“Ik verbaasde me erover dat er in de kerken helemaal geen aandacht was voor duurzaamheid. Op zondag tijdens de dienst wordt er gepraat over ‘zorg voor de schepping’, maar dat koppelen aan: ‘ik ga minder met de auto’, dat besef was er gewoon niet.”
Om dit bewustzijn te vergroten en haar geloofsgenoten te stimuleren tot duurzaam gedrag, besloot de katholieke Marjolein Tiemens-Hulscher vijf jaar geleden te stoppen met haar werk als plantenveredelaar en zich volledig te richten op haar onderneming ‘GroenGeloven.’ Naast het bijhouden van een online blog, geeft ze cursussen en lezingen over de relatie tussen geloof en duurzaamheid. Bijvoorbeeld over de ‘groene’ encycliek van paus Franciscus: Laudato Si’ (2015). Of over de ‘tien geboden voor het milieu’, gebaseerd op het werk van de vorige paus, Benedictus XVI.
Ook voor praktische workshops draait ze haar hand niet om. Zo leert ze geïnteresseerden een herbruikbare bijenwasdoek te maken waarin je etenswaren kunt bewaren. De bijenwasdoeken verkoopt ze ook. Als ik haar bezoek in het rijtjeshuis in Driebergen waar ze met haar gezin woont, heeft ze net weer een stapeltje klaar. Ze strijkt er bijenwas en jojobaolie in: “beiden hebben antibacteriële eigenschappen, daarom kun je de doeken wel tien maanden gebruiken. Zo heb je geen plastic zakjes of folie meer nodig!”
In de kerk is duurzaamheid lang een ondergeschoven kindje geweest, hoe kan dat?
“Dat is een goede vraag. De relatie mens-God en mens-mens heeft altijd centraal gestaan. Paus Franciscus heeft in zijn encycliek gezegd: de relatie mens-aarde is net zo belangrijk. Op een retraite over de encycliek kwam ik iemand tegen die met zijn werkgroep tot de conclusie was gekomen dat naast de geboden ‘heb God lief’ en ‘heb uw naaste lief’, er ook een gebod zou moeten zijn: ‘heb de aarde lief’. Ze hebben dit voorgelegd aan bisschop De Korte en hij was het er helemaal mee eens. ‘Maar we kunnen de Bijbel moeilijk gaan aanpassen’, zei hij.”
“Naast het gebod ‘heb God lief’ en ‘heb uw naaste lief’, zou er ook een gebod moeten zijn ‘heb de aarde lief’.”
Wat is de christelijke visie op duurzaamheid?
“Dat verschilt. Voor mij is de schepping een geschenk van God, waar we goed voor moeten zorgen. We staan niet boven de planten en dieren, maar er tussenin. Ze zijn onze medeschepselen. We zijn als mens wel bijzonder, want we zijn naar Zijn beeld geschapen. En omdat God liefde is, is het onze roeping om die liefde te weerspiegelen in een liefdevolle relatie met de aarde. Die is wederkerig: de aarde geeft ons zo ontzettend veel, dat kan alleen als wij ook iets teruggeven.”
Dat is één houding die binnen het christendom voorkomt. Aan de andere kant heb je het idee dat de mens boven de natuur staat en er mee mag doen wat hem goeddunkt. In Genesis 1,28 krijgt de mens de opdracht de aarde te ‘onderwerpen’ en over de schepselen ‘te heersen’. Het christendom wordt daarom vaak verweten bij te dragen aan de niet-duurzame exploitatie van de natuur.
“Lynn White zette dat in 1967 heel helder uiteen: volgens hem is het christendom medeschuldig aan de ecologische crisis. Het idee van heersen over de schepping zorgde ervoor dat de mens zich ging afscheiden van de natuur en dat we haar naar onze hand gingen zetten. Het leidde ook tot geloof in een maakbare wereld en oneindige (technologische) vooruitgang: heel rechtlijnig, altijd maar meer en beter.
