Wat is humor?
“Humor is moeilijk te vatten in een definitie. Net als ‘tijd’, ‘waarheid’, ‘liefde’ of ‘God’. Humor is niet hetzelfde als alles wat ons doet lachen. Daarmee haal je lachen en humor door elkaar. Ze overlappen elkaar wel, maar er bestaat ook een mechanisch of puur sociaal lachen dat weinig of niets met humor te maken heeft. En omgekeerd doet niet elke humor lachen.
In mijn boek heb ik het vooral over constructieve humor, humor die ons bouwstenen voor het leven geeft. Constructieve humor is ons vermogen om in een onplezierige situatie de glimlach te bewaren. Zoals in het volgende waargebeurde verhaal uit Engeland. Een man had panne met de auto. Zijn wagen werd naar een garage gesleept, maar zelfs na een dag zoeken, kon de garagehouder niet vinden wat er mis was. Waarop de ongelukkige chauffeur met een glimlach zei: ‘Ach, ik had zo te doen met die arme garagehouder. Hij heeft de hele dag gezocht en niks gevonden, wat zielig voor hem.’
Maar er is ook een heel andere, agressieve humor: sarcasme. De chauffeur had ook met vernietigende spot kunnen reageren op de garagehouder in plaats van met deze milde humor. Er zijn kortom veel vormen van humor.”
Hoe functioneert humor?
“Psychologen hebben dikwijls gezegd dat constructieve humor een verdedigingsmechanisme is. Dat het afstand schept tussen ons en ons probleem. Dat klopt met het gegeven voorbeeld.
Maar het is de vraag hoe humor zoiets doet. Humor negeert ons probleem niet, maar verruimt onze blik zodat we zien dat de werkelijkheid méér is dan ons probleem, dat we ook een positievere kijk op ons probleem en het leven kunnen hebben. Dat is verrassend en bevrijdend. Op die manier kan humor ons onder meer helpen een gezond evenwicht te bewaren tussen ideaal en werkelijkheid.
Humor is dus meer dan een verdediging. Het gaat om een ‘leven-gevende’ blikverruiming: humor opent onze ogen en helpt ons om dieper en positiever in het leven te staan. Zo ontsluiert humor een beetje de zin van het leven.
Spot en sarcasme doen precies het tegendeel. In plaats van onze blik te verruimen naar een positief aspect van de werkelijkheid, blijven ze bij het probleem, en leggen daar extra de nadruk op. Met alle kwalijke gevolgen van dien. Destructieve humor is jammer genoeg vrij verspreid en aanvaard in de westerse samenleving. Een slachtoffer van zulke humor kan zich praktisch niet verweren. Bij verweer wordt hij of zij dikwijls onmiddellijk belachelijk gemaakt, en raakt in het ergste geval enkel nog dieper in de put. De enige positieve uitzondering daarop is allicht de sarcastische humor tegen dictators en onderdrukkers. Die probeert wat ademruimte te scheppen voor de onderdrukten.”
U schrijft dat humor een spirituele dimensie heeft. Wat bedoelt u daarmee?
“Zoals in spiritualiteit laat humor iets nieuws zien in het leven. Heel dikwijls op een verrassende manier. Maar hoe verrassend ook, het blijkt diep coherent met het leven te zijn. Zoals in het gegeven voorbeeld: is de vriendelijke en geduldige reactie van de chauffeur niet opbouwender dan een oppervlakkige reactie van spot?
Zo kunnen we begrijpen dat humor heel ernstig kan zijn, zelfs al doet hij ons lachen of glimlachen. Jammer genoeg wordt dat dikwijls over het hoofd gezien. Ook Jezus werd lange tijd als humorloos gezien. Daar komt langzaamaan verandering in. Kun je je een humorloze Jezus als een echte kindervriend voorstellen? En wanneer hij een overspelige vrouw ontmoet mét de mensen die haar willen stenigen – een loodzware situatie – dan keert Jezus iedereen weer naar het leven met een fijne en milde ironie, zonder het overspel goed te keuren. Gelukkig heeft de kerk enkele grote figuren erkend die beroemd waren om hun humor, zoals Filippus Neri, Thomas Morus en paus Johannes XXIII. Te weinig naar mijn aanvoelen, maar een goed begin.
Ik zie opbouwende humor als een afspiegeling van Gods barmhartigheid en zorg voor een gekwetste schepping. Hij vergeeft ons en glimlacht naar ons, zonder goed te praten wat verkeerd is. Wie in God een humorloze, strenge en straffende rechter ziet, zal wellicht eerder verharden tegenover de medemens. Laten we hier even mediteren over een merkwaardige en zeer diepgaande zin in het Lukasevangelie: ‘De mens aan wie weinig is vergeven toont weinig liefde’ (Lk 7, 47b).”
In hoeverre kan humor culturele verschillen overbruggen?
