Als weduwe en moeder van twee kinderen is de hoofdpersoon in oorlogstijd blij met haar kantoorbaan bij de Joodse Raad. Dagelijkst typt ze berichten voor het Joodsche Weekblad, waarin maatregelen van de Duitse bezetter worden bekendgemaakt aan de Joden. Maar al direct slaat de twijfel toe. Kan ze voor de vijand blijven werken om haar kinderen te onderhouden en hun veiligheid te garanderen, terwijl ze weet welk verschrikkelijke lot haar gemeenschap te wachten staat?

Gaandeweg is Van de Kamp zich steeds meer gaan inzetten voor dialoog tussen bevolkingsgroepen, met name het gesprek tussen joden en moslims heeft zijn aandacht. Inmiddels heeft hij veel goede contacten met moslims met wie hij samenwerkt, onder meer met activiteiten op scholen. “We moeten elkaar als mens blijven zien en vooroordelen te boven komen.”

Over morele dilemma’s schreef hij eerder drie korte verhalen. In één van deze verhalen ging het al over een joodse vrouw die voor de Joodse Raad werkte; de andere twee over andere onmogelijke keuzes in oorlogstijd. “Het concept van dilemma’s en tweestrijd wilde ik verder uitwerken.”

“Ik ben opgevoed met het idee van ‘Joodse raad is Joods verraad’, daar werd bij ons thuis verder niet diep over nagedacht. Het waren snelle en misschien te gemakzuchtige oordelen. Het onderliggende kwaad was natuurlijk de wrede verdeel- en heerspolitiek van de nazi’s. Er is veel over het werk van de Joodse Raad nagedacht en geschreven en we weten bijvoorbeeld ook dat er door de leiders van de Joodse Raad voor de oorlog goed werk is gedaan voor joodse vluchtelingen uit Duitsland.”

426145696_6964974390266647_8408526967686267652_n

Wat fascineert Van de Kamp zo aan de confrontatie van de mens met het kwaad? Deze vraag brengt hem terug naar de jaren negentig. Hij organiseerde groepsreizen naar Oost-Europa, waardoor hij ook door of zelfs in Duitsland kwam. Dat was nieuw. Jarenlang meed hij het land. Als jongeman studeerde hij in Zwitserland. Hij koos dan voor een route via Brussel om Duitsland te omzeilen. Maar in de jaren negentig wilde Van de Kamp er letterlijk en figuurlijk niet langer omheen. De groepsreizen leidden tot verrassende contacten.

“Voor het eerst sprak ik Duitsers. In Berlijn zat ik op een terrasje. Mijn keppeltje liet ook toen geen misverstand bestaan over mijn identiteit. Een man vroeg me: ‘Mag ik naast u komen zitten?’. En hoewel het ongemakkelijk voelde, stemde ik toe. ‘Hoe oud zou hij zijn? Wat deed hij in de oorlog?’ zo flitste het door mijn hoofd. Het werd een verrassend gesprek dat beslissend is geweest voor mijn verdere leven.”

De man vertelde dat zijn zoon hoogleraar was aan de Universiteit van Bonn en met studenten reizen maakte naar Auschwitz. “Dat ik hier nou toch met een rabbijn een biertje mag drinken,” zei de oudere man die duidelijk behoefte had aan het gesprek, waarschijnlijk ook omdat hij wat op te biechten had. Hij vertelde dat hij werkloos raakte in de jaren dertig. De NSDAP oefende aantrekkingskracht op hem uit.  Hij sloot zich aan bij de Wehrmacht en SS. “Na de oorlog had hij vier jaar vast gezeten,” zo herinnert Van de Kamp zich het verhaal van de man. “Zo’n straf zegt wel wat. Toch hadden we een goed gesprek van mens tot mens. En ik dacht: dit had mijn vader eens moeten weten! Sindsdien is er een knop bij me omgegaan en zoek ik de dialoog met mensen.”

“Later had ik een vergelijkbare ervaring. Door diverse gebeurtenissen kwam ik in contact met een predikant van Duitse afkomst van wie de familie diep in het nazi-circuit had gezeten. We hadden een gesprek en daaruit bleek dat zijn vader een belangrijke SS-functionaris was geweest die betrokken was bij liquidaties van joden in Litouwen. Nu heeft mijn vrouw Litouwse wortels en juist haar familieleden zijn door die gebeurtenissen vermoord. Dit kwam weer ongelooflijk dichtbij.”

“De grens tussen slachtoffers, daders en meelopers is klein. Het loopt allemaal door elkaar heen, zo besefte ik. Juist daarna ben ik over dilemma’s gaan schrijven. We hebben in Nederland nauwelijks oog voor de tragiek en de grijstinten. Hoe kunnen we in Nederland kwijtraken dat we zo snel oordelen? Hoe kunnen we ons beter en in alle bescheidenheid afvragen wat we zelf zouden hebben gedaan?”

