of Discovery’ geeft ‘cover’ aan het koloniale karakter van de christelijke theologie. In Amerika kun je niet nadenken over het christendom zonder dat je nadenkt over de manier waarop het land ingenomen is. De manier waarop we de natuur zijn gaan zien als een object, is heel anders in de culturen waar we over domineren. En in het domineren en wegvagen van die culturen hebben wij de christelijke ecologie op het land geschreven. Daarmee hebben we de geografie van een plek veranderd. Dat verdient aandacht in de theologie. Eco-theologie moet altijd gepaard gaan met de kritische analyse van bredere structuren zoals imperialisme en kolonialisme. Het kan niet zo zijn dat we wel ons geloof vergroenen, maar dat doen zonder de context van die structurele analyse van economische ongelijkheid en machtsongelijkheid.”
Omdat wereldwijd vooral arme vrouwen getroffen worden door klimaatverandering en het winnen van fossiele brandstoffen pleit Koster ook voor een eco-feministische analyse. Koster legt uit: “Eco-feministische theologie bekritiseert het hiërarchische dualisme in de klassieke christelijke theologie dat de wereld in twee, tegenovergestelde sferen verdeelde. De sfeer van de geest, het verstand en mannelijke werd met het ‘goddelijke’ geïdentificeerd en geplaatst tegenover de lager gewaardeerde sfeer van het lichaam, materie en vrouwelijke. De analyse dat er een connectie is tussen de manier waarop we met de natuur omgaan, onze lichamelijkheid en vrouwen is dan ook de kern van het eco-feminisme.”
De wereld als Gods lichaam
“In het christendom spreken we over het koninkrijk van God, maar er zijn niet zoveel koninkrijken meer. Het is een verouderde metafoor, die bovendien het accent legt op menselijke relaties. Theoloog Sallie McFague schreef in haar bekende boek The body of God (1993) over de wereld als het lichaam van God. Daarmee hebben we een organische metafoor om na te denken over de wereld, waarin wij deel zijn van het lichaam van God. McFague bouwt voort op het lichaam van Christus als beeld voor de kerk. Als wij de wereld vervuilen, door bijvoorbeeld chemisch afval te storten in een rivier, dan vervuilen we een ader in het lichaam van God. We gaan anders nadenken over wie wij zijn als wij ons realiseren dat wij mensen zijn die in een groter geheel staan en dat wij zondig zijn als we ‘onze plek niet weten’ (een te grote ecologische voetafdruk hebben). Overigens moeten we ons wel realiseren dat dit verschillende betekenissen heeft voor verschillende groepen. Er zijn groepen die nooit hun plek hebben gekregen, omdat ze altijd werden verdreven, zoals bijvoorbeeld de Indianen en de Afrikaanse-Amerikanen die met landonteigening te maken kregen.”

“In de Engelse taal kennen ze het woord kindom wat afgeleid is van het woord kingdom. Een kin is iets of iemand waarmee je verwant bent. Dus wij staan in verwantschappen, niet in een relatie van koning en onderdaan. Die verwantschappen zijn niet alleen met mensen, maar vooral ook met de natuur. We kunnen veel leren van de manier waarop inheemse mensen de niet-menselijke natuur zien als familie. In het pre-moderne Christendom vinden we dat ook terug, bijvoorbeeld wanneer Franciscus van Assisi in zijn beroemde zonnelied het heeft over ‘broeder zon’ en ‘zuster maan’, of ‘zuster water’ en ‘broeder wind’. In de hedendaagse Westerse cultuur zijn we deze intieme relatie met de natuur verleerd. Onze neo-liberale kapitalistische wereld staat ook ver af van de traditionele economie waar relaties werden onderhouden door het uitwisselen van goederen. Mijn vader had vroeger een grote groentetuin. Dat was geen ecologische keuze. Het was heel gewoon om je eigen groente te verbouwen. Als mijn vader veel sla had, hing hij tasjes sla aan de deur bij dorpsgenoten en in ruil daarvoor kregen wij iets wat wij niet hadden. Dat noemen we nu een gift-economie: het uitwisselen van spullen. Dat vinden we een hele progressieve ontdekking, maar we herontdekken iets dat nog niet zolang geleden vrij normaal was.”
Momenteel is Koster bezig met een de-koloniale eco-feministische theologie van het kruis. “Met zijn oncomfortabele symboliek zit het kruis in het hart van de christelijke traditie. Historisch staat het symbool voor Jezus die zich identificeerde met het lijden van de wereld en slachtoffer was van machthebbers. Veel mensen weten wat er aan de hand is met de planeet, maar we leven in een sociaal geconstrueerde ontkenning. We kunnen er niet mee omgaan dat het in bepaalde opzichten misschien al te laat is. De natuur zoals we die kennen is radicaal aan het veranderen. Hoe kan het symbool van het kruis daar iets over zeggen? Catherine Keller, theoloog in de Verenigde Staten, roept op tot een apocalyptische mindfulness. Dat betekent dat je je niet afwendt van klimaatrampen, maar dat je oefent om aandacht te hebben voor het lijden van de natuur en de mensen die er het meest door getroffen worden. Natuurlijk kan je dat niet doen zonder ook het schone en het mooie van de natuur te zien. Het is een spirituele oefening in ‘double consciousness’.”
Herijking
Koster is geïnspireerd door de groene kerken en moskeeën in Nederland, ook al ontbreekt daar soms de kritische analyse. “Het is immers ook belangrijk dat je je bijvoorbeeld met de stikstofproblematiek bemoeit en met migranten die geen toegang hebben tot gezonde voeding en waarom dat zo is.” Over haar eigen spiritualiteit zegt ze: “Doordat ik in veel verschillende theologische contexten heb gewerkt, zie ik mijzelf als een oecumenische, inter-culturele theoloog, die haar wortels heeft in de ‘reformed’ traditie. Mijn geloof is een bron voor mij. Maar de vragen die deze tijd aan ons stelt zijn zo fundamenteel dat we een herijking nodig hebben van ons christelijk geloof, van wat het betekent om christen te zijn. Ik denk dat we alle symbolen in de christelijke traditie moeten herijken vanuit de uitdagingen van de crisissen waar de planeet voor staat. Het is de taak van de eco-theologie om die kritische analyse steeds meer vorm te gaan geven. Ik hoop dat dat de kerken beïnvloedt en de manier waarop de kerk in de samenleving aanwezig wil zijn.”