“Toen wij hier kwamen wonen 32 jaar geleden, wemelde het van de dieren, zwaluwen, fazanten en patrijzen. Ik zie er nooit meer een. Het aantal planten en dieren dat de laatste honderd jaar is verdwenen is gigantisch. Ik vind het noodzakelijk om te blijven praten over hoe wij met de natuur omgaan.”
Terlouw is al ruim twee decennia gepensioneerd. Hij studeerde wis- en natuurkunde en promoveerde op onderzoek naar kernfusie. Voor D66 was hij lijsttrekker, minister van Economische Zaken en vicepremier in het kabinet van Agt. Hij was de eerste D66-Commissaris van de Koningin. Daarna werd hij lid van de Eerste Kamer. Daarnaast is Terlouw natuurlijk een geliefd schrijver van boeken als Oorlogswinter, De Kloof en Het Hebzuchtgas. Verder blijft hij doorgaan met het verspreiden van de boodschap dat er snel gehandeld moet worden in de huidige klimaatcrisis voor het te laat is.
Terlouw: “Het is toch vreselijk dat mijn achterkleinkinderen geen leefbare wereld meer zullen hebben. Ik maak het niet meer mee, maar zij wel.” Terlouws partner Annette Nobuntu Mul vult aan: “Je vraagt zonet heel aardig of jullie fijn in de zon zullen gaan zitten, maar eigenlijk vind je dat helemaal niet ‘fijn’, want de temperatuur klopt niet met wat het hoort te zijn in deze tijd van het jaar.” Terlouw: “Inderdaad, dan hoor ik een weerman zeggen: ‘Het oosten van het land ontspringt de dans, het wordt mooi weer.’ Hij bedoelt dat er hier geen regen valt. Dan denk ik, man, waar heb je het over, ik snak naar regen. Sommige weermannen lijken als de dood voor regen te zijn. Mag ik zelf beslissen wat ik mooi weer vind?”
Het onderwerp klimaat is zo met Jan Terlouw verbonden, maar als jongeman was het een heel andere vraag die hem bezig hield: Hoe maken we vrede? “Als kind dacht ik, vrede bestaat niet. Mijn ouders vertelden thuis veel over de Eerste Wereldoorlog. Op school kregen we geschiedenisles over de Tachtigjarige Oorlog, de Engelse en de Napoleontische oorlogen. En toen ik acht jaar was, vielen de Duitsers Nederland binnen.”
Het meemaken van de oorlog als kind is volgens Terlouw een belangrijke reden geweest om later maatschappelijk actief te worden. Na de oorlog kwam de vrede, maar de dreiging van een nieuwe oorlog bleef. Terlouw ging na zijn studie en diensttijd werken in de kernfusie, met als doel dat vreedzaam te kunnen toepassen. “Vreedzame kernfusie is iets anders dan kernsplijting. De algemene gedachte in de jaren vijftig was dat we dat over dertig jaar gerealiseerd zouden hebben. Het bleek jammer genoeg veel moeilijker dan we dachten.” Het besef dat het misschien tot na zijn pensioen zou duren voor vreedzame kernfusie mogelijk zou zijn, gaf Terlouw het zetje om de politiek in te gaan.
“D66 werd opgericht, en ik werd lid. Het boeide me. Ook de gedachte om misschien iets tastbaars te kunnen doen. Er had nog niet eerder een natuurkundige in de Kamer gezeten. Ik was van mening dat wetenschap in de politiek een grotere rol moest krijgen, en daar kon ik een bijdrage leveren.”
“Ik vind het trouwens nog steeds zeer noodzakelijk dat wetenschap een grotere rol krijgt in de politiek. Er zijn Kamerleden die zeggen: ‘Ik geloof de wetenschap niet.’ Dat is zo ontzettend dom en buitengewoon gevaarlijk. Wetenschap ís geen geloof, het is wetenschap. Daar zit een bepaalde mate van zekerheid bij en een bepaalde mate van de twijfel. Sterker nog, twijfel is de grote vriend van de wetenschap. Zo blijf je zoeken om dichter bij de waarheid komen. Maar als het gaat om de natuur en de opwarming, dan weten we dat nagenoeg zeker. Het is een onderwerp waar veel mensen lang niet genoeg van weten en ik toevallig wel door mijn achtergrond als wetenschapper. Ik vind dat ik daarom een plicht heb om daar over te praten, vroeger als politicus, maar nu nog steeds.”
