Het was 1969 dat Haydy Nelson vanuit Suriname op achttienjarige leeftijd naar Nederland kwam. Dat was zes jaar voordat Suriname onafhankelijk werd, wat in november 2025 vijftig jaar geleden is en gevierd wordt. Het hele Surinaamse onderwijs was in die periode zeer sterk eurocentrisch gericht met de nadruk op Nederland: de taal, de topografie, de religie, het koningshuis. Dat droeg zij in haar identiteit mee. Dat gold ook voor het slavernijverleden waarvoor nauwelijks aandacht was, maar wel in het gezin waarin ze opgroeide. Dat verleden was en is voor haar een geschiedenis die nooit vergeten mag worden.

Haar moeder was lerares op een mulo in Paramaribo en had er eenmaal in de zes jaar recht op om voor verdere scholing een tijdje naar Nederland te gaan. Zo kwam haar moeder, inmiddels gescheiden, met haar gezin hier aan, bleef en vond direct een baan als leerkracht bij het voortgezet onderwijs in Amsterdam. Ze bleven, omdat de polarisatie in Suriname toenam en de studiemogelijkheden van de kinderen in Nederland beter waren.

Van huis uit had Haydy meegekregen dat vrouwen zich moesten blijven ontwikkelen om sociaal economisch zelfstandig te zijn. Dat voorbeeld kwam van haar moeder en haar zussen die allemaal een vak hadden geleerd. Ze ging werken en studeren en paste zich aan zonder zich veel aan te trekken van racisme, maar, zo vertelt ze, “mijn Surinaamse achtergrond werd wel duidelijk aan mijn typische tongval bij het spreken. Er waren diverse reacties: of men kon mij niet verstaan, of ik sprak ‘met dure woorden’, of de vraag kwam: ‘waar heb je de taal geleerd?’ Toch heb ik niet geleden onder deze reacties.”

Haydy (r) en haar zussen
Haydy Nelson (rechts) en haar zussen Beeld door: eigen foto

Pionieren via de interreligieuze dialoog in de Bijlmer

Als een van de eerste Nederlanders met Surinaamse achtergrond kwamen Haydy en haar familie in de flat Kruitberg (in de Bijlmer, Amsterdam Zuidoost) te wonen. De flat werd toen volgens nieuwe wooneisen aangeprezen als wonen met licht, lucht en ruimte, ‘het nieuwe wonen’. In Paramaribo woonde ze in een groot familiehuis samen met andere familieleden. Hier in de Bijlmer woonden witte en zwarte mensen in appartementen voor kerngezinnen, met galerijen naast en boven elkaar. De Surinamers waren Creolen, Afro-Surinamers, Hindoestanen en Javanen, ieder met de eigen gewoontes, geloof en leefregels. De witte mensen kwamen uit Amsterdam of de directe omgeving. Die flat stond er, met wat basisvoorzieningen zoals een klein winkelcentrum, een huisarts en apotheek, openbaar vervoer… maar een sámenleving moest nog ontstaan.

Eigenaardig was dat men bij de bouw eerst geen rekening had gehouden met een plek voor religieus samenkomen en vieren: er was geen kerkgebouw. Juist de migranten uit de voormalige koloniale gebieden Indonesië, Suriname en ook de Nederlandse Antillen hadden behoefte aan een kerk en geloofsleven. Samen met de arbeidsmigranten uit andere landen ontstond er een begin van een nieuwe pluriforme samenleving. Daar wilde zij aan bijdragen door haar eigen omgeving serieus te nemen met de mensen die er waren: de zwarte en witte mensen in Zuidoost én later ook asielzoekers.

Haydy vond aansluiting bij de Hervormde kerk waar zij in Suriname ook al lid van was. In die kerk kwamen ze samen: de zwarte mensen heel religieus, de witte mensen wat minder. Ze kende de pluriformiteit van geloven vanuit Suriname. ‘Ala kerki bun’ (alle geloven zijn goed), zegt men daar. Haar eigen familie was qua geloof zeer divers: haar oma was katholiek, haar opa was aangesloten bij de Evangelische broedergemeente, haar vader was hervormd. In die kerken kwam ze als kind ook vaak. Zo kreeg zij al vroeg de oecumenische gedachte mee: elk mens is belangrijk van welke achtergrond ook. Met die gedachte in haar achterhoofd ging zij in die tijd de catechetenopleiding doen om op scholen les te kunnen geven.

Pionieren in het samenleven in de Bijlmer

Later ontwikkelde Haydy daar activiteiten over hoe je met elkaar kon omgaan met respect voor al die verschillende mensen in de directe leefomgeving. Samen met een coördinator van de UvA zette zij Nederlandse taalcursussen op en andersom ook cursussen in het Sranan Tongo (een van de Surinaamse talen) voor mensen die graag meer wilden weten over de taal en cultuur van Suriname in verband met de onderlinge dialoog. Ze gaf ook zelf les in het buurthuis.

