“Mama, papa, zijn we bij de Efteling?” Zenuwachtig manoeuvreert vaderlief zijn auto door de straten van het Drentse Emmen, zijn vrouw verwijtend dat zij geen kaart kan lezen en dat ze te laat komen bij het familiediner. “Nee kinderen, ik vrees wat verder”, knort Henk. Maar dan slaat de stemming ineens om. Met opengevallen monden kijken de ouders elkaar aan, zoals twee kinderen die zich verbazen over de ontdekking van een groot geheim. “Het… moet Disneyland zijn”, stamelt Ingrid. Het stel stapt uit de auto. Voor hen staan rendieren, pinguïns, ijsberen, koetjes en kalfjes. Bijna elk wezen is verlicht; maar ook de grote zeilboot, waar tientallen kerstmannetjes zich in felverlichte masten hijsen. Links vooraan, in een reusachtige kerststal, brengen drie koningen hun ode aan een nieuwgeboren kind en zijn ouders. Twee reusachtige kerstklokken versieren de voorgevel; daarboven prijkt een joekel van een kerstster. “Die nuchtere Drentenaren”, merkt vader even later schertsend op. In de voortuin van het huis aan de Warmeerweg zijn zoveel led-lichtjes en verlichte figuurtjes te zien, dat hun pupillen doorschakelen als de rollen in een gokautomaat. Zelfs het voorraam lijkt een vitrine van een prachtige kerstwinkel. Daarachter verschijnt een aardig en stoer ogende man met een kindje in zijn handen. Hij lacht de toekijkers toe. Wuift hij ze nou echt met een welkom naar binnen? “Het is zeker niet die oranje indiaan, Graadje Hindriks”, mompelt vader. “Nee, de feestbereider van elke EK- en WK-wedstrijd woont hier vast niet.” Jawel. Daar staat hij.
De boel verlichten
“Deze kerstversiering doe ik al tweeëntwintig jaar”, zegt Hindriks vol trots. “Het is begonnen met een paar lampjes. Daarna heb ik kerstmarkten afgestruind in Valkenburg, Wenen en natuurlijk bij onze oosterburen. Ik stuit elk jaar weer op nieuwe mooie koopjes. Op voetbalreis pik ik soms ook nog iets leuks mee. En dit jaar heb ik zelfs drie ijsberen van een parfumwinkel cadeau gekregen!” Hindriks’ verzameling is nu zo groot dat de eerste ‘kerstkabouters’ al half oktober een plaats in zijn tuin kregen. Een bescheiden greep uit zijn collectie maakt dat begrijpelijk: “Ik heb drie grote kerstbomen; een versierde carport van vijftien meter lang en tweeënhalve meter breed; in de achtertuin staat een tweede kerststal, met bijna tachtig huisjes erin. En ik heb tachtig tot honderd beelden van kerstfiguren. Het huis zelf staat ook vol met kerstspullen. Heb ik iets vergeten? Oh ja, de boel moet natuurlijk verlicht worden. Dat gebeurt met ruim 200.000 (voluit: tweehonderdduizend!) led-lampjes.” Het licht voor de straat ging aan op zes december, net nadat Sinterklaas zijn biezen had gepakt. Volgens de metaalhandelaar van beroep, blijven er in december nog steeds gaatjes te vullen, binnenshuis en buiten.
Doe een wens
Hoe komt iemand op het idee om het huis(erf) zo uitbundig te versieren? Brandt Hindriks niet gewoon van verlangen om in een feller licht – namelijk dat van de spotlights – gezet te worden? Of leidden doodse stilte en eenzame kilte in een ver verleden ertoe dat er niet één, maar duizenden lampjes bij hem gingen branden? Misschien is hij simpelweg een beetje gek, denken weer anderen misschien, en is het licht van de nuchtere rede juist aan hem voorbij gegaan. Wie Hindriks ernaar vraagt, ontdekt dat heel andere redenen hem tot verlichten hebben aangevuurd. “In december komen er vaak van die Amerikaanse kerstfilms op tv. Je ziet huiskamers en tuinen vol met lichtjes en andere kerstspullen. Nou, als zij dat daar doen, waarom zouden wij dat dan niet kunnen? Ja toch? Toen we eenmaal een groter huis hadden gekocht, kregen wij die mogelijkheid ook.” Maar Hindriks is niet zomaar een losgeslagen kuddedier dat de Amerikaanse traditie wil overdrijven. Nee, zijn eigen lichttraditie heeft een logica, en die logica draait om de kerstgedachte. “Kerst is de mooiste tijd van het jaar. Iedereen verlangt dan net nog een beetje extra naar vrede, gezelligheid en feestelijkheid op aarde. We willen dat het licht al het donkere verdrijft. Nou, dat wil ik ook met mijn versiering. Maar dat is natuurlijk niet genoeg, het licht moet natuurlijk allereerst uit onszelf komen.” Het licht in Hindriks zelf, zit’m in zijn passie voor goede doelen. In de voortuin komt een collectebus te staan en een spandoek van stichting Make a Wish om geld in te zamelen voor kinderen van drie tot achttien met een levensbedreigende ziekte. “Daar hoef ik zelf geen graantje van mee te pikken”, meent hij. Vrijwilligerswerk geeft hem gewoon voldoening. “Ik heb een keer een busreisje geregeld voor mensen van oude dagen. Eerst zijn we in Emmen rondgegaan om de kerstversiering bij mensen thuis te bekijken. ’s Avonds hadden we een gezellig avondje met een zanger uit Brabant.”