Er zijn nog steeds christenen die zo denken. Bijvoorbeeld bevindelijk gereformeerde boeren die er echt van overtuigd zijn dat ze goed voor de aarde zorgen door met behulp van kunstmest en bestrijdingsmiddelen zoveel mogelijk voedsel voor de mensen te produceren. Ook zijn er christenen die de Bijbel letterlijk nemen: ‘God heeft ons een nieuwe hemel en een nieuwe aarde beloofd, dus het maakt niet zoveel uit wat we er nu mee doen’, zeggen ze dan.
Gelukkig zijn er – steeds meer – stromingen in het christendom die het anders zien. Paus Franciscus bijvoorbeeld, zegt dat je ‘heersen’ moet begrijpen in de context van het scheppingsverhaal. Daarin is sprake van een harmonieuze wereld. Het gaat niet om overheersen, maar om behoeden, begeleiden, bewaren. God is aanwezig in de schepping: ‘Gij zijt in alles diep verscholen, in al wat leeft en zich ontvouwt’, zingen we in de kerk. Dat vind ik een mooi beeld. Als we in die verwondering gaan staan is het niet meer dan logisch om goed voor de aarde te zorgen.”

Op je blog verwijs je naar ecotheoloog Sallie McFague. Zij zegt: ‘we moeten de aarde zien als het lichaam van God.’ Wat vind je daarvan?
“Een mooie en belangrijke metafoor. Het helpt ons om respectvol met de aarde om te gaan. Het dualisme tussen materie en geest – en de hogere waardering van de laatste – wordt binnen de feministische ecotheologie vaak aangewezen als bron van ellende. Het is, denk ik, inderdaad één van de oorzaken waardoor we de aarde zijn gaan beschouwen als ding waarmee we mogen doen wat we willen.”
De aarde is het lichaam van God, maar ‘Gaia is God niet’, staat er in de tien geboden voor het milieu. Waar zit het onderscheid?
“De aarde is niet zo heilig dat je er helemaal niks mee kan doen. Vandana Shiva zegt: ‘de heiligheid van het woud betekent: je mag m’n vruchten plukken, maar de bomen niet kappen.’ We hebben de schepping van God gekregen, maar uiteindelijk is de aarde van God, we kunnen ons haar niet toe-eigenen.”
Is dat niet tegenstrijdig?
“Het is een spanningsveld: we hebben de aarde in bruikleen, maar dat betekent niet dat we ermee mogen doen wat we willen. We zijn van de aarde afhankelijk om te overleven, maar je neemt niet meer dan je nodig hebt en sowieso niet meer dan ze kan geven.”
Het goddelijke aanwezig in de natuur: is dat niet heidense gedachte?
“In Laudato Si’ staat: ‘het heelal ontwikkelt zich in God die het geheel vervult. Er is dus een mysterie te aanschouwen in een blad, een pad, de dauw, het gelaat van de arme.’ Als de paus het al zegt… De natuur heeft wel iets heiligs, het is meer dan steen en water. Ook Franciscus van Assisi noemde de dieren en planten, de zon en de maan zijn ‘broeders en zusters’.”
Je haalt ook inspiratie uit niet-christelijke bronnen, zo verwijs je naar zenboeddhist Thich Nhat Hanh die zegt: ‘wij zijn de aarde’.
“Op die retraite over Laudato Si’ gingen we meditatief kleien. Ik besefte me: de klei die ik nu in mijn hand heb is de aarde en als ik sterf keer ik letterlijk terug naar de aarde. Mijn lichaam valt uit elkaar en alle moleculen die daar nu deel van uitmaken zullen ergens anders terechtkomen: in een plant of in het water. Als dat besef diep tot je doordringt, kun je zo’n uitspraak als ‘wij zijn de aarde’ beter begrijpen.”

