“Het is al jaren geleden dat ik van schrijven mijn vak heb gemaakt, eerst als journalist, na verloop van tijd als auteur van literaire non-fictie,” vertelt Van Zweden. “Het schrijven was misschien een voor de hand liggende keus: zodra ik een pen kon vasthouden, schreef ik al verhalen. Bovendien schreven mijn beide ouders voor hun vak en voor hun plezier. Maar het had ook anders kunnen lopen, want ik begon op mijn achttiende met een studie theologie. Toch koos ik voor het schrijven. Ik heb nooit als theoloog gewerkt.”
Hoe en waarom ben je dit boek gaan schrijven?
“Het begon met een gesprekje aan het sterfbed van mijn vader. Hij had zijn hele leven – van zijn 25ste tot aan zijn dood op 81-jarige leeftijd – een dagboek bijgehouden. Het bestond uit 33 volle ordners, ruim drie miljoen woorden. ‘Je mag ermee doen wat je wilt,’ zei hij kort voor zijn dood. Een opdracht? Een vrijbrief?”
“Toen ik me jaren later in mijn vaders teksten ging verdiepen, ontdekte ik dat bijna het hele dagboek draaide om twee grote thema’s: God en de oorlog. Dat moest iets te maken hebben met het oorlogsverhaal van mijn vader. En met mijn diepgelovige opa Jaap die ik nooit gekend had. Het enige wat ik over mijn opa wist, was dat hij tijdens de Tweede Wereldoorlog voor de ogen van zijn kinderen was gearresteerd en weggevoerd. Ik besloot op onderzoek uit te gaan en probeerde het spoor terug te volgen.”
Kun je wat vertellen over het geloof van je grootvader, je vader en jezelf?
“Voor mijn opa Jaap was het gereformeerde geloof heel belangrijk. Meteen nadat de oorlog was uitgebroken, raakte hij ervan overtuigd dat het Gods wil was om zich tegen de nazi’s te verzetten. Hij sloot zich aan bij het verzet. In 1943 liep hij tegen de lamp en werd opgepakt. De oorlogservaringen van opa Jaap, die onder meer gevangen zat in Kamp Vught, lijken zijn geloof alleen maar te hebben versterkt.”
“Voor mijn vader Kees lag dat anders. De bombardementen op Den Helder waar hij opgroeide en de arrestatie van zijn vader maakten diepe indruk op hem. In later jaren brachten zijn oorlogservaringen hem diepgaand in conflict met het geloof waarmee hij was opgevoed. Desondanks wilde hij het geloof niet loslaten. Hij bleef er een leven lang over denken en schrijven.”

Zelf werd ze opgevoed met datzelfde geloof. “Na mijn middelbare school begon ik aan een studie theologie,” zegt ze. “Misschien heb ik onbewust gedacht dat ik daarmee mijn vaders prangende vragen over God en de oorlog zou kunnen oplossen. Maar dat lukte niet. Na de studie ontglipte het geloof mij. Jarenlang dacht ik dat er niets meer van over was, tot ik me, werkend aan dit boek, begon af te vragen of er misschien toch nog een restant was.”
Hoe heeft alles rond dit verhaal jezelf gevormd?
“Het schrijven van dit boek was een avontuur. Het was geweldig om op onderzoek uit te gaan en stukje bij beetje het verhaal van de onbekende opa Jaap uit te graven. Ik heb het gevoel dat ik er een opa bij heb gekregen.”
“Maar het was ook een confronterend proces. Ik ontdekte dat de verhalen van mijn vader en mijn opa me sterker gevormd hadden, dan ik eerst had gedacht. Zowel het oorlogsverhaal als het daarmee verknoopte geloof in God hebben sporen getrokken door mijn leven.”
Corien van Zweden. Het geloof van mijn vader. God en de oorlog in drie generaties. De Bezige Bij, 2024. ISBN 9789403150413.