Ferrier is nog niet met pensioen, maar ze is ook niet van plan om binnenkort met pensioen te gaan. Ze heeft net de benoemingsbrief gekregen van minister Dijkgraaf om nog vier jaar voorzitter te blijven van de Nederlandse Unesco Commissie. Naast het bekleden van verschillende nationale bestuursfuncties, is Ferrier onder meer docent Mensenrechten aan de Asian University for Women in Bangladesh, is ze betrokken bij vrouwelijke parlementariërs in Myanmar en is ze ambassadeur bij The Mekong Club die moderne slavernij aanpakt.
“Ik heb nog twee zussen”, vertelt Ferrier, “de één is 91 en de andere, schrijfster Cynthia McLeod, is 86. Zij zijn ook allebei nog actief. Cynthia reist de hele wereld rond en geeft twee lezingen per dag. Dat actieve is hoe wij zijn opgevoed. Ik voel me uitstekend en het geeft me ontzettend veel plezier om actief te zijn. Het is een prettige drive die ik in mij heb.”
Kathleen Ferrier werd geboren in 1957 in Suriname als jongste dochter van Johan Ferrier en Edmé Vas. Haar vader was toen minister-president van Suriname. Later werd hij gouverneur en vervolgens de eerste president van Suriname. “Ik kom dus uit een politiek gezin,” zegt Ferrier. “Toen mijn vader president werd, was ik negentien. Ik heb dat heel bewust meegemaakt. Maar als mensen zeggen dat ik politiek met de paplepel ingegoten heb gekregen, dan antwoord ik dat ik niet politiek met de paplepel ingegoten heb gekregen maar een groot maatschappelijk bewustzijn. Het besef dat je niet voor jezelf alleen leeft en dat zolang er ongelijkheid in de wereld is je de taak hebt om daar wat aan te doen. Dat voelt niet als een zware last op je schouders, maar als een mooie opdracht die wij als mensen hebben.”
Dat alle aandacht van de buitenwereld vaak lijkt te gaan naar haar vader is niet helemaal terecht vindt Ferrier. “Ik erger ik me er wel eens aan dat mijn moeder niet genoemd wordt, terwijl zij juist heel belangrijk is geweest, voor zijn werk, onze familie en voor mijn ontwikkeling en wereldbeeld. Ik ben opgegroeid in een familie van sterke vrouwen: mijn moeder, mijn grootmoeders, mijn tantes en mijn zussen. Mijn moeder was een zeer onafhankelijke vrouw. Haar vader overleed toen zij heel jong was waarna zij haar moeder moest helpen met de opvoeding van haar vijf broers. Ze is het onderwijs ingegaan en werkte buiten de hoofdstad. Daar sprak ze zich uit tegen het uithuwelijken van jonge meisjes. Dan ging ze in gesprek met die ouders. Ze is zelfs een keer zo ver gegaan dat ze een meisje naar Paramaribo stuurde zodat het huwelijk niet door kon gaan en het meisje haar school kon afmaken. Zelf was ze 38 toen ze trouwde, omdat ze haar onafhankelijkheid niet wilde opgeven. Mijn zusje en ik zijn opgevoed met het idee dat je altijd financieel onafhankelijk moet zijn en je eigen weg moet kunnen kiezen. Als er een man in je leven komt dan is het leuk, als hij niet komt is het ook leuk. Als je maar nooit afhankelijk bent van iemand anders. Dat past ook wel bij het strijdlustige van Surinaamse vrouwen.”

Kathleen Ferrier studeerde Spaans en Portugees in Leiden. Tijdens een bijvak Niet-westerse Sociologie van Latijns-Amerika ontmoette ze een professor die haar vervolgens uitnodigde voor een nieuw vak. “Deze man zei tegen mij: ‘Wij beginnen met een cursus Ontwikkelingssamenwerking en ik denk dat het heel goed is als jij die gaat volgen. Jij kent twee werelden van binnenuit. Jij kent Suriname en jij snapt Nederland, en er zijn niet veel mensen die dat hebben.’” Het was een eyeopener, vertelt Ferrier, ze had er nooit bij stil gestaan dat het werkelijk kennen van verschillende werelden, niet voor iedereen vanzelfsprekend is.
