Heb je een goed jaar achter de rug?
“Het jaar stond grotendeels in het teken van de eindspurt voor mijn proefschrift, en die was stressvol en niet zonder obstakels. Promoveren, zeker voor ongeduldige perfectionisten zoals ikzelf, is sowieso geen sinecure. Gelukkig vind ik mijn onderwerp nog steeds spannend, en nog gelukkiger: er was in het leven naast het proefschrift ook veel moois te beleven.”
Was het een droom van je, promoveren?
“Nee, tijdens mijn studie niet. Maar promoveren op een zelfgekozen onderwerp dat zozeer mijn hart heeft, en waarvoor ik anderhalf jaar onderzoek kon doen in Jeruzalem, dat is een ander verhaal. Dat is gewoon prachtig. En bij nader inzien past dit type onderzoek heel goed bij me, en was het een enorm verrijkend traject.”
Je proefschrift gaat over het conflict in Israël tussen joden/Israëliërs en Palestijnen en dan vooral over Jeremia 32. Straks iets over dit hoofdstuk uit het Oude Testament/de Tenach. Nu eerst: hoe denk je eigenlijk over dit conflict? Heb je een bepaalde ‘basis’ van waaruit je denkt, redeneert?
“Het conflict is niet religieus: het is een conflict om land, begonnen omdat een bepaalde variant op het zionisme meende het toenmalige Palestina te kunnen claimen, ten koste van de toenmalige inwoners. Het conflict vraagt om een politieke oplossing. Inzicht in religie helpt om de drijfveren van mensen te begrijpen, omdat religie een rol speelt in de manier waarop mensen hun identiteit beleven. Ik vind de diverse rollen die religie speelt fascinerend: soms speelt religie een erg beschadigende rol, als middel om gelijk of bezit te verwerven, maar soms ook een positieve rol die mensen ertoe brengt voorbij vijandsbeelden te kijken.
Wat mijzelf betreft: in Jeruzalem kwam ik erachter dat ik een religieus mens ben. Dat wil voor mij zeggen: ik houd me erg graag bezig met het goede, het schone, dat wat mensen raakt. Religie gaat voor mij over menswording – dus dat een mens de ruimte heeft om tot haar of zijn recht te komen en het inzicht dat we bij elkaar horen – dus dat de onvrijheid, pijn maar ook vreugde van een ander mens mij aangaat.
Bij elkaar betekent dat dat ik me geroepen voel in opstand te komen waar mensen onderdrukt worden, en te zoeken naar een manier van leven die niet te koste gaan van anderen. Ik vind dat de bezetting de Palestijnen schaadt, en ook de jonge Israëliërs die in het leger zitten, en ook mensen aan beiden kanten die te lijden hebben onder extremisme.”
Da’s duidelijk. Nu dan naar Jeremia 32. Omdat niet iedereen weet waarover we het nu hebben: kun je kort aangeven wat er in dit hoofdstuk van Jeremia staat en wie was Jeremia eigenlijk?
“Over Jeremia als historische figuur valt niet zo gek veel te zeggen. Zeker is dat woorden aan Jeremia toegeschreven leidden tot discussies tussen verschillende groepen Judeeërs. De Judeeërs waren als gevolg van onder andere de Babylonische overheersing verdeeld geraakt, onder andere in een groep die achterbleef in het land, en een groep ballingen in Babel, van wie sommigen terugkeerden. In het boek Jeremia zie je de weerslag van debatten over God, land en wie er wel en niet bij het volk van God horen. Vragen die nog steeds opspelen. In hoofdstuk 32 koopt Jeremia, in oorlogstijd, een stuk land van zijn neef. Een nogal gekke actie, die in het hoofdstuk op heel verschillende manieren wordt uitgelegd als een daad van hoop. In eerste instantie wordt die aankoop geduid als een teken dat het leven doorgaat, ondanks de Babylonische overheersing, in een laatste laag is de aankoop aanleiding tot een vergezicht over een ideale relatie tussen God en mensen na de ballingschap. Die ballingschap is dan inmiddels niet zozeer een geografische omstandigheid, maar is figuurlijk: in ballingschap zijn, betekent: weg zijn van God.”
