In Damascus is het normaal dat er bommen inslaan op straat. “Dat is onderdeel van het dagelijks leven”, zegt Rafaa (20). Ze heeft net verteld dat ze het maar koud vond toen ze vorig jaar in Nederland kwam, en dat was nog wel in de zomer. “Alles was nieuw en anders.” Ze vindt de mensen aardig, er is veel natuur. “Ik heb veel papieren”, zegt ze met een lach, verwijzend naar de papierwinkel van haar asielprocedure. Rafaa heeft nu een flat in Den Haag en is nog bezig met schoonmaken en inrichten.
Acht uur dobberen
Als Syrië ter sprake komt, betrekt Rafaa’s gezicht. Haar levenslust lijkt op slag verdwenen. “Er is geen toekomst.” Veel wil ze er niet over kwijt. Op de universiteit in Damascus, waar ze studeerde voor apotheker, sprak ze met haar vrienden nauwelijks over politiek. Daar houdt ze niet van. Ze wist dat troepen van de Islamitische Staat, het Syrische leger en andere partijen naderden. “Uiteindelijk is het volk het slachtoffer.” Ze besloot te vluchten, op zoek naar een veilige en stabiele plaats om haar studie af te maken. Haar ouders bleven achter.Na de autorit naar Libanon en het vliegtuig naar Turkije werd het menens. Met twintig anderen ging ze aan boord van een zeven meter lang schuitje, richting Griekenland. Het zou een snelle tocht worden, werd haar verteld. Maar het bootje maakte water en hozen met je schoenen haalt niet veel uit.Het stuurloze bootje dobberde acht uur rond. Met een paar anderen besloot Rafaa te gaan zwemmen. Als een van de weinigen had ze een zwemvest gekocht. Hoge golven dreven hen terug en uiteindelijk pikte de Turkse kustwacht hen op. “Het was de genade van God dat iedereen overleefde. Ja, ik heb ervaren dat degene die mijn lasten heeft verlicht in die periode, God is. Op mijn weg was hij elke stap bij mij, hij heeft mij beschermd.”
Toekomst
“Ik wilde niet terug en alles verliezen”, verklaart Rafaa de grote risico’s die ze nam. Ze speelde het klaar met de bus naar Griekenland te reizen. Een jaar geleden kwam ze op Schiphol aan. Ze had gehoord dat Nederland een land is waar ze als vluchteling kans had een stabiel leven op te bouwen. Toch was dat niet haar hoofdreden om hierheen te komen. “Ik koos ook voor dit land omdat het klein en makkelijk te bereizen is. Er zijn seizoenen.” Medewerkers van de Immigratie- en Naturalisatiedienst stelden haar gerust en verzekerden haar dat ze hier veilig was. Ze moest even wennen. Nu zegt ze opgelucht: “Hier kun je gelukkig je mening uiten.”Moeiteloos dreunt Rafaa de namen op van de plaatsen waar ze in asielzoekerscentra verbleef: Ter Apel, Veenhuizen, Luttelgeest, Oranjedorp, Doetinchem en Katwijk. Het was niet altijd gemakkelijk in de vaak afgelegen dorpen. De laatste bus van Luttelgeest naar het asielzoekerscentrum gaat al om twintig over vijf ‘s middags en het is drie kwartier fietsen naar de Jumbo.”Het bevalt me in Den Haag”, zegt Rafaa voorzichtig. Het liefst begint ze een studie Nederlandse taal. Haar toekomst ligt in Nederland, verzekert ze. De eerste inburgeringspapieren heeft ze inmiddels ontvangen.Op de vraag waar ze mee geholpen kan worden: “Het belangrijkste voor mij is morele steun. Dat Nederlanders een glimlach op hun gezicht laten zien, dat ze vluchtelingen zien als mensen die er behoefte aan hebben geaccepteerd te worden. Tot slot wil ik zeggen: wat er ook gebeurt, laten we ons vertrouwen stellen op God.”
Bovenstaand artikel werd eerder geplaatst op Kerkindenhaag.nl.