Terlouw hoopt op grote en op kleinere schaal te kunnen inspireren. Politici adviseert hij in te zetten op zonne-energie uit het buitenland en te investeren in de technologie van duurzame energie. Tegen het individu zegt hij: “Jij kunt ten eerste je eigen leven erop inrichten: geen vlees eten, niet vliegen, niet onnodig dingen kopen, op de goede politieke partij stemmen. Nog veel beter is het om lid te worden van een politieke partij. Als je actief lid wordt van een politieke partij dan heb je heel wat invloed. Gewoon door in een werkgroep te gaan zitten, door naar een congres te gaan, door een motie in te dienen. Zo kun je de beweegredenen en de opvattingen van die partij beïnvloeden. Je kunt meer doen dan je denkt.”
Jan Terlouw groeide op in een gezin met vijf kinderen, zijn vader was dominee. “Hij was een groot natuurliefhebber. Hij vond het heerlijk als het regende en stormde.” Terlouw is zelf niet meer gelovig, hij noemt zichzelf agnost. “Ik doe geen uitspraken over wat ik niet kan weten. Bijvoorbeeld de vraag of er leven is na dit leven? Ik denk het niet, maar ik weet het niet zeker. Er zijn zoveel godsdiensten. Ze doen allemaal uitspraken over iets wat ze niet kunnen weten. Wie heeft er dan gelijk? Ik kon daar ook over praten met mijn vader, hij begreep dat ontzettend goed.”
Wat zijn vader in zijn rol als dominee kon betekenen zag Terlouw als kind. “Ik was twaalf jaar, het was de laatste hongerwinter. Er waren stromen hongerlijders die door ons dorp Wezep kwamen. ’s Avonds om acht uur moesten ze van straat zijn want het was spertijd. Alle huizen waren verduisterd met verduisteringsgordijnen voor de kaarsjes die daar brandden, het was pikkedonker. De Wezepnaren brachten de mensen onder in een verenigingsgebouw met matrassen en stro op de grond. Mijn vader wilde ze begroeten en bemoedigen. Ik had valkenogen dus ging ik mee. Hij had een hand op mijn arm, en ik maakte met een knijpkat zo’n heel klein cirkeltje licht op de straat. Zo liepen we samen in het donker naar het verenigingsgebouw. In het hoekje stond een carbidlampje waar EHBO’ers wonden zaten door te prikken. Er was geritsel in het stro. Zo sprak mijn vader die duisternis in. ‘Mensen, ik ben de dominee hier in het dorp, ik kom jullie even begroeten, en een paar bemoedigende woorden zeggen, en een paar regels lezen uit mijn bijbeltje. Als je het niet wil horen, hou even je oren dicht.’ Maar er was nooit iemand die zei, dominee hou je mond. Als we terug liepen naar de deur, dan wilden de mensen hem aanraken. In wat voor toestand ben je dat je de winterjas van een wildvreemde dominee even wil aanraken? Dat is de behoefte aan elkaar, de behoefte aan niet alleen zijn, de behoefte aan troost. Dat ontroerde mij enorm als jongen en dat heeft mij nooit losgelaten in de rest van mijn leven.”
Op zijn beurt heeft Jan Terlouw ook talloze mensen weten te bemoedigen. Een recent voorbeeld is de speech die hij gaf in DWDD voor zijn 85e verjaardag over hoe het probleem van de klimaatcrisis alleen kan worden opgelost als het onderlinge vertrouwen tussen mensen wordt hersteld.