Waarom heb je dit hoofdstuk als basis willen nemen voor je proefschrift?
“Het is een hoofdstuk waarin je verschillende lagen kunt aanwijzen. Die lagen kun je verbinden aan verschillende groepen, je kunt dus een beeld reconstrueren van hoe dat hoofdstuk ontstaan is. Het land en de betekenissen die daaraan gehecht zijn, spelen een belangrijke rol in die lagen. Bovendien verschilt de Hebreeuwse tekst nogal van de Griekse, en ook dat geeft inzicht in de manier waarop de traditie een rol heeft gespeeld in de levens van mensen. Tot slot speelt het hoofdstuk een rol in sommige varianten van het zionisme, wat voor Palestijnse christenen een erg lastig gegeven is: hoe moeten zij teksten lezen waarin staat dat God de God van Israël is? Voor hen klinkt Israël als de huidige staat Israël, en dat is ook de manier waarop het religieuze Zionisme met die teksten omgaat. Ik vind die wisselwerking tussen tekst en lezer enorm interessant. Aanleiding genoeg dus voor dit onderzoek.”
Waarom is jouw visie, interpretatie van dit hoofdstuk zo bijzonder, waarom moeten we jouw proefschrift zeker gaan lezen?
“Mijn benadering van de traditie is bijzonder, en leidt tot bijzondere inzichten in de tekst en de traditie: ik wijs op de gelaagdheid en meerduidigheid van de tekst. Er is wat mij betreft niet één juiste interpretatie van de teks. Ik zeg dus ook niet: zo of zo moet je het lezen, maar wel: dit staat op het spel in het hoofdstuk. Iedere lezer van het boek Jeremia is uitgenodigd mee te doen in die doorgaande debatten die samen de Jeremiaanse traditie vormen. Daar komt iets bij: ik vind dat je als lezer je bewust moet zijn van de rol van conflict, en dus macht, in religieuze traditie en in je eigen betekenisgeving aan de traditie. In de tekst is de stem van de terugkerende ballingen dominant, maar als je goed leest, is er meer. Een verborgen stem in de tekst is die van degenen die achterbleven in het land. In onze eigen context kan dat de stem van uitgeprocedeerde asielzoekers zijn: zij stellen ons vragen over de manier waarop wij omgaan met land en identiteit. Waarom heb ik recht op Nederlanderschap en zij niet?
Dus lezen, dat boek. Het zet je aan tot creatieve gedachten over de aard van religieuze traditie en wat het betekent om religieus te zijn. Als bonus geeft het je ook nog inzicht in een van de meest besproken conflicten vandaag de dag: het Israëlisch-Palestijns conflict en de rol van religie daarin.”
Ben je al voorbereid op de kritiek die je zult gaan krijgen van zowel joden/Israëliërs, moslims als christenen?
“Ik zal mijn best doen kritiek die hout snijdt te omarmen. Een collega noemde een proefschrift ‘een jeugdzonde’, dat is een aangename relativering. Er valt natuurlijk genoeg op af te dingen. Wat het Israël-Palestina-debat betreft zou ik wensen dat het wordt gevoerd vanuit het gezichtspunt dat het huidige conflict zowel Israëliërs als Palestijnen schaadt, dus dat denken in termen van pro-Palestijns of pro-Israëlisch niet erg zinnig is. Ik vind het zinniger op basis van internationaal recht te streven naar een oplossing die recht doet aan de belangen van Palestijnen én Israëliërs, en die belangen zijn niet alleen maar tegengesteld.”
Hoe denk je over de nieuwe vredesbesprekingen van o.a. de Amerikaanse minister Kerry?