“Eli Cohen was een huisarts in Arnhem die ik gekend heb toen hij al oud was. Hij probeerde mensen met oorlogstrauma’s verder te helpen en vertelde me dat hij in de jaren zestig graag wilde spreken met een kampbeul. Cohen moest weten wat een mens bezielde om dat vreselijke te kunnen doen wat hij gedaan had. Dat had veel voeten in de aarde en Cohen is meerdere keren afgereisd om zichzelf zo ver te krijgen zo’n man nog weer te spreken. Uiteindelijk lukte het en zaten Cohen en de kampbeul tegenover elkaar. ‘Ik wil niets van u, behalve de waarheid’ zei hij, en de man begon te vertellen. Over de crisistijd en over de nazipropaganda en hoe joden in de beeldvorming werden ontmenselijkt en als ongedierte werden voorgesteld. En hoe hij daarin was meegegaan wat hem in staat stelde om de meest verschrikkelijke dingen te doen. Eli Cohen hoorde het uit de mond van de kampbeul die tegenover hem zat. De les was en is duidelijk: het ergste gebeurt als je de ander niet meer als mens ziet.”

Van de Kamp is even stil. “Kijk, zo ontstaan vijandbeelden. Ook vandaag. Het eerste wat sneuvelt in een oorlog is de waarheid. Oorlog wordt gevoerd met wapens én propaganda. We kunnen als mens niet goed met media omgaan. We zien beelden en horen verhalen en we voelen en zien allemaal wat anders.”

Hij herinnert zich een gesprek met toenmalig justitieminister Ernst Hirsch Ballin. “In Duitsland werd op een bepaald moment de beveiliging van synagogen en andere joodse gebouwen opgeschroefd. Vanuit Joods Nederland kwam het verzoek om dat hier ook te doen. Hirsch Ballin ging hier in mee maar waarschuwde ook voor selffulfilling prophecy. Veiligheid kan een obsessie worden. Je creëert een steeds groter vijandsbeeld en dat beschadigt jezelf, de ander en de hele samenleving.”

De auteur ziet dat dit ook in volle omvang gebeurde en gebeurt in Israël waar, naarmate de militaire bezetting sinds 1967 van kracht werd en zich intensiveerde, Israël met meer zelfmoordaanslagen werd geconfronteerd. “Dat heeft geleid tot een steeds groter gevoel van onveiligheid. En door de militaire bezetting en daarbij de dienstplicht voor jongens en meisjes, zijn meerdere generaties in hun geheel betrokken geraakt bij oorlogshandelingen. Je creëert een steeds groter vijandsbeeld en belandt in een neerwaartse spiraal. Ik verwonder me eigenlijk dat er niet een veel grotere tegenbeweging is, een grotere groep mensen die hier tegen opstaat.”

Het laatste wat Van de Kamp wil is dat de angst onder Israëli’s en Palestijnen, en de haat die dit veroorzaakt door identificatie met één van de partijen, naar Nederland overwaait. Ook daarom zet hij zich in voor ontmoeting en dialoog, onder meer met Said Bensellam met wie hij sinds 2010 optrekt als Said&Lody. Het duo brengt mensen samen uit verschillende werelden: jong en oud, man en vrouw, jood en moslim, allochtoon en autochtoon. Said&Lody is daarmee ook een onderwijsmethode vanuit een geloof in de meerwaarde van diversiteit en verscheidenheid. “Daardoor ontstaat ruimte voor een nieuwe blik, voor reflectie, en voor samenwerking. Ook waar mensen elkaar nooit eerder zagen.”

Said & Lody.06
Said & Lody Beeld door: Movisie

“Laatst waren we op een ROC. Het ging over 7 oktober en over wat er daarna gebeurde. Je ziet dat studenten soms vastzitten in hun kijk op de zaak. En dat ze juist door het gesprek ontdekken dat er ook een andere kant is. De handen gingen op elkaar voor de stelling dat studenten verplicht zouden moeten worden vaker de krant te lezen en tegelijk hun social media gebruik af te bouwen. Dat was mooi om te zien: de studenten kwamen zelf met dat idee.”

“Je moet feiten onder ogen zien en weten dat er, zeker ook in de beleving van mensen, twee kanten aan een verhaal zitten. Als je bijvoorbeeld kiest voor een pro-Israëldemonstratie of voor een pro-Palestinademonstratie, dan hoef je geen dilemma te ervaren. Maar misschien moet je als mens hopen dat je juist vaker met en vanuit dilemma’s leeft. Dan voel je dat er iets schuurt en ervaar je de noodzaak om je in een ander te verplaatsen, ook als je er zelf heel anders in staat, zodat je het tenminste ook van een andere kant kunt bekijken.”

In Van de Kamps roman ‘De Typiste’ gaat het over dilemma’s die door anderen vanuit machtswellust en met geweld zijn opgelegd, waar mensen aan onderdoor kunnen gaan omdat ze moeten kiezen tussen twee kwaden. “Zulke dilemma’s zijn groot en meedogenloos. Maar ook in het ervaren van te weinig dilemma en tweestrijd, schuilt voor mensen een gevaar.  Leven zonder tweestrijd is de andere waarheid geen kans geven.”

Dit interview is oorspronkelijk gepubliceerd op 20 februari jl. en is opnieuw geplaatst in het kader van de Nieuw Wij Zomerherhalingen.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Theo Brand

Eindredacteur

Theo Brand is journalist en politicoloog en werkt bij Nieuw Wij als eindredacteur. Religie, levensbeschouwing en politiek zijn …
Profiel-pagina
Al 2 reacties — praat mee.