Ik heb een Indische moeder en een Nederlandse vader. Een paar jaar geleden ging ik me verdiepen in mijn Indische kant. Ik deed mee aan een project waarbij ik met mijn oma in gesprek ging over haar verleden. Ik dook toen specifiek in het liefdesverhaal van mijn opa en oma.

Toen ik in 2020 met het programma Tracing Your Roots begon en op zoek ging naar mijn familiegeschiedenis, was ik verrast dat het me zo diep raakte. De gesprekken die ik daar met generatiegenoten voerde, werkten voor mij echt helend. Soms zijn mijn gevoelens zo buitenproportioneel heftig, dat ik me afvraag waar dit vandaan komt. Een tijd geleden bezocht ik de tentoonstelling ‘Revolusi’ in het Rijksmuseum.

Ik liep een bepaalde zaal binnen en werd dermate emotioneel dat ik betwijfel of dit wel míjn verdriet was. Is deze pijn van mij of herbeleef ik iets wat in vorige generaties is gebeurd? Ik ben een podcast gaan beluisteren over doorgegeven trauma’s in combinatie met familieopstellingen en herken daar heel veel in. Tegelijkertijd vind ik het erg lastig om hier een label op te plakken en kan ik er ook nog geen definitieve uitspraken over doen.

Ik maak natuurlijk onderdeel uit van een (familie)geschiedenis, maar ik blijf ook een individu met eigen ervaringen en gevoeligheden, dus ik probeer intuïtief af te gaan op datgene wat resoneert. Ik weet niet of ik ooit in staat ben om mijn gevoeligheid te verklaren, maar ik vind het wel waardevol om dit aspect (intergenerationeel trauma) te onderzoeken.

Er gewoon zijn

Als ik bijvoorbeeld in een toko een Indische oudere dame tegenkom, raakt dat me. Indisch zijn betekent voor mij een stuk thuisgevoel. Dus als ik een onbekende met eenzelfde achtergrond ontmoet, dan voelt dat als een stukje herkenning – zoals bijvoorbeeld met mijn moeder of oma. En toch associeerde ik me altijd meer met mijn Nederlandse kant die ik meekreeg van mijn vader. De grote focus op het rationele, dat noem ik mijn Nederlandse kant. De laatste jaren sta ik meer open voor het lichamelijke, mijn gevoelskant, die ik meer de Indische kant noem.

Ik ervaar de geuren en kleuren heftiger. Ook in mijn Indische familie is het lichamelijke meer aanwezig: de snuifkusjes, stevige knuffels en er gewoon zijn. Er is dan geen behoefte aan politieke discussies of hele diepe gesprekken. Er gewoon zijn is voldoende.

Mijn moeder is in 1958 in Soerabaja geboren en ging, toen ze drie maanden oud was, naar Nederland. Het liefdesverhaal van haar vader en moeder, mijn opa en oma, heeft me altijd geïntrigeerd. Mijn oma kwam uit een welgesteld gezin, haar vader had een hoge ambtelijke functie. Ze studeerde Engels in Malang. Mijn opa was meer een straatschoffie zonder opleiding. Ze ontmoetten elkaar toen zij 14 en hij 19 jaar oud was. Toen zij in Malang ging studeren wachtte mijn opa op haar. Het was zeker geen liefde op het eerste gezicht, maar ik denk dat mijn oma het leuk vond dat hij die moeite deed en op haar bleef wachten. Tijdens de oorlog was oma een buitenkamper en zat opa met zijn gezin in een Jappenkamp.

Foto_Roos
Roos Notermans Beeld door: Lilian van Rooij

De vader van mijn oma zat als krijgsgevangene in een kamp, waarschijnlijk omdat hij een publieke functie had. Hij heeft dit overleefd. Jaren later hoorde mijn oma dat haar vader een relatie had met een baboe en er een ander gezin op na hield. Dit heeft mijn overgrootmoeder zoveel verdriet gedaan, dat men zegt dat ze aan een gebroken hart is overleden. Dit was natuurlijk een pijnlijk onderwerp, ook voor mijn oma. Tijdens mijn onderzoek vond ik onder andere een huwelijksakte van mijn overgrootouders.

Heel waardevol om dit te zien. Door mijn zoektocht kon ik me beter verplaatsen in mijn oma en hoe ze als 23-jarige de overtocht naar Nederland beleefd moet hebben. En ik heb het geluk dat ik nog met haar heb kunnen praten over haar ervaringen. Voor de tentoonstelling ‘Van Daar & Van Hier’ in het Limburgs Museum ben ik verder in het liefdesverhaal van mijn opa en oma gedoken en heb ik haar geïnterviewd.