Kleurige, katholieke indiaan
Hindriks staat ook wel bekend als ‘oranje indiaan’. In 1994 maakte hij zijn cameradebuut tijdens het wereldkampioenschap voetbal in de Verenigde Staten. Daar stond hij ineens: een stoer bebaarde kerel uitgedost met hoofdtooi, zonnebril, trommel, vlaggen en wimpels; en met een daverend stemgeluid waar menig stamoudste ‘u’ tegen zou zeggen. Sindsdien is hij ’s werelds meest gefotografeerde supporter van het Nederlands elftal. Is voetbal voor de oranje indiaan een ritueel waarbij hij contact kan leggen met zijn spirituele wereld, kortom, een persoonlijke religie? “Geen sprake van. Voetbal is gewoon een sport. Niet meer en niet minder. Voor mij niet, in ieder geval. Ik ben gewoon verslaafd aan het Nederlands elftal, zoals anderen verslaafd zijn aan drugs of roken. Ik wil ook geen aandacht naar mij toetrekken maar doe gewoon m’n ding. De media komen op mij af, ik niet op hen. Zo is dat nou eenmaal. En niet anders.” Zo fanatiek als hij vanaf de tribunes opgaat in het feestgedruis van de voetbalsupporters, zo stil en bescheiden zet hij zich soms in de kerkbanken. Hindriks, katholiek, plaatst graag ieder geloof in hetzelfde daglicht. “Alle geloven zijn gelijkwaardig. Je mag tot Allah bidden of Boeddhabeelden op de vensterbank zetten: dat maakt mij en onze lieve heer echt niks uit. We hebben één lieve heer, en uiteindelijk zal ieder van ons verantwoording moeten afleggen over zijn daden. Elk van ons komt en gaat.” Hindriks’ gevoel voor veelkleurigheid blijkt ook nog eens uit zijn visie op een ‘kleurrijke’ samenleving. “Ik heb geen bezwaar tegen multicultureel. Weetje, onder elke bevolkingslaag is rottigheid te vinden. Veel mensen hebben het over kutmarokkanen, kutturken, en over de problemen van Surinamers en Antillianen. Je moet niet zo lelijk tegen elkaar doen! En we moeten niet iedereen over een kam willen scheren. Overal zitten goeie en rare mensen tussen. En dan nog iets. Stel dat we alle buitenlanders uit Nederland zouden jagen, en alle Nederlandse emigranten weer terughalen. Weet je wat we daar mee zouden opschieten?” Daar heeft de interviewer nou nog nooit over nagedacht. Hindriks: “Helemaal niks. Het zou hier alleen nog erger worden. Ten eerste wonen er veel meer Nederlanders in het buitenland dan allochtonen in Nederland. Ons land zou dus overbevolkt raken, met alle problemen van dien. Omdat er onder elk volk rottigheid zit, zouden we het ons alleen maar erger maken.”
Piet Paulusma
Op de kerstversieringen van de Emmense familie komen naar Hindriks zeggen jaarlijks honderden bezoekers af. “Iedereen is welkom”, zegt hij. “De poort staat open… Althans, als wij er zijn. Wil je de achtertuin zien? Of onze versiering thuis? Geen probleem. Kom gewoon eens een keer langs. Trommel vrienden en familie op, betaal bijvoorbeeld samen de benzine en maak er een dagje uit van, bijvoorbeeld op zaterdag en zondag. Het is ook nog eens voor een goed doel: als je iets in de collectebus gooit, ken je daarmee eer toe aan een ziek kind.” Tja. Ruim tweeduizend jaar geleden werden enkele wijsgeren gelokt door het licht van een morgenster. Uiteindelijk belandden ze bij een grot of stal, waar ze de biologische ouders met hun pasgeboren baby konden feliciteren. De baby werd overspoeld met wierook, goud en mirre. Een mooi en vrij onschuldig gebeuren. Maar wat gebeurt er als honderden pelgrims bedenken om zich op een avond door kerstverlichting te laten verleiden en, gewapend met muntjes voor kinderen, een run op het huis maken? Laten we een dergelijk doemscenario, waarbij het kindje Jezus zelf onder de voeten gelopen wordt, Project X-mas noemen en het gauw weer afkloppen. Hindriks: “Als je eenmaal ergens aan begint, moet je volgens mij ook rekening kunnen houden met de nadelen. Als we thuis zijn en we worden overspoeld door kijkers, dan zij het zo. Klopt, we hebben dan inderdaad minder privacy. Voor mijn vrouw wordt al het werk en de aandacht soms een beetje te veel. Maar we steunen elkaar, dat is belangrijk, en we krijgen er uiteindelijk veel meer moois dan moeite voor terug! Het is prachtig om te zien hoe de bezoekers ervan genieten. Vorig jaar was weerman Piet Paulusma hier. Hij was zo onder de indruk dat hij mijn versiering uitverkoos tot mooiste van Nederland.”
Prachtig prachtig!
Geloof er niets van dat hij niet om aandacht verlegen zit…
Klassestuk Robert! Echt waar. Chapeau.
Ik wist niet dat die man zo tof was! Geweldig!