Wie is Liesbeth Coltof eigenlijk?
“Ik maak inmiddels zo’n 30 jaar theater en ben begonnen in een collectief zoals in de jaren zeventig gebruikelijk was. Daarbinnen maakten we allemaal voorstellingen, voor zowel volwassenen als jongeren. Er was destijds geen ‘volwassen’ theater voor jongeren, het waren vooral sprookjes, een beetje zoetsappig allemaal. Kinderen leven in een hele andere wereld dan wij en wij wilden voorstellingen maken volgens de wijze waarop kinderen de wereld ervaren. We zijn nu het grootste jeugd- en jongerengezelschap van Nederland. We maken zeven verschillende voorstellingen per jaar, allemaal professioneel. Verder leiden we ook ook jonge regisseurs op, doen klassiekers, enzovoorts. We zijn een heel fijn bedrijf.”
Wat was uw leukste kunstproject tot nu toe?
“Dat is een moeilijke vraag. Ik houd enorm van afwisseling en ben altijd op zoek naar interessante dingen. Wat ik wel heel fijn vind, is dat ik veel in het buitenland werk, zoals Rusland en Gaza. Bijzonder daaraan is dat je uit de eigen cultuur stapt, terwijl er ook een afstand tot de eigen cultuur ontstaat. Je ziet wat de sterke en zwakke kanten ervan zijn. Kunst is zelf eigenlijk ook een soort reis. Goede kunst brengt je in een gebied dat je nog niet kent.”
Kunst valt momenteel ten prooi aan een bezuinigingswoede en wordt daarnaast steeds meer gezien als ‘linkse hobby’ en ‘elitair’.
“Het voelt alsof er een frontale aanval op kunst is geopend. Die ontwikkeling geeft aan dat er groeperingen zijn die angst hebben voor kunst. Ze hebben angst voor het ongrijpbare, het reflectieve geluid ervan. Kunst kun je niet vastgrijpen of in een hokje stoppen. Ik vind het een anti-democratische tendens, maar wel erg interessant. Waarom richt je je pijlen op groepen in de maatschappij die je niet begrijpt en waar je bang voor bent, zoals moslims? En als dat dan een beetje klaar is, richt men zich weer op de kunst.”
Waar komt die beweging vandaan, denkt u?
“Er waait nu een wind dat alles moet worden zoals het vroeger was. Mensen zijn onzeker over de wereld, die is heel groot en bedreigend geworden. De tendens is om de wereld buiten te sluiten. De vraag naar onze identiteit is een heftige. Veel mensen denken dat als we de vreemde elementen uit onze maatschappij verwijderen, alles weer vertrouwd wordt. Maar ook als het andere weg is, worden we nooit meer wie we waren. Je kunt wel op de rem trappen, maar de wereld verandert toch. Je kunt er beter niet bang voor zijn.”
Veel toneelprojecten trekken vooral of uitsluitend blanke, hogeropgeleide Nederlanders. Hoe zorgen we ervoor dat er onder andere groepen meer belangstelling ontstaat voor toneel?
“Ik ben het niet eens met die stelling. Mijn publiek is op geen enkele manier elitair, wij spelen voor kinderen uit alle windstreken. Natuurlijk kom je tegen dat een aantal culturen geen theatertraditie hebben. Mensen uit Marokkaanse en Turkse families gaan eerder naar muziek dan naar de schouwburg. Maar als hun kinderen er kennis mee maken, slepen zij de ouders weer mee. Er is ook een groot aanbod ontstaan van commercieel theater. Daar heb ik op zich niets op tegen, maar hoe minder we kwalitatieve kunst aanbieden, hoe minder vraag ernaar komt. En dan opeens noemt men het elitair. Je moet gewoon overal mooi en goed theater maken. In Rusland gaat iedereen naar het theater, je kan er met de groenteboer praten over Tsjechov! Het lijkt wel alsof inkomsten en bezoekers belangrijkere criteria zijn dan de wijze waarop de kunst immaterieel bijdraagt aan de samenleving. Dat laatste wordt voor mijn gevoel geschoffeerd en aangevallen.”
Wie vindt u de meest inspirerende kunstenaar van Nederland?
“Ik vind het heel moeilijk iemand in Nederland te noemen. In het buitenland bewonder ik de schilder Rothko. Hij schildert grote kleurvlakken waarin heel veel gebeurt, opgebouwd uit onnoemelijk veel lagen. Daar ben ik helemaal gek van, want ik ervaar de werkelijkheid ook zo. En ik bewonder de Amerikaanse theatermaker Peter Sellars. Hij schotelt het publiek altijd een echte, heldere spiegel voor.”
U bent momenteel betrokken bij het project ‘See You’. Wat houdt dat in?
“Vier jonge Nederlandse regisseurs zijn gekoppeld aan vier jonge Palestijnse regisseurs. In Gaza hebben kinderen helemaal niets te doen, het is één grote gevangenis. Nu organiseert de UNWRA summer camps met daarin voorstellingen, gemaakt door de koppels, met Palestijnse acteurs. Regisseurs uit Gaza kunnen nergens naartoe, niet eens naar Hebron of Jeruzalem. Dan verkommer je, ook artistiek gezien. Er is geen enkele dialoog meer met buitenwereld. Voor mij is het heel belangrijk dat ze met generatiegenoten uit Nederland kunnen werken. Voor Nederlandse regisseurs is het belangrijk om eens te kunnen werken in een land waar geen geld is en dingen niet mogen, maar wel heel veel behoefte is aan theater.”
Waarom heeft u voor Gaza gekozen?
“Dat is gewoon zo op mijn pad gekomen. Ik werk niet alleen maar in Gaza. Zo werk ik ook aan het project ‘Connecting Stories’, een samenwerking tussen Amerikaanse, Iraanse en Nederlandse theatermakers. Ik ben niet specifiek geïnteresseerd in de islamitische cultuur, maar wel in het feit dat de strijd van deze tijd zich in het Midden-Oosten afspeelt. Je hebt er conflicterende culturen die tegen de stroming in met elkaar kunnen mengen. Als je via immateriële weg contact wil krijgen, dan dring je eerder tot elkaar door. Ik heb bijvoorbeeld een broertje dood aan fundamentalisten, maar wil wel naar ze luisteren. Al zeg dan natuurlijk wel wat ik vind!”
Komende maand is het thema op deze site ‘2050’. Hoe ziet kunstzinnig en cultureel Nederland er dan uit?
“Ik denk dat mensen in 2050 er genoeg van hebben dat alles in alleen maar economische en rationale termen kan worden gekocht en beleefd. Er zullen dan overal fantastische jonge kunstenaars zijn. Kunst kan een tijd monddood worden gemaakt, maar nooit permanent het zwijgen worden opgelegd. Ik heb onlangs in Frankrijk grotschilderingen gezien uit de Steentijd. Het is eigenlijk krankzinnig om te denken wat mensen bezielt om dat te doen. Kunst is zo’n basale behoefte, het onderscheidt de mens van het dier. Je kan het niet onderdrukken, het zal er altijd zijn.”
Mooi interview. Deze vrouw is duidelijk iemand die het ‘product’ is van de globalisering. Ik vrees steeds meer met anderen dat de clash van vandaag de dag vooral is die van de globaliserings-mensen versus de anti-globaliserings-mensen.