Familiepijn

Er was altijd wel een verlangen om in de geschiedenis te duiken. Deels ook om mijn moeder beter te begrijpen. Maar ik had nooit verwacht dat het onderwerp me zo zou raken. Mijn oma heeft vijf van haar zeven kinderen verloren, dat droeg mijn moeder natuurlijk ook altijd met zich mee. Helaas konden ze er niet goed over spreken. In het interview zei mijn oma dat ze niemand wilde belasten met haar pijn. Om te overleven moest ze gewoon doorgaan en niet stilstaan bij het verleden. Er was geen ruimte voor vragen. Als gevolg hiervan kreeg mijn moeder bepaalde klachten. Ze probeert dit nu op haar eigen manier te verwerken.

Het is nu aan de derde generatie om wél vragen te stellen. Voor de tweede generatie kan de pijn te dichtbij zijn. Wij, als derde generatie, staan er wat verder vanaf en kunnen kritischer kijken naar het verleden. Er is nu ook veel meer ruimte om te kijken naar je eigen culturele identiteit. Het verlangen is groot om te weten wie we nu echt zijn en waar we vandaan komen. De assimilatiedruk was hoog, vooral voor de vrouwen in de jaren vijftig en zestig; je moest je aanpassen en doorgaan. Dat gold ook voor mijn oma. Ze paste zich aan om te overleven.

Eerder in mijn leven gedroeg ik me meer Nederlands en stopte ik de Indische kant wat weg. Ik schaam me daar nu wel een beetje voor. Dit kwam wellicht doordat mijn vaders familie een welgestelde advocatenfamilie met veel hoogopgeleiden is. Dat geeft natuurlijk een bepaalde status. Zo zaten we bij een hele witte tennisclub, daar wilde ik ook graag ‘erbij’ horen en daar deed ik toen ook mijn best voor. Nu omarm ik beide kanten, vooral de Indische kant. Ik voel me echt een mix van Indisch en Nederlands. Gelukkig voelt mijn vader zich ook erg thuis in de Indische gemeenschap en is dat nooit een reden geweest waarom ik de Indische kant wilde verbergen. Het was wel een strijd om in mijn geschiedenis te duiken en te zien hoe ik me daartoe verhoud. Omdat ik wel achter de onafhankelijkheidsstrijd sta, maar ook besef wat dit met mijn familie heeft gedaan en hoe ze hier vervolgens zijn ontvangen in Nederland. Wanneer ik mezelf in historisch perspectief plaats en me verplaats in de machtsverhoudingen, voel ik me zowel onderdrukker als onderdrukte. Dat is een continue tweestrijd. We hebben natuurlijk allemaal meerdere identiteiten in ons en we moeten zien om te gaan met de ambiguïteit. We kunnen niets veranderen aan het verleden.

Alles op tafel

Ik vind het wel belangrijk dat er excuses komen vanuit de Nederlandse overheid. Belangrijk om zowel de mooie als slechte kanten van het verhaal te erkennen en daar ruimte voor te bieden. Die ontwikkeling vindt nu gelukkig plaats in de samenleving. Het vertellen van deze verhalen doorbreekt ook gevoelens van schuld en schaamte. Ik vraag me af of we de pijn en trauma’s helemaal kunnen helen, maar we kunnen wel wat doorbreken. Om te beginnen uiteraard het typische Indische zwijgen en het volledig omarmen. En laat alles er maar eerst gewoon zijn, leg alle feiten en gevoelens open en bloot op tafel.

Door deze zoektocht ben ik anders naar mijn oma gaan kijken. Ik zie nu in hoe sterk ze was en dat ze voor mij symbool staat voor heel veel Indische vrouwen. Hoe belangrijk ze zijn geweest. Dit is heel inspirerend, al realiseer ik me dat hun aanpassingsvermogen en doorzettingsvermogen ook een manier van overleven is geweest. Mijn oma was zo sterk, ze kreeg bijvoorbeeld tot twee keer toe Corona. Maar omdat ze altijd zo heeft moeten vechten, is ze ook dat weer te boven gekomen.

