Hoe heeft het thema cultuursensitieve zorg vorm gekregen binnen jouw portefeuille in de Tweede Kamer?
“Toen ik eind 2021 mocht aansluiten bij de fractie nadat de regering was gevormd kreeg ik een aantal thema’s toegewezen in mijn portefeuille, waaronder langdurige zorg. Dit was voornamelijk gericht op ouderenzorg en gehandicaptenzorg. Een onderdeel van het voorbereiden van debatten was het afleggen van werkbezoeken, waarbij ik veel meekreeg van wat er in de praktijk speelde. Toen viel het me op dat het onderwerp cultuur sensitieve zorg in de praktijk leefde, maar in de politiek maar niet op de agenda kwam. Andere partijen, zoals DENK en GOUD (Fractie Den Haan), hebben wel eerder geprobeerd een rondetafelgesprek te organiseren, maar het lukte maar niet om een meerderheid te verkrijgen om dit thema te agenderen.”
“De urgentie om er wat mee te doen werd niet gevoeld en dan merk je toch dat de Tweede Kamer qua samenstelling niet representatief is. Ik besloot dit op te pakken en allereerst ingezet op meer onderzoek, zodat ik ook een wetenschappelijke onderbouwing zou hebben voor mijn argumentatie en andere partijen ook zouden inzien dat we echt moeten toewerken naar meer inclusieve zorg. Nadat ik me had georiënteerd en werkbezoeken had afgelegd, organiseerde ik een rondetafelgesprek met zoveel mogelijk relevante mensen. Er reageerden ook veel mensen uit het veld op deze oproep die aangaven graag mee te doen en mee te denken.”
Wat was de samenstelling van de deelnemers van de rondetafelgesprekken?
“Het thema leeft heel erg dus er was veel animo. Ik wilde ook zoveel mogelijk mensen uitnodigen die vanuit verschillende perspectieven naar cultuursensitieve zorg kijken. Er waren geriaters bij, cardiologen, mantelzorgers zoals ervaringsdeskundigen, onderzoekers van instituten als het Verwey Jonker instituut en het Leyden Academy on Vitality and Ageing, en mensen die werkzaam zijn in het onderwijs.”
“Het is een ethisch-moreel vraagstuk dat ons allen aangaat, want is die toegankelijkheid tot de zorg er wel voor iedereen? Tijdens de eerste bijeenkomst hebben we met al deze mensen gebrainstormd aan de hand van een aantal thema’s gerelateerd aan inclusieve zorg zoals onderwijs, mantelzorg en toegankelijkheid. Met alle input hebben mijn beleidsmedewerkers en ik een initiatiefnota geschreven die aan de fractie is aangeboden en daarna is ingediend bij de Tweede Kamer.”
In oktober 2022 heb je een motie ingediend met het verzoek tot meer onderzoek naar cultuursensitieve zorg. Waar heeft deze motie toe geleid?
“Het was tijdens de voorbereiding op de VWS-begroting dat ik aangaf tijdens mijn inbreng cultuursensitieve zorg tot een van mijn prioriteiten te maken. In eerste instantie werd het idee – ook in mijn fractie – in twijfel getrokken omdat het toch werd gezien als thema waar vooral een partij als DENK zich mee bezig houdt. Er was gewoon weinig kennis over in de politiek. Dit stond in schril contrast met de praktijk, want als ik met onderzoekers sprak dan gaven ze aan dat er veel onderzoek verricht is op dit gebied, maar altijd geïnitieerd door de onderzoeksinstituten zelf en niet de overheid. Vanuit de overheid was de vraag om onderzoeken naar gezondheidsverschillen, inclusieve zorg en knelpunten hierin veel minder aanwezig. Daarom wilde ik eerst alle feiten op tafel krijgen, zodat we ook met cijfers kunnen onderbouwen waarom en hoe urgent dit vraagstuk is.”
“In sommige steden wordt bottom-up cultuursensitieve zorg aangeboden, maar we hebben ook van bovenaf nodig dat inclusieve zorg wordt ingevlochten in het zorgbeleid, zodat ook zorgkantoren en zorgverzekeraars voor implementatie zorgen.”
