Marianne Moyaert (1979) kiest haar woorden zorgvuldig, herformuleert en zoekt dingen op die ze niet paraat heeft. Een academica bij uitstek, maar ook iemand die zich realiseert dat ze spreekt over een gevoelig onderwerp. Ik spreek haar namelijk over de noodzaak van het voeren van een interreligieuze dialoog, naar aanleiding van de start van de masteropleiding Theology & Religious Studies: building interreligious relations.

Het is nogal een mondvol.

“Ja, we hebben heel lang over die naam nagedacht. We hebben er bewust voor gekozen om niet te spreken van een ‘interreligieuze dialoog’, omdat dat de indruk wekt dat het alleen maar over het verbale gaat. Terwijl relaties tussen mensen van verschillende religieuze tradities veel meer dan alleen praten omvatten. Denk aan een vredesmars, of samen eten, maar ook aan conflictsituaties die we serieus moeten nemen. We kozen voor ‘building’, omdat we geloven dat het mogelijk is om aan relatieopbouw te doen, over de grenzen van religieuze tradities heen.”

Is het noodzakelijk om elkaars teksten en tradities te kennen om een interreligieuze dialoog te kunnen voeren?

“Ik ben hoogleraar in de comparatieve theologie en hermeneutiek van de interreligieuze dialoog. Bij comparatieve theologie gaat het over een academische studie van elkaars teksten, en het besef dat je eerst elkaars teksten eerst grondig moet bestuderen voordat je je aan de grote waarheidsvragen kunt wagen. Dat wil niet zeggen dat iedereen een comparatief theoloog moet zijn, stel je voor! Er zijn veel vormen van interreligieuze dialoog, zoals de praktische, die meer gericht is op samenwerken en samenleven, maar ook een spirituele, waarbij weinig gepraat wordt maar des te meer gedeeld, en bijvoorbeeld ook de levensdialoog, die zich afspeelt op de speelplaats, of in de buurt, en die gaat over hoe je kunt samenleven en daarvoor zinnige relaties opbouwt.”

Wat voor studenten komen op de masteropleiding af?

“De grote uitdaging voor ons is om studenten uit verschillende religieuze tradities aan te trekken. Het voordeel is dat we hier aan de VU aan een multireligieuze en internationale faculteit zitten. In de eerste drie jaar is ons klaslokaal zo divers dat er niet alleen over religieuze dialoog gesproken wordt, maar er ook echt één gevoerd wordt.”

interrre

Zijn alle studenten gelovig?

“We hebben studenten van allerlei religieuze achtergronden, maar ook mensen die zichzelf ‘multireligieus’ noemen. Zij brengen een bepaalde onbevangenheid mee en bevragen waarheidsclaims binnen de traditionele godsdiensten, wat van grote meerwaarde is. Er ontstaan in het klaslokaal soms onverwachte allianties, zoals tussen christenen en moslims die beide moeite hebben met het begrip ‘multireligiositeit’, maar veel respect hebben voor elkaars geloofscommitment. Afgelopen jaar hadden we ook een student die zichzelf atheïst noemde. Hij had niets met spiritualiteit en de traditionele godsdiensten, maar was gefascineerd door de rol van godsdienst in de publieke ruimte. De uitdaging was om hem te laten inzien dat atheïsme ook een bepaalde levensbeschouwelijke visie is, terwijl hij zichzelf zag als ‘neutraal’.”

De studenten worden opgeleid tot bruggenbouwers. Wat houdt dat in?

“Theorie en praktijk worden steeds bij elkaar betrokken. Je leert de theorie over de interreligieuze dialoog, maar wordt ook uitgedaagd om deze te voeren. Zo lezen studenten in gemengde groepen samen teksten van diverse religies en reflecteren daarop. Zo wordt de praktijk ook in de klas gebracht. Daarnaast lopen de studenten ook stage tijdens de opleiding. Zo proberen we ze tijdens de studie al uit te dagen om na te denken over hun toekomst. We hebben bijvoorbeeld een studente die op een multireligieuze school werkt. Zij zoekt naar mogelijkheden om meer ruimte te maken voor het interreligieus leren. Een andere student liep stage bij een NGO die bruggen bouwt tussen groepen en een retraite organiseert. Hij organiseert dit en denkt ook na over de manier waarop dat het beste kan worden gedaan.”

Dan verlaat je het klaslokaal, waarin respectvol wordt gesproken en er regels zijn, maar in de maatschappij gaat het er een stuk harder aan toe en zijn er veel religieuze conflicten.

