Thuis. Het is een woord dat sterke associaties oproept. Nostalgie naar de keukentafel van je ouders, of onrust vanwege het gebrek aan de veiligheid van vroeger. Verlangen om te wortelen, of om juist ergens uit te breken. Je thuis voelen is voor veel mensen een belangrijk ingrediënt voor hun eigen welbevinden.
Thuis kan een tastbare plek zijn. Een plek met een boom en een beest. Of, nog meer gelokaliseerd, je eigen lichaam waarin je je thuis voelt. Verhalen, tradities, of gemeenschappen, waarin je wilt wonen: ook die kunnen onderdak bieden. In deze bundel kwamen tien mensen aan het woord over de vraag: Waar voel je je thuis? Welke tradities, plekken, herinneringen bepalen wie jij bent en waar je je thuis voelt?
Thuis. Het is niet alleen een thema voor het eigen leven van individuele burgers. Het is ook een politieke kwestie. Wat voor thuis wil een samenleving zijn? En voor wie? De geïnterviewden brachten ook die politieke dimensie in beeld. Dat deden zij door zich uit te spreken over de metafoor van een vader- en een moederland. Wat is je vaderland? En wat je moederland? Vallen die samen? Of zijn het twee verschillende landen waar het soms zoeken is naar de verbinding? De antwoorden die mensen gaven staan in dit boek.
Waarom deze vragen? Omdat we nieuwsgierig zijn naar hoe mensen verbindingen leggen tussen de verschillende plekken waar ze zich thuis voelen. Maar ook omdat we willen weten in hoeverre mensen nu nog de politieke en maatschappelijke ruimte voelen om hun eigen ’thuis’ te definiëren. In hoeverre is je thuis voelen een vrije keuze? Dit is een cruciale vraag in een maatschappij waarin mensen met heel verschillende achtergronden samenleven en veel mensen zich met verschillende vader- en moederlanden verbonden voelen. En dan gaat het niet alleen om mensen met een andere geografische achtergrond. Denk ook aan de mensen die zich verbonden voelen met de christelijke traditie en haar centrale spanning tussen de aardse stad en de stad die nog niet is. In de politiek wordt er constant onderhandeld over de ruimte die burgers krijgen om de verschillende loyaliteiten die ze voelen met elkaar te verbinden.
Thuis als individuele verknoping
Als we de vraag over dat ’thuis voelen’ over een paar jaar nog eens aan dezelfde geïnterviewden zouden stellen, dan zouden hun antwoorden waarschijnlijk weer anders klinken. Het verhaal over waar je je thuis voelt en wie je bent wordt steeds opnieuw herschreven. Er zijn geen vaste of voorgegeven antwoorden in onze tijd, waarin mensen voortdurend nadenken over de vraag met welke tradities en overtuigingen ze zich willen verbinden. Mensen construeren en herdefiniëren hun identiteit aan de lopende band. Je identiteit, het verhaal over wie je bent, is een steeds nieuwe verknoping van verschillende tradities, gemeenschappen en overtuigingen waarmee je je wilt verbinden. Land van herkomst, levensovertuiging, culturele praktijken: allemaal ingrediënten voor het vormgeven van je eigen identiteit. In een samenleving waarin individuele vrijheid hoog in het vaandel staat, is autonomie een belangrijke waarde. Autonomie is dan de mogelijkheid om zelf te kiezen op welke manier je wilt leven. Uiteraard binnen de grenzen van de wet en je eigen mogelijkheden.
Het definiëren van je identiteit is een uitdaging voor iedereen: huiswerk dat voortdurend gemaakt wordt. Keuzevrijheid betekent niet noodzakelijkerwijs dat mensen wegen kiezen die fundamenteel van elkaar verschillen. Vaak kiezen mensen in vrijheid voor de kudde. Anderen kiezen een koers die flink afwijkt van de dominante meerderheid. Maar niet alles kan. Niet alle keuzes en identiteiten passen binnen een en dezelfde samenleving. Soms is er geen ruimte om alles wat burgers waardevol vinden te behouden, of moeten mensen dierbare overtuigingen opgeven om samenleven mogelijk te maken. Pijnlijke processen die kunnen leiden tot spanningen: denk aan de nikab, denk aan Zwarte Piet. Een samenleving waarin mensen veel verschillende loyaliteiten hebben, leidt ook tot tragische keuzes: keuzes met een onvermijdelijke ervaring van verlies.