Haydy – Foto bij een jubileum
Haydy Nelson (rechts)

Ze richtte de Muze-werkgroep op in de jaren tachtig, die maandelijks lezingen organiseerde met telkens andere sprekers. Een van hen was Judith de Kom met haar lezing over haar vader Anton de Kom, de schrijver van het boek Wij slaven van Suriname. Judith wilde mensen geen schuldgevoel over de slavernij aanpraten, maar meer bewustwording op gang brengen over het slavernijverleden. Dat was ook Haydy’s uitgangspunt bij het organiseren van die lezingen, zodat vragen centraal staan als: Wie ben je? Waar kom je vandaan? Hoe leef je en met wie leef je? Bridging, oftewel contact maken met mensen uit andere groepen, was een van haar uitgangspunten bij het zoeken naar verbinding tussen de bewoners. Ook voor jongeren organiseerde zij van alles om hen meer te betrekken bij de ontwikkeling van hun wijk.

Pionieren in de vrouwenbeweging

Via een kerkelijk werker (v) uit de Hervormde kerk kwam Haydy in contact met het thema Vrouw en kerk, en zo met Kerk en Wereld, een organisatie die toen in Driebergen vele weekendbijeenkomsten organiseerde over dat thema. Hierdoor ontwikkelde zich op den duur ook een kijk op theologie vanuit het perspectief van vrouwen. Inspiratie boden haar ook de vrouwen van de Interuniversitaire Werkgroep voor Feminisme en Theologie, die de Bijbel anders gingen lezen. Zo kwam er op theologisch gebied van alles in beweging voor en door vrouwen. Zelf ging zij, gestimuleerd door een predikant in de Hervormde Kerk, theologie studeren aan de UvA (1979). Zo ontstond de drieslag van haar leven: studeren-werken-kerk.

Na tien jaar vrouwenwerk in Kerk en Wereld werd een symposium georganiseerd met als thema Vrouw, Kerk en Macht. Haydy zelf gaf een workshop over de positie van zwarte vrouwen in de kerk en hun achterstelling om zo meer aandacht en ruimte te vragen voor deze groep. Hier bleek dat niet alle zeven zwarte vrouwen die aanwezig waren zich in haar workshop herkenden. In de zwarte vrouwenbeweging was geen eenheid vanwege de vele etnische en geografische verschillen en tradities. Dat was een belangrijk leermoment over verschillen tussen witte én zwarte vrouwen onderling: in denken maar ook in opleiding en leefomstandigheden. In de jaren 1986-1987 leidden de vele gesprekken hierover tot de oprichting van de Oecumenische Vrouwensynode waar Haydy nog steeds actief bij betrokken is. Tijdens de bijeenkomsten leidden de verschillen tussen de vrouwenbewegingen die er samenkwamen geregeld tot confrontaties.

Pionieren ten aanzien van het slavernijverleden

Begin jaren negentig liep een aantal zwarte vrouwen met zware ketens over het terrein van Kerk en Wereld tijdens een bijeenkomst om aandacht te vragen voor het trans-Atlantische slavernijverleden. Er ontstond veel commotie. Velen reageerden geschokt, maar het maakte vooral de witte deelnemers toen wel wakker voor een nieuwe kijk op slavernij en de pijn die er nog steeds was en is.

Zelf was Haydy niet direct bij die actie betrokken. Ze besefte toen al dat processen van emancipatie en integratie tijd vergen. Het kost nog meer tijd om tot meer wederzijds begrip en empathie te komen. Mensen uit de voormalige koloniën hebben een andere kijk op de relatie tussen geloof en de geschiedenis, zo hield zij haar publiek vaak voor. Zwarte vrouwen gaan anders met hun religieuze erfgoed om dan witte vrouwen, juist omdat voor de eerstgenoemden de slavernijgeschiedenis sterk verbonden is met hun geloof, dat vaak ook Afrikaans-religieuze kenmerken draagt. Witte vrouwen hadden een andere relatie met kerk en religie, die zij inbrachten in het gesprek.

Binnen de synode zag Haydy het als haar taak die verschillende stromingen bij elkaar te brengen en zo met elkaar in gesprek te blijven. “Heeft niet ieder recht op een eigen verhaal?”, zo werd haar uitgangspunt. Daarbij ging het haar om samenwerking en elkaar als mens te blijven zien, om te voorkomen dat men de ander in hokjes ging wegzetten. Hoe deed ze dat? Bijvoorbeeld door op een van de synodebijeenkomsten in haar workshop de achterstelling van zwarte vrouwen via het verhaal van Naomi en haar beide niet-Joodse dochters (uit het Bijbelboek Ruth) als uitgangspunt te nemen, als mooi voorbeeld van het samen op weg gaan.