“In mijn proefschrift zoek ik steeds naar de verhalen die schuilgaan onder het dominante verhaal, of dat nu Jeremia 32 is of gangbare visies op het conflict zijn. Dat kost wat meer moeite, maar levert vaak verhalen op die het erg waard zijn gehoord te worden. Dat is zeker zo in het geval van wat we vernemen van de onderhandelaars. Amerika is geen honest broker, Netanyahu beweert op andere momenten zonder aarzelen dat Israël zich nooit zal terugtrekken uit de bezetten gebieden, en Abbas mist gezag onder de Palestijnen. Terwijl de onderhandelingen voortduren heeft de machtigste partij in het conflict, Israël, ruimte om te doen wat het toch al wilde: uitbreiding van nederzettingen en verharden van de greep op de Palestijnen. Voor wie ziet hoe het gezicht van de bezetting steeds grimmiger wordt, is de term ‘vredesproces’ erg cynisch. Het is niet dat ik denk dat een oplossing onmogelijk is – helemaal niet. Ik denk alleen dat er dan geluisterd moet worden naar Palestijnen en Israëliërs die zich creatief en geweldloos verzetten tegen de bezetting van het Palestijns gebied en onderdrukking, en radicalisering aan beide kanten. Een oplossing is mogelijk, maar alleen als internationaal recht de basis is, plus het vermogen voorbij vijandschap te denken. Dat gebeurt – zie Kairos, Zochrot, en vele anderen – maar het zijn stemmen die in het politieke spel niet meedoen.”
Rondom je promotie zullen allerlei activiteiten worden georganiseerd. Waar verheug je je het meest op?
“Op de promotieplechtigheid. Ik droomde een tijd geleden dat ik stijf van de zenuwen de aula binnenstapte, en toen gezichten zag van allemaal lieve en dierbare mensen die naar de VU waren afgereisd vanwege dat werkstukje van mij. O ja, dacht ik toen ik wakker werd, dat wordt natuurlijk hartstikke leuk.”
Interessant, is de tekst van het proefschrift ergens te koop?
Ja, André, bij mij, voor 10 euro plus verzendkosten. Stuur even een berichtje naar jannastegemanATyahoo.com.
Heel leuk interview Janneke. Helaas kan ik dinsdag niet komen. Ik moet naar het ziekenhuis, midden op de dag, een heel ongelukkig tijdstip. Maar hopelijk betekent het dat mijn tweewekelijkse controles gaan afnemen in frequentie, het ziet er hoopvol uit. ’s Morgens nog even werken, dat dan weer wel. Ik wens je een onvergetelijke dag toe, maar volgens mij is het dat al (kan dat?). Je trekt vast ook iets enorm feestelijks aan, daar ben ik dan ook nog heel benieuwd naar!
Geef ze van Jetje!
Hartelijke groeten en dikke zoenen alvast en van te voren XXX
Tineke
GELOOF IN VREDE IN HET MIDDENOOSTEN.
Israel is het land dat Ik jou, Avram, zal aanwijzen (Bereesjiet/Genesis 12:1) en daaraan werd meteen een opdacht gegeven: Word een zegen! (12:2) met als toezegging: door jou zullen gezegend worden alle gelachten van de aarde (12:3). Zij, die claimen afstammeling van Avram te zijn, verplichten zich tot zegen te worden.
Wanneer we naar de Tora kijken gaat het over Israël als een joods theocratische staat, waarbij nog geen christen en moslim te bekennen viel. We kunnen dan spreken over een joods land. Een land waarin recht en gerechtigheid de uitgangspunt zijn voor menselijke relaties en waarbij geen zelfgmaakte goden (afgoden; goden gemaakt naar het beeld van de mens) maar God erkend en aanbeden wordt die ons gemaakt heeft naar Zijn beeld.
Afgodendienst leidt het recht van de sterkste en wordt de mens een guwel die bereid is zijn kinderen te offeren voor de moloch.