“De klimaatcrisis is iets dat wij als mens hebben veroorzaakt. In de laatste tweehonderd jaar zijn we fossielen gaan verstoken die maar heel langzaam opgeslagen worden in de natuur. Wij stoken ze op in sneltreinvaart en dat kan de natuur niet aan, dan verstoor je het evenwicht. Hierover mocht ik acht minuten de Nederlandse samenleving toespreken tijdens DWDD. Matthijs van Nieuwkerk wilde dat afwisselen met fragmenten van de film van Al Gore. Ik zei: ‘Nee, Matthijs, laten we nou eens niet een power-point doen, maar alleen het woord ruimte geven. Het kon eigenlijk niet, maar alleen zo wilde ik het doen. Ik sprak over de natuur en sloot af met de stelling: Dit gaan we alleen maar oplossen als we elkaar wat meer vertrouwen. Er zaten zo’n 150 jongeren in de zaal, en die applaudisseerden wild toen ik klaar was. Na afloop stonden ze buiten op me te wachten om me een hand te geven. Dat ontroerde me zeer want het gaat om hen en om hun toekomst. Thuisgekomen vertelde mijn oudste dochter Sanne dat alle media erover spraken. Dominees gingen erover preken met oudejaarsavond. Wonderbaarlijk, het raakte een snaar blijkbaar. Niet de natuur, maar het vertrouwen in elkaar was wat mensen had geraakt. Daar had ik helemaal niet op gerekend.”
De gedachte dat mensen bij elkaar horen, vertelt Terlouw, is ook onderdeel van de Afrikaanse Ubuntu-filosofie: ik ben omdat wij zijn, wij zijn omdat de aarde is. Zijn partner Annette Nobuntu Mul is oprichter van de Ubuntu Society. “Mensen hebben die nabijheid nodig. Of het nou de klimaatcrisis is of de vluchtelingenproblematiek of de covid, het sleutelwoord voor de oplossing is altijd solidariteit en vertrouwen. Als we kijken naar het klimaat, wie lijden er het meest onder? Degenen die het niet veroorzaakt hebben. Hoe lossen we het op? Met solidariteit en vertrouwen. Door er daar voor ze te zijn, om te zorgen dat ze daar werkgelegenheid hebben.”
“Ik zie bijvoorbeeld de enorme teloorgang van het CDA. Het woord dat het CDA heeft voor solidariteit, namelijk naastenliefde, daar heb ik ze de laatste twintig jaar niet meer over gehoord. Dan verlies je als partij je filosofie en ga je ten onder. Wopke Hoekstra praat over geld verdienen, over vluchtelingen ‘regelen’, over ze tegenhouden. Zo zie je de politiek ineenschrompelen. De PvdA heeft hetzelfde. Ze hebben de ideologische veren afgeschud, en moet je kijken wat er gebeurd is. Ze zijn van 48 naar 9 zetels teruggevallen. Dat was niet alleen Kok, maar wereldwijd begon het socialisme in de jaren negentig neoliberalisme te worden. Dat is dodelijk voor zo’n partij om je fundamentele ideologie zo te verwaarlozen. D66 is in mijn ogen een sociaal liberale partij. Liberaal in de zin dat je mensen de kansen moet geven, maar wel sociaal, dus met elkaar.”
Een groot pijnpunt van deze tijd is volgens Terlouw het gebrek van vertrouwen van de politiek in de burgers. “Je wordt gek van de regelgeving. Alles moet tot in de details geregeld worden. Uit al die ambtelijkheid spreekt een wantrouwen van de politiek naar de burger. Dan krijg je andersom hetzelfde waarbij de burger de politiek niet meer vertrouwd. Vroeger was dat anders. Wij waren het niet met eens met politici en we voerden oppositie, maar we wantrouwden ze niet.”
Het schrijverschap was de grote verrassing van Jan Terlouws carrière. Zijn vrouw, Alexandra, maande hem meer dan eens dat hij de verhalen die hij de kinderen ’s avonds voor het slapen gaan vertelde moest opschrijven. Zelf geloofde hij niet zo dat hij zou kunnen schrijven, anders dan wetenschappelijke artikelen, maar ze bleef tien jaar lang aandringen. “‘Floep, weer een mooi verhaal het raam uit,’ zei Alexandra iedere keer. Uiteindelijk ben ik het toch gaan doen, en mensen wilden mijn boek lezen. Dat was de eerste verrassing. De tweede verrassing was dat ik er ook nog geld mee kon verdienen. Als natuurkundige en later als Kamerlid had ik een goed salaris, maar dit mooie landgoed had ik daar niet van kunnen betalen. Vandaar dat ik mijn lezers heel dankbaar ben.”
