Hoeveel mensen bezoeken jaarlijks een klooster in Nederland en waarom doen ze dat?
“Enkele duizenden mensen per jaar bezoeken jaarlijks een kloosters, gemiddeld voor een dag of drie. De belangrijkste redenen zijn dat ze ruimte zoeken voor rust, stilte en bezinning. Dat ze een band hebben met het kloosterleven en daar hun spirituele accu komen opladen. Of praktischer: dat ze bezig zijn met een artikel of tentamen en daarvoor een rustige plek willen hebben.”
“Kloosters zijn hot” schreef je gisteren in een tweet. Hoe lang zijn ze eigenlijk al hot en blijven ze hot de komende jaren?
“Het is een geleidelijke ontwikkeling van de afgelopen jaren. Vroeger kregen kloosters nauwelijks gasten, op familieleden en een enkele pastoor die retraite deed na. Nu komen er steeds meer gasten, de laatste jaren ook jonge gasten, soms met geen enkele kerkelijke binding. Ik denk dat het klooster extra belangstelling krijgt de komende jaren omdat het ‘normale’ kerkelijke leven steeds meer verschraalt. Mensen zonder kerkelijke binding gaan liever naar een klooster dan naar de lege, vergrijsde kerk om de hoek.”
Hoe ziet jouw persoonlijke klooster top-3 eruit, waar kom je het liefst?
“Mijn top 3-lijstje ziet er als volgt uit:
De Willibrordus abdij bij Doetinchem en het gastenverblijf Kasteel Slangenburg dat daar bij hoort met stip op 1, hier kom ik minstens twee keer per jaar met mijn geliefde.
Op twee: het St. Lioba klooster in Egmond-Binnen. Dit was het eerste klooster dat ik leerde kennen en is een prachtige plek, onder meer vanwege de ligging tegen de duinen aan.
Op drie: het moederklooster La Grande Chartreuse in Frankrijk, nabij Grenoble. Je kunt niet bij het klooster naar binnen maar alleen al het prachtige museum is de moeite waard. En je kunt rond het klooster prachtige wandelingen maken.”
Waarom komen vooral protestanten graag in kloosters?
“Kloosters zijn zeer gastvrij en oecumenisch. Voor protestanten zijn dit pleisterplekken waar ze zich thuis voelen en een spiritualiteit vinden die ze niet in hun eigen kerk kennen. Omdat ze net zo veel gast zijn als katholieke of niet-katholieke gasten is de drempel lager dan een bezoek aan een ‘gewone’ katholieke parochiekerk.”
In Friesland is sinds enige jaren een protestants klooster: Nijkleaste. Wat vind je van dit initiatief?
“Ieder initiatief dat aansluit op de kloosterspiritualiteit is mooi. Dit initiatief is alleen meer een spiritueel centrum dan een ‘echt’ klooster. Daarmee bedoel ik een leefgemeenschap van mannen en/of vrouwen die zich binden aan een levenslang dagelijks samenwonen en samenkomen voor gebed, afzondering en stilte. Kloosters kunnen niet zonder dat soort mensen met dat engagement, hoe vol de gastenverblijven ook zitten. Een klooster kan je niet ‘spelen’.”
En dan is er het Kleiklooster. Gaat dit initiatief wat worden, denk je?
“Er zijn sinds de jaren zestig meerdere initiatieven die hier op lijken. Het zijn dan veelal oecumenische leefgemeenschappen (zie bijvoorbeeld www.oudezijds100.nl/ en www.nikola-kommuniteit.nl/). Sommigen bestaan nog steeds, maar veel zijn er verdwenen. Dat komt meestal omdat het lastig blijkt om vol te houden, met name wanneer er kinderen komen of er persoonlijke spanningen ontstaan. Het bijzondere van dit initiatief in de Bijlmer is dat het een sterk diaconale invalshoek heeft en er nadrukkelijk wordt gekozen voor presentie – dat is nieuw en mooi. Ik gun ze het allerbeste!”
Hoe denk je over de toekomst van de kloostergemeenschappen in Nederland? Is er over 50 jaar nog wel een kloostergemeenschap?
“Gelukkig heb ik geen glazen bol. Objectief gezien lijken kloosters een aflopende zaak, simpelweg omdat er meer kloosterlingen overlijden dan er aan nieuwe bijkomen. Ook wordt het contrast tussen het kloosterleven en het ‘gewone’ leven steeds groter – dat maakt de drempel hoger voor een echt engagement. Mensen die intreden, treden vaak ook na een paar jaar weer uit. Maar er kan zo maar een omslag komen. Kloosters kunnen weer helemaal opbloeien bij een paar nieuwe mensen en dat kan je niet in statistieken of toekomstvoorspellingen vangen. Uiteindelijk is het monastieke kloosterleven van nu ook pas weer in de 19de eeuw in Nederland ontstaan, nadat er na de Reformatie eeuwenlang geen monniken waren.”
Het aantal roepingen is zeer beperkt in Nederland. Toch meldt een aantal kloosters (o.a. in Berkel-Enschot en Heeswijk-Dinther) meerdere intreders de laatste tijd. Is er dan toch iets positiefs te melden? En: zou het kunnen zijn dat deze ontwikkeling zich doorzet de komende jaren?
“Er zijn altijd mensen geweest die toch intraden. Ik denk dat het moeilijk is om van een (nieuwe) trend te spreken; daarvoor zijn de motieven en achtergronden van nieuwe kloosterlingen te divers. Maar het kloosterleven is pas dood wanneer de laatste kloosterling is overleden. Er zullen altijd mensen zijn die de roepstem van het klooster verstaan.”
Mensen die kloosters achterhaald, suf en stom vinden: wat zou je tegen hen willen zeggen?
“Ga er eens een keer kijken! Kloosterlingen zijn vaak hele leuke, gelukkige, boeiende en wereldwijze mensen. Hun levensstijl wijkt heel erg af van wat wij gewend zijn, maar misschien maken zij wel betere keuzes dan wij. In ieder geval is het goed om jezelf een keer een spiegel voor te houden: zou ik niet moeten zoeken naar meer momenten van rust en stabiliteit in mijn eigen leven? Van een tijdje stilte en bezinning is nog nooit iemand slechter geworden!”
Ik kom graag in kloosters, maar vrees dat er steeds meer kloosters gesloopt zullen worden. Jammer.
Wanneer je signaleert dat het aantal kloosterlingen alleen maar terugloopt, moet je ook het onderscheid noemen tussen actieve en contemplatieve kloosters. De actieve kloosters kwamen op in de 19e eeuw en hebben een eeuw lang heel veel kloosterlingen getrokken, mannen maar vooral vrouwen die een ander leven zochten dan trouwen en kinderen krijgen. Ze zijn een typisch verschijnsel van die tijd. Deze spiritualiteit heeft zichzelf overleeft (of leeft verder in Keiklooster – wie weet). De contemplatieve kloosters zijn altijd veel kleiner geweest en zullen altijd kleiner blijven. Maar ze zullen de tand des tijds doorstaan.
De geschiedenis van het kloosterleven leert dat in tijden van werkenloosheid er meer intredes waren in contemplatieve kloosters. Er zijn mensen die niet in een gemeenschap willen leven maar het Al-te-leen zijn in Stilte beleven. De vele boeken over Stilte die nu op de markt zijn bewijzen dat.
In de Stilte is de Stem van God het beste te horen…daarom is een klooster de tuin waar de bloempjes van de Stilte kunnen groeien en bloeien…