Het Westland moet een ware trekpleister voor toeristen worden, schreef Trouw vorige week. De regio wil zich profileren als bestemming waar je, tussen de kassen vol chrysanten of tomaten, een ‘authentieke’ ervaring van Nederland kan opdoen. Ruud Welten, filosoof en schrijver van het toerismeboek Het ware leven is elders, fronst daar zijn wenkbrauwen bij.

Zouden we de toerbussen bij Keukenhof moeten omleiden naar het Westland, om buitenlanders te laten ervaren wat Nederland echt is?

“Feit is inderdaad dat tulpen uit Turkije komen en het molenaarsberoep praktisch is uitgestorven. De Keukenhof is puur en alleen gemaakt om toeristen te trekken en daar geld aan te verdienen, net als de Eiffeltoren in Parijs. Maar of de tuinders in hun kassen wél een ‘authentiek’ gezicht van Nederland tonen? Ik denk niet dat ze drommen toeristen zullen boeien met verhalen over bestrijdingsmiddelen en temperatuurregelaars, dat is voor de gemiddelde toerist waarschijnlijk volslagen oninteressant. Afgezien daarvan: is het allemaal wel zo ‘authentiek’ als beweerd? In wel meer landen stuit je op kassen.”

Maar bedrijvigheid en seizoenmigranten vind je er zeker. Handel, nijverheid en culturele diversiteit, is dat niet authentiek Nederlands?

“De uitspraak van prinses Maxima dat zij dé Nederlandse identiteit niet had gevonden, vond ik briljant. Ik zou werkelijk niet weten wat het geografische gebied dat we Nederland noemen, ‘authentiek’ maakt. Polders, molens, tulpen, gastvrijheid; je vindt het over de grens evenzeer.

girls-739071_1280
Beeld door: Pixabay

Het toverwoord ‘authenticiteit’ gebruikt de toeristenindustrie om geld te slaan uit ons verlangen naar echtheid, het betere. Een toerist snakt ernaar om kennis en ervaringen op te doen (en te delen!) die hij mist in z’n eigen leven. De toeristenindustrie wijst ons de weg naar zulke ‘authentieke’ ervaringen.

Neem het landbouwtoerisme: een koe melken en grassprietjes aaien bij een boerderij uit 1920, zoals we op populaire tv-programma’s terugzien, heeft iets weg van het geloof dat ‘natuurlijk leven zoals vroeger’ de mens dichterbij een puur – en daarmee gelukkig – bestaan brengt. Maar de boeren van toen zouden zichzelf nooit authentiek genoemd hebben.”

Je zou bijna denken dat bedrijven beïnvloeden wat we zinvol vinden om in onze vrije tijd te doen…

“Dat klopt ook wel! Toeristenonderzoekers brengen in kaart wat we ‘authentiek’ vinden en spelen daar handig op in met reclame en uitstapjes. Staged authenticity heet dat, alsof je authenticiteit opvoert als toneelstukje. Hoeveel buitenlanders laten zich wel niet fotograferen bij Volendammers in klederdracht, omdat je daar de ‘echte Nederlandse cultuur’ zou proeven?

Als toerist weten we heus wel dat een vakantieland niet overal zo idyllisch is. Toch komen we thuis met de verhalen die de reisgidsen ons voorschreven: wat is het mooi daar en wat zijn de mensen gastvrij. Laatst vertelde een Romeinse vriendin me dat menig Nederlander die bij haar op bezoek komt, droomt van een feestelijk diner aan een lange tafel met echte Italiaanse wijn en olijfolie. Zoals de gelukkige ‘locals’ in reclamespotjes over Italiaanse producten. Maar Italianen doen dat niet, lunchen aan lange tafels. Waarom denk je dat Thailand zich rijk rekent aan West-Europese toeristen? De tempels en natuur hebben ze al, het enige wat de toeristenindustrie moet verkopen is het verhaal dat alles en iedereen – zo ver weg – nog heerlijk authentiek is. Je kunt er in aanraking komen met ‘ongerepte’ natuur en ‘pure’ gastvrijheid. In dat taalgebruik zit een droom verhuld: daar kun je halen wat je in het westen niet (meer) tegenkomt. Ik vraag me nu af: zullen de excursies in de kassen van het Westland werkelijk toeristen trekken? Wat voor unieks zullen zij daar willen vinden?”

horticulture-2779709_1920
Beeld door: Pixabay

Steeds vaker hoor ik dat mensen in het buitenland vrijwilligerswerk doen. Ze willen niet zomaar aapjes kijken, maar mensen helpen. Dat heeft toch niets met fantasieën over authenticiteit te maken?