“Onlangs was ik op uitnodiging bij Pharos en tijdens het gesprek met onderzoekers vertelden zij dat ze, dankzij mijn werk in de Kamer, bezig zijn met het uitvoeren van verschillende onderzoeken naar inclusieve zorg. Het is mooi dat mijn inzet hiertoe geleid heeft. Er leven ook zorgen over het huidige politieke klimaat in Nederland in relatie tot de uitkomsten van deze onderzoeken. Want onderzoek wijst inderdaad uit dat toegang tot zorg niet voor iedereen gelijk is en dat onder andere mensen met een migratieachtergrond veel obstakels ervaren. Tegelijkertijd horen onderzoekers van organisaties die aan tafel zitten met brancheverenigingen, zorgverzekeraars, zorgkantoren en de overheid, dat die niet zo zitten te wachten op onderzoeken omdat er al een tekort aan handen is in de zorg. Dus zelfs als ze zouden weten hoe deze groep bereikt kan worden, zou het beter uitkomen als de zorg wordt opgevangen in de familie, gezien de tekorten. Dat is niet te rechtvaardigen en bovendien zeer verontrustend. Inclusieve zorg is niet iets wat je erbij doet, maar onderdeel van het leveren van goede zorg.”
Hoe kan de zorg op systeemniveau inclusiever worden gemaakt?
“Dat moet van bovenaf worden opgedragen en geïmplementeerd. Het ministerie van VWS moet inclusieve zorg inbedden in het reguliere beleid en het daarmee integraal onderdeel maken van het systeem. Daarnaast moet er ook meer vertrouwen komen. We zien dat het wantrouwen veel groter is naar zorgorganisaties met kleur. Zij worden vaker gecontroleerd, wat natuurlijkerwijs resulteert in wantrouwen naar de overheid. Kortom, meer vertrouwen in bestaande organisaties die cultuursensitieve zorg aanbieden en het opnemen van inclusieve zorg in het zorgbeleid. De Raad van Volksgezondheid en Samenleving zegt: passende zorg is inclusieve zorg. Ik zou zeggen, pas dat dan ook toe en weet om wie het gaat.”
Denk je dat er, misschien onterecht, gedacht wordt dat het hele zorgsysteem moet worden omgegooid om het cultuursensitief te maken?
“Ja, zeker. Sommige mensen die al heel lang in de zorg werken hebben ook het idee dat ze elke keer weer wat moeten veranderen. Sommigen vinden ook dat “ze de taal maar hadden moeten leren” omdat migrantenouderen hier al twintig tot dertig jaar wonen. Maar als je kijkt naar een persoon met dementie, dan kun je de Nederlandse taal wel geleerd en gesproken hebben, maar bij dementie valt iemand terug op de moedertaal. En het gaat niet altijd zozeer om wat je doet, maar vooral om hoe je het doet.”
Toen je eerder over cultuursensitieve zorg sprak, zei je dat het niet uitmaakt hoe je het noemt, als je het maar doet…
“Ja, maar daar kom ik op terug. Twee weken geleden was het begrotingsdebat en toen las ik dat ze het nu ‘diversiteitssensitief werken’ willen noemen. Er valt wat voor te zeggen en het kan dat men denkt dat iedereen dan wordt meegenomen, maar het wekt ook de indruk dat mensen cultuursensitief een beetje een vies woord vinden. Want als je het zo breed aanvliegt, waar hebben we het dan over? Je moet het gewoon cultuur-sensitief, cultuur-inclusief, of cultuur-specifiek blijven noemen.”
“Wat ook meespeelt, is dat men vaak denkt dat het alleen maar om mensen met een Marokkaanse en Turkse achtergrond gaat en dat maakt het ook gevoelig. Als het om mensen met een niet-westerse achtergrond gaat, hoor je al snel: ze passen zich maar aan. Een collega-Kamerlid vertelde mij eens dat we al passende en toegankelijke zorg hebben in Nederland. En dat kan dan wel zo zijn, maar niet alle mensen hebben de gezondheidsvaardigheden om die toegang te vinden.”
Is de zorg dan wel echt toegankelijk als niet iedereen de weg naar de juiste zorg kan vinden?
“Nee, niet dus. Maar het is soms ook zoeken naar de juiste woorden vinden om mensen mee te krijgen, want dat wil je uiteindelijk en dan moet je ook concessies doen. Dat is ook de reden dat ik het inclusieve zorg noem.”
Heb je de indruk dat je hebt bereikt wat je wilde door het agenderen van dit thema in de politiek?