De Israelieten kregen de opdracht zo te leven dat de Eeuwige er zorg voor wil blijven dragen en Zijn oog op dit land gericht zou blijven houden (Devariem/Deuteronomium 11:12). Anders gezegd de opdracht aan Avam gegeven, aanvaarden: Word een zegen.
Deze opdracht niet aanvaarden leidt ertoe dat dit land haar bewoners uit spuwt (Wajikra/Leviticus 18:24-28). Hoe kon het volk van de Eeuwige verwachten wanneer zij weigert tot zegen te worden dat de Eeuwige vrede geeft aan het land, zodat jullie kunnen gaan liggen zonder dat iemand jullie opschrikt; dat Hij de wilde dieren uit het land verwijdert en er geen oorlogsgeweld komt (Wajikra 26:6)?
Die tijd ligt achter ons. De huidige staat Israel is een andere en we zien dat ook christenen en moslims, religieus gezien, bij deze staat betrokken zijn. We zien eveneens hoe joden, christenen, moslims met elkaar nogal eens van mening verschillen en ook onderling de meningen niet bepaald eensgezind zijn. Toch heeft de Tora ons vandaag het een en ander te onderwijzen. Het is een land die, in mijn visie, exemplarisch is. Die geroepen is tot voorbeeld voor alle volkeren: Het worden van een heilig land. Wanneer we naar de huidige situatie kijken kan, wat mij betreft, toch moeilijk gesproken worden over een heilig land. Als het beschouwd wordt als een (H)heilig land, wat wordt dan bedoeld?
De Tora maakt duidelijk dat dit land niet verontreinigd mag worden: Verontreinig dit land niet waarop jullie wonen, waar ook Ik woon, want Ik, de Eeuwige, woon temidden van de kinderen van Israël, (opdat) het land jullie niet uitspuwt (Numeri 35:34; Leviticus 20:22).
Geldt dit alleen ons joden, of eveneens christenen en moslims die in dit land wonen? Wat mag verwacht worden van joden, christenen en moslims buiten Israël die zich op dit land betrokken weten?
Is Israël het land dat de Eeuwige ons joden heeft gegeven en wel binnen de (uiteenlopende) grenzen die we tegenkomen binnen de Tora? Dient er uitgegaan te worden van de realiteit van vandaag en er gestreefd worden naar een rechtvaardige vrede voor alle betrokkenen? Waar het om draait, theologisch gesproken, wordt dit land verontreinigd, ontwijd? Zo nee, waarom niet; zo ja, door wie en waarom? En wie bepaalt of het land nu wel of niet verontreinigd wordt? Het is een open deur dat deze vragen nogal eens leiden tot heftige, emotionele reacties. De Tora zegt daar het volgende over: Wanneer jullie je levenswandel richt naar Mijn wetten en jullie je stipt houden aan mijn geboden…dan kunnen jullie volop brood eten en veilig in jullie land wonen. Dan geef Ik vrede in het land…Maar als jullie niet naar Mij luisteren en jullie al deze geboden niet doen…dan doe Ik op Mijn beurt dit met jullie…Ik zal jullie kwaadgezind zijn zodat jullie verslagen worden op de vlucht voor jullie vijanden, die jullie haten, zullen jullie overheersen en jullie zult op der vlucht gaan, terwijl niemand jullie achtervolgt…Hen die er overblijven maak Ik in de landen van hun vijanden zo vol van angst dat het geritsel van een opwaaiend blad hen opjaagt, dat ze op de vlucht slaan er alsof ze voor het zwaard moeten vluchten en dat ze ten val komen zonder dat iemand ze achterna zit . De een struikelt over de ander alsof ze vluchten voor het zwaard terwijl er niemand is die vervolgt…
(Leviticus 26:3-13;14-16;14;17;36-37).