“In dit soort toeristen – het moderne toerisme, durf ik te zeggen – vind je alle koloniale trekjes uit het verleden terug. Begrijp me niet verkeerd: helpen is nobel. Maar wie bepaalt dat we mensen helpen met een cursus Nederlands of extra waterput? Ik vind dat wij westerlingen veel te weinig de vraag stellen of iemand onze hulp nodig heeft, en zo ja, welke dan. Nee, we gaan ervan uit dat een gebied ‘arm’ of ‘onderontwikkeld’ is en vinden het nobel om aan de ‘modernisering’ van dat gebied bij te dragen. Vroeger bekeerden we inboorlingen, tegenwoordig helpen we ‘arme’ mensen zoals het ons dunkt. Hoe rein onze intenties ook zijn, het koloniale zit diep in ons verankerd.”

We gaan volgens u dus af op wat reisbureaus ons voorhouden, en weten te weinig wat er lokaal daadwerkelijk gebeurt…

“Precies. Denk aan de westerlingen die vermeende kindertehuizen in Latijns-Amerika bezoeken: ’s ochtends aaien ze de kindjes op hun schoot, maar ’s avonds worden de kleintjes gewoon buiten geplaatst. De eigenaar van het tehuis heeft er dan zijn zakken mee gevuld en de toerist gaat voldaan naar huis.

Een ander bekend voorbeeld zijn de meet and greets met ‘locals’. Een toerist betaalt er graag voor om dorpsbewoners in Afrika te bezoeken, maar alleen omdat die bewoners – voor de gelegenheid – in traditionele kleding ‘op authentieke wijze’ het eten bereiden of een ritueel uitvoeren. Daar willen wij wel voor betalen, want dat vinden we ‘echt’. Terwijl het een toneelstukje is, staged authenticity, want de ‘locals’ – alleen die naam al! – leven daarna weer gewoon het leventje dat we moderner en daarom minder bezienswaardig zouden vinden. Zie hier de koloniale ongelijkheid tussen mensen met en zonder geld: de armen hebben het geld niet om het spelletje niet mee te spelen.

Hoe zou u buitenlanders met Nederland laten kennismaken?

“Laat ze maar eens rondkijken, met mensen in gesprek laten gaan. Ik zou ze geen gids meegeven, en ook geen koptelefoon opzetten. Het gebied dat we Nederland noemen is voortdurend in ontwikkeling qua bevolking en architectuur, dus iets ‘authentieks’ kan ik ze niet laten zien. In dat opzicht is Rotterdam een bezoek waard. Net zoals New York en Berlijn, lukt het je in die stad niet zo goed om toeristen vast te pinnen op een idee van authenticiteit, in tegenstelling tot Volendam. Ze mogen wat mij betreft Amsterdam wel mijden; die stad is niet gebouwd op het massatoerisme, in tegenstelling tot Parijs, dat voor de toeristenindustrie in de 19de eeuw compleet verbouwd is.”

U kunt gratis verder lezen

Klik deze melding weg via het kruisje. Maar goede artikelen schrijven kost geld. Steun daarom onze schrijvers en word al vanaf € 5 per maand Vriend/in van Nieuw Wij.

Ik lees eerst het artikel verder.
32928257_10216070780071682_2538458966246031360_n

Robert Reijns

Redacteur

Robert Reijns – journalist, cultureel antropoloog, docent maatschappijleer – is o.a. eindredacteur bij Kerk in Den Haag.
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.