Paus Franciscus betoont zich een ware klimaatactivist. Volgens hem maakt het geloof in oneindige groei de aarde kapot. De markt en technologie gaan het niet voor ons oplossen. We moeten veel minder gaan consumeren en ons beseffen dat alles met elkaar samenhangt. De omslag in levensstijl die hij voorstelt is behoorlijk radicaal. Denk je dat die ook realistisch is?
“Ik denk dat het nodig is, wat hij voorstelt, maar 100% realistisch is het niet. Het gros van de mensen heeft te veel vertrouwen in technologische oplossingen en wil niet zelf veranderen. Wie geld heeft stapt over op een elektrische auto, maar gaat er niet minder om rijden.”
Heeft zijn encycliek een verandering op gang gebracht?
“Dat wel, het is het makkelijker geworden een duurzame voet tussen de deur te krijgen. Franciscus was trouwens niet de eerste. De vorige paus, Benedictus XVI, kwam in 2009 met de ‘tien geboden voor het milieu’. En ook paus Johannes II was er al mee bezig. Franciscus wijdt er voor het eerste een hele encycliek aan, waarin hij steeds de samenhang tussen alles benadrukt. Het is niet alleen een ecologisch, maar ook een sociaal en economische probleem: we moeten het dus integraal oplossen. In de kerk is iedereen begaan met armoede, nu wordt het duidelijk dat duurzaamheid hier een cruciale rol in speelt.”
Alleen overbevolking noemt hij niet, dat blijft een omstreden punt binnen de kerk?
“Het had hem gesierd als hij dat wel had aangekaart. Natuurlijk speelt overbevolking ook mee. Het is goed om mensen voor te lichten over anticonceptie en de katholieke kerk zou haar verantwoordelijkheid moeten nemen. Maar misschien was het een bewuste strategie: als hij het wel had genoemd, had hij te veel mensen tegen zich in het harnas gejaagd en was het totale effect kleiner geweest.”
Je parochie, de katholieke Sint Petrusbandenkerk in Driebergen is nu een jaar aangesloten bij het landelijke project ‘Groene Kerken’. Wat houdt dat in?
“Als groene kerk beloof je per jaar minstens één stap richting duurzaamheid te zetten. We scheiden ons afval, hebben ledverlichting en extra isolatie aangebracht en drinken fairtrade koffie en thee. Ook hebben we vorig jaar honderd kussentjes genaaid van een restpartij gordijnen: om warmer te zitten zonder dat de verwarming hoger hoeft. Ik hoop dat we in onze kerktuin nog eens een moestuin kunnen beginnen. De groenten kunnen we dan aan de voedselbank doneren. Maar er is nog niet genoeg animo, onze kerk is behoorlijk vergrijsd.”
Als lekenvoorganger leid je gebedsvieringen en houd je overdenkingen die met het klimaat te maken hebben. Hoe worden die ontvangen?
“Wisselend. De meeste mensen zijn enthousiast, voor hen is het een eyeopener. Maar anderen vinden dat het onderwerp niet thuishoort in de kerk. Zeker als ik het ook nog eens aan de politiek of economie koppel en bijvoorbeeld zeg dat we naar een circulaire economie moeten. Sommige kerkleden vinden dat de klimaatcrisis losstaat van het geloof. De milieubeweging was altijd meer iets voor geitenwollensokkentypes, misschien heeft het daarmee te maken?
Mijn ervaring is dat je er aandacht voor moet blijven vragen. Ik houd drie tot vier keer per jaar een overdenking en af en toe een thema-avond of gebedsviering. Verder leveren we met een werkgroep elke week een voorbede over duurzaamheid aan de hand van een actuele gebeurtenis. Sommige mensen vinden dat te vaak. Maar we bidden toch ook elke week voor vrede? Ik zie mijn werk als continu zaadjes zaaien en hopen dat er een aantal ontkiemen en vruchtdragen.”
Wat is je belangrijkste boodschap?