Het was ook confronterend om mezelf tegen te komen en te ontdekken hoe ik naar mezelf keek. De bijkomende emoties waren heftig. Bijvoorbeeld het besef wat mijn moeder allemaal met zich meedraagt, door wat mijn familie meemaakte, deed me veel. Helaas is mijn oma in 2022 overleden. Ik besef nu dat alhoewel ze niet meer lichamelijk bij ons is, dat haar bloed door mijn aderen stroomt en dat ik haar Indische genen draag. Zij leeft in mij. De rimpelingen die ze nalaat zullen generatie op generatie worden doorgegeven. En ik hoop dat ik, met de kleine verhalen die ik blijf vertellen, haar en onze geschiedenis in leven houd en dus ook de geschiedenis van de Indische mensen.

boekcover

Mijn moeder is met haar eigen proces bezig en kan er gelukkig wel over praten met haar zusje. Ze is zeer streng opgevoed en heeft daardoor besloten om het zelf anders te doen bij mij en mijn broer. Zij kon er niet over praten met haar ouders en heeft daar best last van gehad. Opa verlangde telkens terug naar Indonesië terwijl oma juist vooral vooruitkeek. Oma was ook een trotse vrouw, de buitenkant en status waren voor haar heel belangrijk. Ik vind mijn moeder een hele sterke vrouw en ze mag dit zelf wel meer beseffen. Ik vind het lastig dat de zwaarte van haar geschiedenis zo op haar drukt. Toen ik drie jaar geleden onderzoek ben gaan doen naar mijn wortels en mijn familiegeschiedenis, begon ik mijn familie, mijn moeder en mezelf beter te begrijpen. En ik hoop dat mijn moeder hier ook baat bij heeft en meer de ruimte voelt om hierover te praten. En hoe meer ik te weten kwam, hoe meer ik mij verbonden voelde met onze geschiedenis.

Ik ging anders naar mijn oma en mijn moeder kijken. Zij werden nog meer mens voor mij. En in deze ontdekkingstocht heeft met name mijn oma mij op vele onverwachte manieren weten te raken en inspireren, daar ben ik haar voor altijd dankbaar voor. De toekomstige generaties Indo’s zullen steeds verder van het onderwerp afstaan, maar ik zou het mooi vinden als we ons cultureel erfgoed blijven doorgeven. Blijf dus vooral de verhalen delen. Vooral de sereniteit en kracht van het Indische wil ik doorgeven. De gevoelswereld en spiritualiteit die erbij hoort. Dat gevoel van thuiskomen en warmte. En daarbij zoveel mogelijk vertellen over de geschiedenis.

Het boek Indische blik is een verzameling gesprekken met Nederlanders met een Indische achtergrond van de derde generatie. Zij behoren tot de nakomelingen van de grootste migrantengroep die zicht ooit in Nederland hebben gevestigd. “Onze (groot)ouders hebben zich geruisloos aangepast aan de Nederlandse manier van leven, hebben hard gewerkt, maar ook offers moeten brengen. Er was geen plek voor gevoelens en verwerking van de periode rond de Tweede Wereldoorlog en de daaropvolgende onafhankelijkheidsstrijd. Wat je veel ziet en hoort bij de derde en vierde generatie is dat er nu ruimte is om over de moeilijke onderwerpen te praten. Er is behoefte om het trauma wat is doorgegeven te verwerken.”

In een reeks interviews met twaalf volwassenen van de derde generatie gaat het over identiteit, familiegeschiedenis en wat nog gevoeld wordt van de traumatische ervaringen van de eerste en soms tweede generatie. Wat is volgens hen de Indische identiteit en hoe zien zij zichzelf? Zijn ze er bewust mee bezig? Wat hebben ze van hun ouders meegekregen? Wat voor impact heeft de koloniale geschiedenis op hun leven?

Dit interview is oorspronkelijk gepubliceerd op 29 november 2023 en is opnieuw geplaatst in het kader van de Nieuw Wij Zomerherhalingen.

Lees ook

Foto_Reinier – kopie

“Het ergens bij moeten of willen horen, speelt voor mij niet zo’n grote rol”

Publicatie uit het boek 'Indische blik' (1): het verhaal van Reinier Kraft van Ermel

Kirsten van der Poel_header

“Ik ben trots op mezelf en wil me niet meer verstoppen”

Publicatie uit boek ‘Indische blik’ (3): het verhaal van Kirsten van Ekris - Van der Poel

Logo_Personen

Redactie Nieuw Wij

Heeft u ook een nieuwstip? Of wilt u zelf publiceren? Laat het ons weten via de contactpagina.
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.