Ook de talenstudies waren belangrijk. Ferrier: “Het mooie is nu ik terugkijk op mijn leven dat ik zo blij ben dat ik talen gestudeerd heb. Het geeft je toegang tot een leefwereld die je door poëzie, literatuur en muziekteksten tot je kunt nemen. Omdat ik die talen gestudeerd heb en later lang in die taalgebieden gewoond hebben, wordt het een deel van je wezen. Dat is zo’n verrijking. Ook in het licht van internationale samenwerking is het spreken van de taal zo belangrijk. Dan moet je weten wat mensen zelf willen en niet voor hen bepalen wat goed is. Daar is kennis van talen voor nodig, waardoor je ook begrip leert opbrengen voor een totaal andere manier van leven en denken die jij gewend bent.”
Na haar studie gaf Ferrier Portugese en Spaanse les op het Hendrik Kraemer Instituut. “Ik kreeg een student die Spaans moest leren omdat hij naar Chili ging om les te geven. Je hoort niet verliefd te worden op je student, maar dat gebeurde wel.” Ferrier lacht erbij. “Onze relatie begon in december toen de cursus was afgelopen. Hij ging naar in maart naar Chili. Ik ben hem later gevolgd en toen zijn we daar getrouwd.”
Chili was op dat moment nog een dictatuur onder Pinochet. Ferrier en haar man Tjeerd de Boer hebben dat regime meegemaakt, maar ook het proces in 1988 waarmee het Chileense volk de generaal naar huis stuurde. Onder druk van de internationale gemeenschap liet Pinochet een referendum uitschrijven waarin de bevolking kon kiezen of de ambtstermijn van hem als de zittende president met acht jaar verlengd zou worden. De militaire regering probeerde de uitslag naar zijn hand te zetten, maar uiteindelijk hadden de nee-stemmers de meerderheid.
“Dat hele proces van zo dichtbij mee te maken, dat zijn uiteindelijk levensbepalende momenten geweest voor mij. De dag van het referendum zelf was al bijzonder. Ik was hoogzwanger van ons eerste kind. Het was bloedheet. Mensen stonden ellenlang in de rij om hun stem uit te brengen. Dat was voor ons al indrukwekkend. ’s Avonds luisterden wij naar de radio en het werd duidelijk dat het nee tegen Pinochet aan het winnen was. Wij woonden in het centrum van Santiago, het was daar altijd heel druk maar de volgende ochtend was het er doodstil. Mensen keken elkaar aan want ze wisten niet wat er ging gebeuren. Het was angstig tot een uur of twaalf, maar als bij donderslag was daar het besef van de overwinning. We gingen met z’n allen de straat op. De grote verkeersader stond vol met dansende en zingende mensen. Wij haalden dichtregels van Neruda aan: ‘Wij hebben gewonnen, wij de allerarmsten.’ Het was een magisch moment en een van de meest indrukwekkende dagen in mijn leven.”

“Die overgang naar de democratie is mij altijd heel scherp bijgebleven. Als je weet wat het is om in een land te wonen waar het volk geen stem heeft, waar je per decreet wordt geregeerd, dan is het zo bijzonder om volksvertegenwoordiger te mogen zijn. Toen ik werd ingezworen als volksvertegenwoordiger vond ik dat een heel emotioneel moment. Ik dacht: ‘Wat geweldig dat ik dit mag doen.’ En ieder jaar weer met Prinsjesdag was ook bijzonder. Dat gedoe met die hoedjes, dat is goed en aardig. Maar als je daar zit in de Ridderzaal namens het volk dat jou heeft gekozen en je luistert naar de plannen van de regering, dan flitsten die beelden uit Chili weer door mijn hoofd. Dan had ik het besef wat een groot goed onze democratie is. Nu zie ik ook hoe achteloos we in dit land daarmee omgaan.”
Na tien jaar in Zuid-Amerika gewoond te hebben, ging het gezin terug naar Nederland. Daar werd Ferrier benaderd met de vraag of ze betrokken wilde raken bij een platform van migrantenkerken, SKIN, Samen Kerk In Nederland. “Vanuit onze eigen tijd in Zuid-Amerika waar mijn man een aantal jaren voorganger van een Nederlandstalige kerk was, weet ik hoe fijn het is om liederen in de eigen taal te zingen. Dat geldt voor een migrantenkerk hier ook. Bij de SKIN-kerken heb ik die enorme diversiteit gezien van orthodoxe kerken, Afrikaanse kerken en Aziatische en Zuid-Amerikaanse kerken, die allemaal in deze samenleving die totaal verschillende uitingen van hetzelfde christelijk geloof vieren. Voor mij is dat juist mooi.”