Geldt deze waarschuwing ook christenen en moslims? Geldt deze waarschuwing alleen ons joden? Wanneer gesteld wordt dat joden, christenen en moslims dezelfde God hebben lijkt het mij voor de hand liggen dat ook christenen en moslims het land niet mogen verontreinigen, niet mogen ontwijden. En als wij erkennen dat God, de God is, van joden, christenen en moslims moeten we dan vaststellen dat er wel drie soorten Goddelijke programma’s zijn: een joodse, christelijke en islamitische, wanneer we komen te spreken over de huidige staat Israël en het Israëlisch-Palestijns conflict?
In mijn visie is het Israëlisch-Palestijns conflict, primair een godsdienstig conflict. We hebben te maken met drie godsdiensten die stellen dat zij doen, nastreven, wat de Eeuwige, God, dan wel Allah wil. En kennelijk zijn Deze wensen van de Eeuwige, God, dan wel Allah niet bepaald eensluidend en tevens dermate onduidelijk dat de volgelingen van de Eeuwige, God dan wel Allah onderling verdeeld zijn en de strijd met elkaar aanbinden.
Wanneer ik in Psalm 29:11 lees: De Eeuwige zal Zijn volk zegenen met vrede, moet ik dat verstaan als dat Hij ons joden zowel, binnen als buiten Israel zegent, of geldt dat eveneens christenen en moslims? En als het antwoord nee is krijgen christenen en moslims dan zegen van een andere God? En geldt de opdracht: Wijk af van het kwaad en doe het goede; zoek de vrede en jaag die na (Psalm 34:15) alleen ons joden?
Israël is het land waarvan de Eeuwige beloofd heeft dat het een land kan worden waar iedereen brood kan eten en veilig kan wonen. Een land tot voorbeeld van alle volkeren. Dit is een opdracht vandaag de dag aan zowel ons joden, christenen als moslims. Deze opdracht geldt niet alleen de bewoners die in de staat Israël wonen, maar geldt joden, christenen en moslims wereldwijd.
De aangehaalde psalmverzen gelden in mijn visie dan ook ons joden, alsook christenen en moslims voor ons allen geldt: de gerechtigheid en de vrede zullen elkaar kussen (Psalm 85:11); de vrucht van de gerechtigheid zal vrede zijn (Jesaja 32:17).
Wanneer gesteld wordt dat er een groot Israël moet komen en deze theocratisch ingericht dient te worden; wanneer gesteld wordt uiteindelijk de volkeren Jezus Christus als hun Verlosser dienen te aanvaarden; wanneer gesteld wordt dat de staat Israël dient te verdwijnen omdat dit land islamitisch gebied is dan zal dit land verontreinigd en ontwijd blijven en zal de strijd in volle kracht voortgezet worden met de zegen van de Eeuwige, God, dan wel Allah. Dan zal er geen brood en vrede heersen en zullen mensen op de vlucht slaan, zelfs wanneer er geen vijand of zwaard te bekennen valt.
Zolang joden, christenen en moslims niet bereid en in staat zijn om elkaar te bevestigen in de Eeuwige, God en Allah; niet bereid en in staat zijn de wil van de Eeuwige, God, dan wel Allah op een lijn te brengen zal Israël een onheilig land blijven en doorlopend verontreinigd en ontwijd worden. Of dat de wil is van de Eeuwige, God dan wel Allah kan en wil ik niet geloven. Ik kan en wil niet geloven dat in de hemel de Eeuwige, God en Allah met elkaar knokken en toezien hoe wij ook knokkend bezig zijn. We kunnen hier natuurlijk om lachen, maar de realiteit geeft geen reden tot lachen.
Wij weten toch uit de geschiedenis van Kajin en Abel waartoe het leidt wanneer de een (Kajin), zijn offer beter, juister vindt dan die van de ander (Abel): Maar naar Kajin en zijn offer wendde Hij zich niet (Bereesjiet 4:5) en wel in die volgorde. Het is een eeuwenoude geschiedenis die zich telkens maar blijft herhalen dat volkeren maar blijven denken dat hun offer het enige, juiste offer is en dat het daarom toegestaan wordt de ander te bestrijden en te offeren op onze altaar van onze vrede als welriekend offer voor de Allerhoogste.