“Een ervaren kinderpsychiater legde mij eens uit hoe hij zeker was dat een therapie zou slagen, wanneer bij de eerste ontmoetingen alle betrokken personen – hijzelf, het kind, de verwanten van het kind – van harte samen konden lachen. Indien dat moment niet kwam, dan betwijfelde hij of de therapie zou lukken. Hij benadrukte zo dat lachen en humor een heilzame band kunnen scheppen. Dat verwijst naar een ruimere ervaring: humor kan het ijs helpen breken tussen mensen die elkaar voor het eerst ontmoeten.
Samen lachen versterkt menselijke banden. Maar soms lachen we samen over anderen buiten de groep. Dan verbindt humor wel de mensen binnen de groep, maar verscherpt hij de tegenstellingen met de buitenstaanders.
Bij mensen van heel verschillende culturen moet je opletten dat de humor ‘verstaanbaar’ blijft. Zelfs al zijn de grondstructuren van humor stabiel – een verrassende en bevrijdende nieuwe kijk op een niet-zo-leuke werkelijkheid – de uitdrukkingsvormen verschillen. Zo houden Britten van absurde humor, wat veel Fransen onbegrijpelijk vinden.”
Hoe diep is deze verbondenheid?
“Dat zal veel afhangen van de omstandigheden. Humor kan goede relaties bevestigen of een deur openen naar nieuwe goede relaties, maar menselijke relaties hebben meer voeding nodig dan enkel humor.
Een baby die met zijn moeder kiekeboe speelt, leert de grondstructuren van de humor: iets wat minder leuk is, het gelaat van moeder niet meer zien, kan toch omkeren in blijdschap wanneer het geliefde gezicht plots weer zichtbaar wordt. Dat spel versterkt zeker de banden tussen baby en moeder. Maar die relatie heeft nog meer nodig dan enkel dat spel.”
U geeft ook aan dat we ons dankzij humor met onszelf kunnen verzoenen.
“We hoeven ons niet krampachtig vast te bijten in een ideaalbeeld van onszelf. We hoeven evenmin de moed te verliezen als we onze eigen, soms trieste werkelijkheid zien. We kunnen idealen gebruiken als oriëntatie, als een ster in de nacht, en ondertussen met milde humor de spanning tussen ideaal en werkelijkheid levend en dynamisch houden. Zoals bij paus Johannes die graag een toespraakje improviseerde, maar soms de draad verloor van wat hij vertelde. Toen dat weer het geval was, en hij naar de consecutieve vertaling luisterde, dankte hij de tolk vriendelijk en zei: ‘Dankzij u begrijp ik nu beter wat ik zelf wilde zeggen.’”
Is humor belangrijk in uw eigen leven?
“Als Vlaamse jongen ben ik opgegroeid met de gevarieerde humor van vele stripverhalen, zoals Kuifje, Suske en Wiske, Nero, Piet Pienter en Bert Bibber, Jommeke. Ik vind dat een grote bonus die niet in alle landen bestaat, of beslist niet zo uitgebreid. Meestal ging het om elementaire humor, maar dat was een stevig begin. Spelenderwijze werd ik ook geconfronteerd met veel complexere persoonlijkheden als Lambik, Nero of Haddock die eigenlijk allerlei tegenstrijdige menselijke kwaliteiten in zich verenigen, onder de glimlach van de lezer. Later kwamen daar in de literatuur schrijvers bij met meer geraffineerde humor, zoals Carmiggelt of Bomans. En komische films en tv-series.
Mijn vrouw komt uit Noord-Engeland. Zo viel ik in de Britse humor, die bijna een vorm van alledaagse wellevendheid is. Ik heb kunnen zien hoe die soms in tragische omstandigheden positief blijft doorwerken.
Ik heb een speciale voorliefde voor Winnie the Pooh, het beertje – tenminste in de oorspronkelijke literaire verhaalvorm en met de originele tekeningen – omdat die juist de spanning tussen ideaal en werkelijkheid zo nederig en positief verwerkt. De boekjes zitten vol humor, eigenlijk evenveel voor volwassenen als voor kinderen. Dat helpt me te ontspannen in een gestreste en opgefokte wereld, en mijn beperkingen te aanvaarden. Ook hoop ik dat het lezen ervan een beetje voorkomt dat ik naast mijn schoenen ga lopen.
Later ben ik me ook gaan interesseren in de humor van Jezus en in het geloof. Niet altijd gemakkelijk, want je moet maneuvreren tussen afglijden naar demagogie enerzijds, en valse ernst anderzijds. Een overdenking van de grote Britse pediater, wijlen David Morley, vat dit prachtig samen: ‘Hoe kun je iemand ernstig nemen die niet het minste gevoel voor humor heeft?’”
Stefan Vanistendael is de auteur van onder meer ‘Gelukkig zijn we onvolmaakt’ (2009), ‘Zin in het leven’ (2006) en ‘Achterkant van alledag’(2001). Hij is werkzaam bij het International Catholic Child Bureau (BICE) in Genève.