Via SKIN rolde Kathleen Ferrier de politiek in. “Zoals alles in mijn leven op mijn pad kwam, is politiek ook op mijn pad gekomen. Ik heb nooit gedacht: ‘Ik wil de politiek in.’ Van de vrouwen van het CDA kwam een uitnodiging om deel te nemen aan een speciale groep van zwarte migranten en vluchtelingenvrouwen. “Ik houd er helemaal niet van om zo apart te worden gezet terwijl de rest denkt: ‘Nu kunnen wij weer door met business as usual.’ Maar het was totaal anders, want bij iedere bijeenkomst zat of de partijvoorzitter, Marnix van Rij of de fractievoorzitter, Jaap de Hoop Scheffer. Zij luisterden echt aandachtig naar wat wij te zeggen hadden.” Uiteindelijk vroeg Van Rij of ze vicevoorzitter wilde worden van een groep mensen die het partijprogramma ging schrijven voor de verkiezingen van 2002. “Ik heb wel van te voren tegen hem gezegd dat als er iets in zou komen wat ik niet met mijn hart en mijn geweten kan verenigen, dat ik eruit zou stappen. Het was superinteressant, als vice-voorzitter zat ik overal bij, dus ik leerde in korte tijd heel veel van politiek.” Toen werd Ferrier gevraagd of ze kandidaat wilde zijn voor de Tweede Kamer. Ze kwam op plek 8 op de lijst geplaatst.

“Op het moment dat bekend werd welke plek ik op de lijst stond, veranderde de wereld en veranderde de partij. De dag erna was 9/11, daarna brak er een strijd uit in mijn partij over het lijsttrekkerschap, vervolgens die afschuwelijke moord op Pim Fortuyn. Die dag zal ook nooit vergeten. Mijn vader was bij ons. Ik kwam totaal over de rooie binnen. Ik zei: ‘Als Pim Fortuyn door een zwarte man is vermoord, dan verlaten wij het land.’ Toen keek mijn vader me aan en zei: ‘Waar wou je dan naartoe gaan?’ Dat was zo’n goeie vraag, want ja, waar moet je naartoe? Waar is een plek waar geen tegenstellingen zijn? Dat was zijn boodschap voor mij, om niet de illusie te hebben dat het ergens anders beter is, maar om te beseffen dat ik hier een rol heb om te spelen.”
Een week later waren de verkiezingen met onverwacht een enorme overwinning van 44 zetels voor het CDA. “Met die eclatante overwinning voor het CDA kwam ik in de Kamer. Ik was totaal onervaren en moest heel veel leren. In de tien jaar dat ik Kamerlid was, heb ik het woordvoerderschap gehad op het gebied van onderwijs, sociale zaken en internationale betrekkingen. Ik heb er ontzettend van genoten. Je ontmoet ontzettend interessante mensen, en je kunt wezenlijke dingen doen.”
Zaken waar Kathleen Ferrier trots op is zijn bijvoorbeeld het eerste meerpartijeninitiatief, dat zij voor elkaar heeft gekregen en het Plan Ferrier. Het meerpartijeninitiatief over seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) en hiv/aids bestaat nog steeds en heeft als doel om onafhankelijk van partijpolitiek dit onderwerp hoog op de politieke agenda te houden. Ferrier: “We hebben met dit initiatief inhoudelijk heel veel voor elkaar gekregen, maar we hebben ook laten zien dat je als politicus over je eigen schaduw heen moet kunnen stappen om het doel te bereiken.”
“Het Plan Ferrier gaat over Afghanistan. Als woordvoerder Internationale Samenwerking ben ik meerdere keren in Afghanistan geweest. Tijdens een van de bezoeken werd de Kamerdelegatie meegenomen naar een heuvel, helemaal kaal en overal was zand. Een dorpeling vertelde hoe er vroeger amandelbomen groeiden. Na de inval van de Russen en de taliban was er niks meer van over. Dat heeft zo’n indruk op me gemaakt. Terug in Nederland heb ik gedacht, als je wil dat iets succesvol is dan moet je aansluiten bij dat wat waar mensen trots op zijn. Zo heb ik samen met deskundigen een keten ontwikkeld van zaden en vervoer via defensie om die producten daar te kunnen laten groeien. Een oorlog win je niet met wapens alleen, je moet mensen alternatieven bieden waar ze trots op kunnen zijn. Dat plan is goed van de grond gekomen, maar we zijn te snel weggegaan uit Uruzgan om dat helemaal tot ontwikkeling te brengen.”