Het is aan ons elkaar tot brood en vrede te worden; het is aan ons dat we elkaar niet zo gek en bang maken dat we zelfs vijanden zien en zwaarden ontwaren die er niet zijn. Wanneer Israelzondag gevierd wordt kan toch niet aan de vraag ontkomen worden wat doen wij, christenen en met ons joden en moslims om te stoppen met de verontreiniging en ontwijding van de huidige staat Israël; wat doen wij concreet dat dit land voorbeeld wordt in de wereld waar joden, christenen en moslims elkaar tot brood en vrede zijn?
Wat is de betekenis van Israelzondag wanneer dit een christelijk gebeuren is waar joden en moslims buiten staan? Israël is geen christelijke aangelegenheid. Het betreft joden, christenen en moslims. De staat Israël is in mijn visie geen joodse staat, maar een staat die geroepen is om tot voorbeeld te worden voor de volkeren; een land van brood en vrede. Dat is wat de Tora, ons vandaag voorhoudt en onderwijst: Hij zal de volkeren vrede verkondigen (Zacharja 9:10), dat betekent dat wij gerechtigheid dienen te betrachten want zonder gerechtigheid kan er geen vrede zijn. Het betekent dat wij joden, christenen en moslims voor elkaar tot zegen dienen te worden. Wat heef het anders voor zin dat Hij de volkeren vrede verkondigt? Het is aan ons, joden, christenen en moslims om Israel en haar buren te maken tot woestenij of de gehuwde (Jeaja 62:4).
De Tora roept vandaag de religieuze leiders van joden, christenen en moslims op om tot een rechtvaardige vrede te komen waar brood en vrede geen loze kreten zijn; waar niemand bang hoeft te zijn voor vijanden en zwaarden omdat deze er niet meer zullen zijn. Israelzondag
heeft dan ook betekenis wanneer zij aanzet dat joodse, christelijke en islamitische religieuze leiders, voorgangers en leraren de handen ineen slaan en samen zullen bidden:
(Dit gebed is uit de novelle: De staat Palestina uitgeroepen 2048, geschreven door Binjamin Shalom en Mohammed Salaam, uitgeverij Gopher te Amsterdam ISBN 9789051796698)
Moge de Eeuwige, God, Allah ons allen zegenen en behoeden
En mogen wij elkaar zegenen en behoeden;
Moge de Eeuwige, God, Allah ons Zijn gelaat toewenden en
genadig zijn en mogen wij ons gelaat elkaar toewenden en tot
genade zijn;
Moge de Eeuwige, God, Allah Zijn oog op ons gericht houden
En vrede naderbij brengen en mogen wij onze ogen op elkaar
gericht houden en vrede stichten.
Moge de Eeuwige, God, Allah dit land zegenen en behoeden en
mogen wij gezamenlijk dit land zegenen en behoeden.
Moge de Eeuwige, God, Allah dit land Zijn gelaat toewenden en
genadig zijn.
En mogen wij gezamenlijk ons gelaat dit land toewenden en
genadig zijn;
Moge de Eeuwige, God, Allah op dit land Zijn oog gericht houden
En onze harten verblijden om gezamenlijk hier vrede te stichten.
Wanneer Israelzondag niet tot doel heeft om joden, christenen en moslims op te roepen om gezamenlijk met en voor elkaar te bidden en voor Israël en haar buurlanden; om ons gezamenlijk in te zetten dat dit land een land tot voorbeeld wordt voor alle naties en volkeren waar het onmogelijke van vandaag, morgen werkelijkheid wordt?