Het eerste boek, Pjotr, schreef Terlouw met de hand. “Ondanks mijn ongelukkige handschrift want ik ben links en ik moest rechts leren schrijven.” Uiteindelijk kwam er een elektrische typemachine en daarna de computer. “Nu dicteer ik meestal op de computer. Dan staat het vol fouten en die corrigeer ik. Het gekke is dat wat ik ook schrijf, of het nou een essay is of een roman, ik maak geen plan. Ik begin gewoon te schrijven en het komt tot mijn verrassing altijd goed.”
“Mijn vrouw heeft mij altijd enorm gesteund in mijn schrijven, maar ook in mijn politieke carrière. Dat is heel erg fijn. Na haar overlijden in 2017 ben ik een paar jaar alleen geweest en dat viel niet mee. Nu heb ik in Annette een nieuwe levenspartner. Ze is bijna 28 jaar jonger is dan ik. Ze is een heel bijzondere vrouw en we zijn het ontzettend eens over belangrijke dingen. Ik vind het wonderbaarlijk, want wat moet ze met zo’n oude man, maar ze is absoluut een schat en zo lief. Ze kan het heel goed vinden met mijn kinderen die nauwelijks jonger zijn dan zij. De kinderen hielden heel veel van hun moeder, maar het is snel goed gegaan tussen hen en Annette. Ze hoort er helemaal bij.”
Vol liefde spreekt Terlouw ook over zijn kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen. “Als ik nadenk over wie mij inspireren, dan denk ik aan mensen als Jane Goodall en David Attenborough. Maar mijn grootste inspiratie zijn vooral mijn kinderen en kleinkinderen. Ze zijn heel maatschappelijk bewust. Dat vervult me met enorme trots en het geeft mij hoop om niet al te pessimistisch te worden. Ik houd voor nu trouwens de telefoon bij de hand want ieder moment kan het zeventiende achterkleinkind geboren worden, en er zijn er nog twee op komst. Al met al heb ik een ontzettend rijk leven gehad met veel kansen. Ik ben zestig jaar gelukkig geweest met mijn hele lieve vrouw, en nu heb ik weer een nieuwe lieve vrouw. Ik heb kunnen studeren, ik kunnen reizen, ik heb in het buitenland gewoond.”
Maar het klimmen van de jaren valt soms zwaar. Mensen die wegvallen, de conditie die minder wordt. “Naar die stal lopen daarginds, dat vind ik een ontzettende onderneming. Ik ga met de auto over de weg. Vroeger holde ik er heen en nu kan ik het niet meer. Ik word er doodmoe van. Ik heb geen adem meer na verloop van tijd. Als ik het kippenhok schoonmaak, of hout ga halen met de kruiwagen, dan moet ik het na afloop bezuren. Ik word misselijk van de vermoeidheid. Dat vind ik het ergste, dat het fysiek niet meer gaat. Ik was gisteren even bij de huisarts, die zei, je moet het niet meer doen, het vergt teveel van je lichaam.”
“Ik zit ook al maanden met bronchitis, een soort long covid. Dus nu werk ik op het ogenblik weinig en daar voel ik me schuldig over. Ik maak mij buitengewoon ongerust hoe de mensheid met de aarde omgaat. Het is veel erger dan de meeste mensen beseffen. Vanuit de drie invalshoeken van de natuurwetenschap, de politiek en de roman vind ik het mijn plicht om daarover te praten. Ik ben dankbaar dat mensen nog willen luisteren naar mijn ideeën. Het lijkt me erg als niemand meer wil horen wat je zegt en dat je geen betekenis meer hebt.”
In de serie ‘Waarom blijft u doorgaan?’ onderzoekt Anke van der Meer voor NieuwWij.nl de drijfveren van een aantal oud-politici om actief te blijven. Dat doet zij door middel van fotografie en een goed gesprek.
Dit interview is oorspronkelijk gepubliceerd op 28 april 2023 en opnieuw geplaatst in het kader van de Nieuw Wij Zomerherhalingen.