“Nog steeds ben ik zeer begaan met wat er in Afghanistan gebeurt. Via de Asian University for Women, waar ik aan verbonden ben als docent Mensenrechten, geef ik les aan veelbelovende meisjes die de leiders van de nieuwe tijd zijn. Daar zitten heel veel Afghaanse studenten bij. Na de overname van de taliban appten ze: ‘Professor, the taliban is knocking on my door, saying: in two weeks you will be married.’ Gelukkig hebben we een aantal van onze oud-studenten kunnen evacueren.”

Na tien jaar verliet Ferrier de politiek, maar ze blijft betrokken. “De christendemocratie is waar ik voor sta en wat ik uitdraag op alle plekken waar ik ben. In de samenleving zie ik de hunkering naar het authentieke christendemocratische verhaal. Bij mijn partij zie ik juist de onmacht om dat verhaal op een goede manier naar voren te brengen. Andere partijen springen in dat gat dat wij hebben laten zitten. Er zijn veel CDA-mensen die overstappen naar BBB omdat ze het idee hebben dat daar wel ruimte is voor hun gedachten. Er zijn ook mensen die naar BIJ1 zijn gegaan. Ik ben trouwens heel blij dat Sylvana in de Kamer zit. Zij benoemt dingen die voor veel mensen een eyeopener zijn. Uit de groep van migrantenchristenen zijn veel naar de ChristenUnie gegaan. Tijdens mijn Kamerlidmaatschap merkte ik al dat mijn collega’s weinig beeld hadden van de bijdrage die ongeveer een miljoen migrantenchristenen leveren aan de samenleving. Ik heb migrantenvoorgangers uitgenodigd om naar de Kamer te komen. Er kwamen meer dan 200 in totaal, een prachtige dag. Maar die mensen zijn nu allemaal weg bij het CDA. Ze voelen zich niet serieus genomen worden en hebben het idee dat men geen oog heeft voor wat er in hun gemeenschappen speelt. Ik begrijp dat wel, er is helemaal geen binding met migrantenchristenen. Dat heeft men allemaal laten lopen. Ik zag laatst toevallig een foto van Don Ceder met voorgangers van migrantenkerken die hij had uitgenodigd. Geweldig dat hij dat doet.”
Het mooie van deze levensfase, vindt Ferrier, is het werken met jonge mensen. “Als je ouder wordt, verandert je rol. Ik heb zo’n bevoorrecht leven gehad, zoveel meegemaakt, zoveel gezien van de wereld en zoveel ervaring opgedaan. Nu word ik heel vaak gevraagd door jonge mensen om advies of om te coachen. Op grond van mijn ervaring wil ik graag mijn inzichten delen met jongere generaties, maar het betekent ook plaats maken. Als ik gevraagd word, zeg ik tegenwoordig vaak: ‘Jullie moeten mij niet hebben, maar je moet die persoon hebben’ en dan schuif ik een jong iemand naar voren.”
Volgens Ferrier is het belangrijk om niet alleen een stapje opzij te doen voor jongere generaties, maar ook voor mensen van verschillende culturele achtergronden: ‘Laat je niet opzij zetten’ is mijn advies. Het is belangrijk want er zijn mensen van allerlei achtergronden in deze samenleving die veel te weinig zichtbaar zijn. Door Black Lives Matter is dat nu aan het veranderen, maar ik hoop dat het niet een hype is. Ik hoop dat men hier in Nederland inziet dat de witte manier van denken en doen niet de enige is. Het is moeilijk want men is bang om macht te verliezen, maar men zal zien wat deze samenleving heeft aan de input en de rijkdom van de diversiteit.”

In de serie ‘Waarom blijft u doorgaan?’ onderzoekt Anke van der Meer voor NieuwWij.nl de drijfveren van een aantal oud-politici om actief te blijven. Dat doet zij door middel van fotografie en een goed gesprek.