“Zorg voor de schepping is duurzaam doen. En dat zit in alle kleine, dagelijkse dingen: wat je eet, waar je boodschappen doet en hoe je ze ophaalt. Duurzaamheid is meer dan een elektrische auto en zonnepanelen, het is een leefstijl. Het komt van binnenuit.”
“Ik zie mijn werk als continu zaadjes zaaien en hopen dat er een aantal ontkiemen en vruchtdragen.”
Hoe pas je ‘duurzaam doen’ in je eigen leven toe?
“We hebben geen auto en eten biologisch. Voedsel is zo belangrijk: het verbindt je direct met de aarde. Onze ramen zijn van driedubbel glas, dus de verwarming hoeft pas laat in het jaar aan. Bankieren bij een eerlijke bank vind ik ook belangrijk. En ik maak en verkoop dus bijenwasdoeken: daarmee bespaar je veel verpakkingsmateriaal. Ik vind het bovendien heel fijn om iets praktisch te doen naast al het denken, lezen en schrijven.
Verder betekent duurzaam doen vooral: veel genieten. Juist omdat we geen auto hebben, zijn we meer buiten. Ik word me bewust van mijn omgeving en verwonder me over een prachtige ijsvogel die ik vanuit de auto nooit had gezien. Dat ervaar ik als een geschenk.”
Wat is de grootste misvatting over duurzaamheid?
“Veel mensen willen hun leefstijl niet veranderen omdat ze bang zijn erop achteruit te gaan. Maar sober leven betekent niet op een houtje bijten. Integendeel: minder is juist meer! Voor boodschappen fiets ik naar de biologische boer net buiten het dorp. Ze hebben prachtige producten, je eet automatisch uit het seizoen, de fietstocht is heerlijk. Daardoor ervaar ik meer binding met de natuur. Ik word er gelukkig van en het versterkt mijn motivatie om duurzaam te leven.
Ook met een kleinere voetafdruk kun je op vakantie. Je hoeft niet met het vliegtuig. Ik voel me gezegend dat mijn gezin supergelukkig wordt van een fietsvakantie. We kwamen in Denemarken eens terecht op een natuurkampeerterrein waar verder niemand was, overal hingen pruimen, appels, bramen, frambozen. De kinderen konden naar hartenlust spelen. Het voelde als het paradijs.”
Is er hoop voor de toekomst?
“Bij een kleine groep is het besef doorgedrongen dat het anders moet. Bij de grote meute nog niet. Schiphol groeit nog steeds. Het is dus een zaak van lange adem. Aan de andere kant zie je wel dat er op grote schaal steeds meer naar integrale oplossingen wordt gezocht – vaak gevoed door initiatieven van onderaf. Kijk naar minister Schouten met haar visie op kringlooplandbouw. Het is nog een plan, maar het gaat in elk geval de goede kant uit. Er gebeurt ook veel wel en dat is hoopvol.
Wat zou kunnen helpen is de verwondering over de natuur cultiveren. Jonge kinderen hebben die verwondering nog, ze staan er helemaal voor open. Op een gegeven moment verdwijnt dat. We zouden met de kerk op excursie moeten gaan in de natuur om de verbinding te ervaren en die verwondering vast te houden.”
Ik ben het et je eens: onbegrijpelijk dat er binnen de (katholieke) parochies zo weinig aandacht is voor duurzaamheid. Het zou veel meer moeten gaan over het liefhebben van de aarde. Gelukkig zijn er (minstens twee) groene gemeenschappen.
Dat zou wel een beetje al teveel hooi op de religieuze vork zijn Gerard, stel je voor, behalve in de ziel en de moraal van de gelovigen en kerkgangers, ook nog eens in dat enorm brede gebied van milieu en duurzaamheid en landschap, dat lijkt me nu echt niets voor in de kerk en in de religies! Al ben ik het eens dat het boven het secultiere uitgaat, en iets hogers/heiligs vertegenwoordigt.
Wat een goed en inspirerend artikel!