Die tragiek is er ook op een andere manier. Het vaderland of moederland waarmee je je verbonden voelde, is door de tijd heen zelf van karakter veranderd. Onderhand is het huis van je jeugd verkocht en is de inrichting totaal veranderd. Zelfs als je zelf haarscherp hebt waar je je thuis zou kunnen voelen, kan het zo zijn dat dat huis niet meer toegankelijk is.
Thuis als politiek onderhandeling
Zoals gezegd, je thuis voelen is ook een politieke kwestie. Hoe en waar je je thuis kan of hoort te voelen, is het onderwerp van voortdurende politieke onderhandelingen. De dominante meerderheid in de samenleving wil graag zijn thuisgevoel beschermen. Aan de andere kant zijn er minderheden die ook bepaalde vormen van loyaliteit hooghouden. De democratische rechtsstaat moet die twee balanceren.
Het politieke debat zet die discussie op scherp. Steeds nauwkeuriger wordt gedefinieerd wat je allemaal moet onderschrijven om ‘erbij te horen’. Dit roept bij minderheden een tegenreactie op om eveneens scherp te definiëren wat dan bij hun eigenheid hoort. Sommige nieuwkomers ervaren dat een eigen, vrije interpretatie van wat Nederlanderschap voor ze betekent, steeds minder getolereerd wordt. De vragen die dan op tafel komen, zijn: In hoeverre mag je je nog betrokken voelen bij het land waar je ooit vandaan kwam? Mag je daar publiekelijk uiting aan geven? In hoeverre mag je je laten gezeggen door tradities waar de meerderheid van de samenleving weinig heil in ziet? Aan de andere kant ontstaan er bij minderheden ook karikaturen over de meerderheidscultuur. In veel van de interviews in deze bundel, kwam de worsteling terug met wat Nederlanderschap betekent. Hoe kun je zelf open beslissen waar je vaderland en je moederland zijn en hoe je daarover met anderen spreekt? In hoeverre heb ik de vrijheid, de autonomie om mijn eigen thuis te definiëren?
De rol van religie
De meest controversiële vorm van loyaliteit in Nederland is tegenwoordig religieuze betrokkenheid. De Nederlandse samenleving is grotendeels seculier. Dat betekent dat er steeds minder gevoeligheid is voor het belang dat religieuze betrokkenheid voor medeburgers kan hebben. En dat leidt weer tot een afnemende tolerantie voor religieuze loyaliteiten en de praktijken die daarmee samenhangen. Deels worden religieuze loyaliteiten zelfs als een bedreiging gezien, zeker als het om de islam gaat. Religie wordt vooral benaderd als een gevaar voor de orde en veiligheid van de samenleving.
Maar religie kan ook een rol spelen in het bevorderen van de sociale samenhang. In religieuze gemeenschappen kunnen mensen naar binnen worden getrokken. Dan voelen ze hun verbondenheid vooral met mede-gelovigen. Maar de interviews laten zien dat religieuze gemeenschappen ook vaak de andere kant op werken: ze kunnen mensen een platform en inspiratie bieden voor inzet voor de brede samenleving.
Als er één ding is dat de geïnterviewden in dit boek laten zien, dan is het hoe spannend, uitdagend en noodzakelijk een publiek gesprek is over waar burgers zich thuis voelen en hoe ze daar vorm aan kunnen geven. Zo’n gesprek is noodzakelijk om ruimte te bieden voor gevoelens van heimwee, pijn uit het verleden, dromen voor de toekomst, en nieuwe verknopingen.