“Mijn ambitie was in eerste instantie om het op de politieke agenda te krijgen en dat is aardig gelukt. Ik heb mijn best gedaan om iedereen die iets doet met cultuursensitieve zorg bij elkaar te brengen, de krachten te bundelen en een unaniem geluid te laten horen in plaats van versnipperd. Ook dat is gelukt. Verder heb ik zeker niet alles bereikt wat ik wilde bereiken. In de stukken bij de meest recente begroting stond mijn nota wel in het stuk van de demissionair minister met de notitie dat mijn inzet en ambitie op prijs wordt gesteld en dat het een belangrijk onderwerp is, maar het inhoudelijk reageren op de punten laat ze over aan haar opvolger. En dan is de vraag wie dat zal zijn omdat we allemaal weten wie nu aan het formeren zijn. Als er straks een minister van de PVV zit, dan denk ik niet dat dit een speerpunt wordt.”
Maak je je daar zorgen over?
“Aan de ene kant wel. Beleidsmakers gaan pas ergens mee aan de slag als er een opdracht komt. Tegelijkertijd kunnen mensen vanuit de praktijk ook veel voor elkaar krijgen en daar maak ik me minder zorgen over want dat gebeurt al. Het moet niet uitmaken wie je bent of op welke plek je woont, iedereen heeft recht op de juiste zorg. Er zijn steeds meer migrantenpoli’s die hier bijzondere aandacht voor hebben, vooral in de Randstad. Maar ook daar zit een prijskaartje aan natuurlijk, dus het gaat niet altijd van harte.”
“Tegelijkertijd zien we dat de problemen waar mensen met een migratieachtergrond tegenaan lopen in de zorg vooral te maken hebben met gezondheidsverschillen en vaardigheden waar mensen met een lagere sociale positie ook tegenaan lopen en dat zijn veelal de mensen die op de PVV stemmen. Dus het toegankelijker maken van zorg komt hen ook ten goede. En misschien moeten we het straks inderdaad een andere naam gaan geven en daarbinnen verschillende groepen clusteren. Dus je kunt bijvoorbeeld begrijpelijke informatie beschikbaar stellen voor laaggeletterden, tolken voor mensen die de taal niet machtig zijn en migrantpoli’s die gespecialiseerd zijn in zorg voor ouderen met een migratieachtergrond.”
Inmiddels ben je Tweede Kamerlid af, maar je zet je nog steeds in voor cultuursensitieve zorg. Hoe geef je daar vorm aan?
“Ik zit nog een beetje in een fase van afkicken, wat moeilijk is. Voordat ik als Kamerlid stopte voelde ik de bui al hangen omdat we laag in de peilingen stonden en ik op plek 15 stond. Toen dacht ik: ik heb een mooie groep mensen samengebracht, ik heb een nota geschreven die behandeld zal worden – en of dat door mijzelf is of door een collega zien we dan wel. Maar deze mensen moeten wel als vaandeldragers dit onderwerp blijven agenderen. We zijn daarom gestart met het nationaal netwerk inclusieve zorg dat bestaat uit mensen die werkzaam zijn bij verschillende organisaties, denk aan Mantelzorg NL, Pharos, Spot, Women Inc., specialisten ouderengeneeskunde, geestelijke verzorgers, gezondheidswetenschappers, huisartsen en onderzoekers. We komen in ieder geval vier keer per jaar samen om te bespreken hoe het ervoor staat en evalueren of het thema cultuursensitieve zorg nog wel overal op de agenda staat. Ook willen bijdragen om het in de media blijvend onder de aandacht te brengen. We zijn nu tweemaal bijeen gekomen, het netwerk groeit en mensen kunnen zich nog steeds aansluiten.”
“In de toekomst zie ik mijzelf ook wel iets doen met kansengelijkheid, maar hoe dat eruit ziet weet ik nog niet. Ik blijf vaandeldrager en onderdeel van het nationaal netwerk inclusieve zorg. En als er op korte termijn nieuwe verkiezingen zijn, dan sluit ik deelname niet uit. Wie weet verdedig ik de nota zelf in de Tweede Kamer namens D66.”
Dit interview is oorspronkelijk gepubliceerd op 28 februari jl. en is opnieuw geplaatst in het kader van de Nieuw Wij Zomerherhalingen.