“Er is denk ik heel veel behoefte aan mensen die interreligieus geletterd zijn: die in staat zijn om vanuit hun eigen levensbeschouwelijke visie kunnen praten over andere godsdiensten en een vertaalslag kunnen maken. Er zijn op dit moment veel conflicten, maar het is te eenvoudig is om te zeggen dat religie daar de bron van is.”

Maar zo wordt het wel gebracht.

“Ja, maar het is problematisch dat er soms in de media, wanneer religie ter sprake komt, meer aandacht is voor het conflictpotentieel dan het bruggen bouwende potentieel van religies. Er is meer aandacht voor een moskee die in brand wordt gestoken, dan voor een synagoge die zijn deuren opent voor de moslims wier moskee is afgebrand en zegt: jullie zijn hier welkom. Dat geeft een vertekend beeld.”

Als je kijkt naar debatten in de maatschappij en in de media, lijkt er niet zozeer behoefte te zijn aan een interreligieuze dialoog, maar vooral aan een gesprek tussen ‘wij’, het westen, en ‘zij’, het islamitische deel van de bevolking. Is daar niet het meeste onbegrip?

“Ik vind dat te eenzijdig. We moeten ervoor waken om de islam zo apart te zetten. Moslims zijn geen nieuwkomers, ze zijn hier vaak al generaties lang en de islam maakt deel uit van de Europese identiteit. Wíj zijn het vooral die die wij-zij-constructie maken. Er is, denk ik, een grote behoefte aan een interreligieuze dialoog, tussen veel partijen. Er ligt nog heel veel werk op het vlak van het erkennen van het geweld tussen joden en christenen. We moeten ons niet zo fixeren op de islam, waardoor we de rest van ons verleden weer kunnen vergeten. Ik vind het in onze opleiding heel belangrijk om uit te leggen hoe het komt dat wij de islam als ‘de ander’ zijn gaan zien en hoe dat ons vaak dient. Vroeger was dat ‘christenen tegen de joden’, nu is dat ‘christenen tegen de moslims’. In de opleiding willen wij die mechanismen blootleggen en tegengaan, in plaats van mee te gaan in zo’n eenvoudig en eenzijdig discours.”

Wat wordt de rol van deze afgestudeerden in de samenleving?

“We zijn een academische opleiding en geen beroepsopleiding. Toch hopen we dat onze studenten terugkeren in de maatschappij. Het interessante is dat onze opleiding ook niet-religiewetenschappers aantrekt. Dat brengt tijdens de opleiding andere invalshoeken en vragen mee, maar straks ook potentieel voor hoogopgeleiden met een achtergrond in het bruggenbouwen.”

U deed onderzoek naar de mogelijkheden en onmogelijkheden van de interreligieuze dialoog. Wat zijn die?

“Er is een tijd geweest waarin er veel nadruk was op het harmonieuze verhaal, op hoe religies naar elkaar toe kunnen groeien en elkaar versterken. Ik vind het in mijn onderzoek belangrijk om ook de obstakels te noemen, de situaties waarin mensen uit verschillende tradities elkaar niet of moeilijk kunnen begrijpen. Concreet zijn dat bijvoorbeeld rituelen. Al zouden christenen nog zo gastvrij zijn voor joden om mee te doen aan de eucharistie, voor beide groepen ligt dat heel moeilijk. Het is ook mogelijk om elkaars teksten te begrijpen en daar inspiratie uit op te doen, maar voor bepaalde groepen zal het moeilijk zijn om te erkennen dat die andere teksten ook geopenbaard zijn.”

Wat is het hoogst haalbare?

“Ik spreek liever over een basisdoelstelling. Die is dat mijn studenten leren om op een gepaste manier te spreken over hun eigen traditie in dialoog met een ander. Voor de een is de bereidheid om andere teksten te lezen al een obstakel, voor een ander is dat het begin. Dat is zo bij ieder gesprek, en bij elke vorm van dialoog. Maar er zijn niet alleen moeilijkheden, ook mogelijkheden.”

Dit artikel is gepubliceerd in het maart-nummer van magazine ‘De Linker Wang’ tijdschrift voor politiek met compassie. Kijk voor meer informatie, een gratis proefnummer of een (proef)abonnement op www.linkerwang.nl.

Maxine Herinx

Journalist

Profiel-pagina
Al één reactie — praat mee.