Dat het wat vandaag onmogelijk lijkt, morgen mogelijk is, maakt Jesaja ons duidelijk:
De wolf zal met het lam verkeren…(11:6-9; 65:25). Het is aan ons mensen of wij vrede willen in het Middenoosten, ik geloof niet dat we de bal bij de Eeuwige moeten leggen, bij God, of Allah. Ik geloof dat de Allerhoogte, of wij die nu de Eeuwige noemen, God dan wel Allah staat te popelen om voor alle volkeren een vette maaltijd te maken, een maaltijd van reine wijn, van vet vol merg van reine wijnen, die gezuiverd zijn. En Hij zal op deze berg de windsels van onze gezichten afnemen, de windsels waarmee de volkeren omwikkld zijn (25:6-7).
Binjamin Heyl
GEBED OM VREDE IN HET MIDDENOOSTEN.
(Dit gebed is uit de novelle: De staat Palestina uitgeroepen 2048, geschreven door Binjamin Shalom en Mohammed Salaam, uitgeverij Gopher te Amsterdam ISBN 9789051796698)
Moge de Eeuwige, God, Allah ons allen zegenen en behoeden
En mogen wij elkaar zegenen en behoeden;
Moge de Eeuwige, God, Allah ons Zijn gelaat toewenden en
genadig zijn en mogen wij ons gelaat elkaar toewenden en tot
genade zijn;
Moge de Eeuwige, God, Allah Zijn oog op ons gericht houden
En vrede naderbij brengen en mogen wij onze ogen op elkaar
gericht houden en vrede stichten.
Moge de Eeuwige, God, Allah dit land zegenen en behoeden en
mogen wij gezamenlijk dit land zegenen en behoeden.
Moge de Eeuwige, God, Allah dit land Zijn gelaat toewenden en
genadig zijn.
En mogen wij gezamenlijk ons gelaat dit land toewenden en
genadig zijn;
Moge de Eeuwige, God, Allah op dit land Zijn oog gericht houden
En onze harten verblijden om gezamenlijk hier vrede te stichten.
Dat het wat vandaag onmogelijk lijkt, morgen mogelijk is, maakt Jesaja ons duidelijk:
De wolf zal met het lam verkeren…(11:6-9; 65:25). Het is aan ons mensen of wij vrede willen in het Middenoosten, ik geloof niet dat we de bal bij de Eeuwige moeten leggen, bij God, of Allah. Ik geloof dat de Allerhoogte, of wij die nu de Eeuwige noemen, God dan wel Allah staat te popelen om voor alle volkeren een vette maaltijd te maken, een maaltijd van reine wijn, van vet vol merg van reine wijnen, die gezuiverd zijn. En Hij zal op deze berg de windsels van onze gezichten afnemen, de windsels waarmee de volkeren omwikkeld zijn (25:6-7).
Mooi interview. Janneke, gefeliciteerd met de eindstreep. Dank voor je waardevolle gedachten en inzichten door je promotie! Ik wil je boek graag lezen, dus bestel graag een exemplaar! ik zal je mailen. In gedachten verbonden. Erbij zijn wordt waarschijnlijk moeilijk. Met goede herinneringen aan onze gesprekken en wandeling in Jeruzalem in 2008… (alweer lang geleden)
groeten Gertrudeke van der Maas!
In de tijd dat de teksten van/over Jeremia zijn ontstaan, was het kwaad buiten ons, buiten ons volk. Vandaar dat de Joden het uitverkoren volk waren (vanuit hun perspectief) en moesten indringers bestreden worden (tenzij ze zich vrijwillig onderwierpen natuurlijk). Maar de Babyloniërs waren net zo goed het uitverkoren volk (vanuit hun eigen perspectief), en onderwierpen de goddeloze (maar dezelfde God aanbiddende) Joden. Dat we dat nu nog doen (Israël vs. Palestijnen, maar ook Nederland Oost-Europese werkzoekers, Europa vs. asielzoekers ) is uit de tijd en houdt werkelijke ontwikkeling tegen. Nu weten we dat het kwaad niet (alleen) buiten onszelf gezocht moet worden, maar ook ín onszelf moeten bestrijden en moeten (en kunnen) we het gelijk van de ander naast dat van onszelf zetten en samen naar oplossingen streven (internationaal recht).