Toch kon ze het niet laten om tijdens het mini-symposium (UvA 1991) dat gewijd was aan het eredoctoraat van theologe Mercy Oduyoye (Ghana 1934) in haar toespraak ook de trans-Atlantische slavernij te berde te brengen met de opmerking dat haar voorouders ook slaven waren. Dat werd toen bij de UvA niet zo gewaardeerd. Ze deed dat niet om te provoceren maar om die feiten te benoemen en zo in herinnering te brengen dat er een Nederlands slavernijverleden bestaat. Daar was toen op de faculteit weinig aandacht voor.

In haar eigen Protestantse Gemeente Zuidoost stak ze veel energie in het onderlinge gesprek over het slavernijverleden, zodat men ging begrijpen hoe lang intergenerationele gevolgen van de slavernij voelbaar blijven. Aanvankelijk waren er weerstanden, maar nu vieren ze daar samen Keti Koti, waarbij men haar zei: ‘We begrijpen het nu; we kunnen jullie pijn niet overnemen, maar we gedenken met jullie mee.’ De kerk werd hiermee een basisplek waar zich bewustwording ontwikkelde over het slavernijverleden van Nederland.

Zo zet Haydy zich telkens en op verschillende plaatsen – binnen de theologie, de kerk en haar eigen leefomgeving – in voor een andere visie op de gevolgen van slavernij.

Met Mirjam is het begonnen

Haydy Grote Kerk in Epe
Haydy Nelson (rechts) de Grote Kerk in Epe

Bij wie vond en vindt Haydy haar kracht en inspiratie? Bij de bijbelfiguur Mirjam, een slim meisje. Ze zoekt niet het conflict, ze probeert uit de situatie het beste te halen. In die tijd zit het joodse volk in ballingschap in Egypte. Ze worden zwaar onderdrukt en uitgebuit. Baby-jongetjes gedood. Mirjam en haar moeder verzinnen dapper een list om dat te voorkomen en laten het kleine jongetje in een mandje achter, drijvend op het water (Exodus 2). Mirjam staat achter de boom wanneer de dochter van de farao ‘onverwacht’ haar broertje in het mandje vindt en biedt vervolgens aan op zoek te gaan naar een voedster die het jongetje wel wil voeden. Zo wordt Mozes gered. Haydy heeft haar dochter (1979) Mirjam genoemd.

Ook in het leven en handelen van de al genoemde Judith de Kom vindt Haydy veel inspiratie. Judith overleed in oktober 2024. Haar boek heeft als titel Ik omhels je onafgebroken en is geschreven door Ida Does in samenwerking met Judith. Het boek heeft de vorm van een brievenboek, gericht aan haar voormoeder Azemia op plantage Molhoop (Suriname), aan haar vader, haar familie en anderen. Judith wordt hierin zichtbaar als de sterke zwarte vrouw die een leven lang streed voor eerherstel van haar vader, die in 1933 onterecht verbannen werd naar Nederland en later stierf in een concentratiekamp.

Als gekleurde vrouw (dochter van een zwarte vader en een witte moeder) liet Judith de Kom zien dat ze vanuit die kwetsbare positie het gevecht om het bestaan niet uit de weg ging, veelal op eigen kracht. Zij beantwoordde aan wat van zwarte vrouwen over het algemeen wordt gezegd: ze zijn zwak maar vooral sterk. Toch sprak Linda Nooitmeer in de Anton de Komlezing (2024) over ‘de mythe van de sterke zwarte vrouw’, die van zwarte vrouwen een stereotiep archetype maakt zonder recht te doen aan hun kwetsbaarheid en emoties. ‘Kracht staat niet los van menselijkheid. Zwarte vrouwen verdienen zorg, erkenning en ruimte om kwetsbaar te zijn.‘

Juist die balans van kracht en kwetsbaarheid laat Haydy Nelson in al haar activiteiten zien, vanuit het besef dat via de erkenning van die twee krachten in jezelf en in de ander er meer ruimte komt voor een goede onderlinge relatie. Met Judith de Kom deelt ze de idealen voor rechtvaardigheid, vrijheid en gelijkheid op zoek naar een betere wereld, een betere samenleving waar begrip en ontmoeting centraal staan.

Felicia Dekkers

Felicia Dekkers

Redacteur

Felicia Dekkers is Neerlandica en studeerde later theologie. Zij werkte in het onderwijs (MO en HBO) en daarna als (beeld)redacteur bij …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.