Het duale stelsel van openbaar en bijzonder onderwijs is een dinosaurus; het systeem is moeilijk weg te werken maar het zal moeten wijken volgens Miedema (63). “Die dualiteit is achterhaald”, zegt hij. “We leven in een pluriforme maatschappij. Leerlingen moeten de kennis meekrijgen en de ervaringen opdoen om daarmee om te gaan.” Zijn oplossing: alle scholen moeten een levensbeschouwelijke visie ontwikkelen en hun leerlingen hiermee vormen.
Vanaf 1985 zijn alle scholen verplicht om geestelijke stromingen aan te bieden. “Veel openbare scholen houden zich aan de verplichte kennisoverdracht, maar zeggen ‘geloofsonderwijs dat moeten de ouders thuis maar geven of ze moeten de kinderen naar een bijzondere school laten gaan’.” De emeritus hoogleraar aan de VU pleit voor actieve levensbeschouwelijke persoonsvorming en verzet zich tegen louter kennisoverdracht van levensbeschouwingen: “Als op een openbare school iedereen welkom is, ongeacht religie, sekse of culturele achtergrond, dan moet je daar ook iets mee doen. Ieder mens heeft een visie op het leven. Als je je daar niet actief mee bezighoudt dan ben je pedagogisch inadequaat bezig.”
Op bijzondere scholen ziet Miedema dat er een spanningsveld ontstaat tussen de plicht om leerlingen verschillende levensbeschouwingen te laten onderzoeken en de eigen visie die de school voorstaat en uit wil dragen. “Er is nog weinig zicht op de manier waarop bijvoorbeeld gereformeerde, reformatorische of evangelische scholen invulling geven aan deze eis. Mijn standpunt is dat de school niet bedoeld is om gelovigen te maken. Je moet leerlingen juist uitdagen zodat ze gaandeweg eigen keuzes kunnen maken.”
De Wet op Burgerschap verplicht scholen sinds 2006 om aandacht te besteden aan burgerschap en sociale integratie. Daarbij wordt levensbeschouwelijke vorming expliciet genoemd. In de huidige multiculturele maatschappij nodigt dit, volgens Miedema, uit om leerlingen kennis te laten nemen van andere culturen en de ontmoeting aan te laten gaan met andersdenkenden. “Waar het mij om gaat is dat scholen arrangementen aandragen zodat leerlingen verschillende standpunten en visies op het leven naast elkaar kunnen zetten. Nodig gastsprekers uit, zorg ervoor dat docenten en leerlingen met elkaar in dialoog gaan.”
Alleen een les levensbeschouwing is niet genoeg, meent de godsdienstpedagoog. De visie op levensbeschouwing moet door de hele school onderschreven en uitgedragen worden. Op basisscholen is dat eenvoudig; leraren gaan de hele dag met dezelfde kinderen uit de klas om. Het pedagogisch onderwijs is daardoor duidelijk aanwezig. In het voortgezet onderwijs zien de leraren ieder uur een andere klas. Daar moeten de leerkrachten er gezamenlijk veel werk van maken om die levensbeschouwelijke visie zichtbaar te maken.
Toch liggen er op middelbare scholen volop kansen om hier breed mee bezig te zijn, vertelt Miedema. Er zijn volgens hem voldoende aanknopingspunten: “Bij een les Aardrijkskunde kun je aandacht besteden aan verschillende culturen en laten zien waar ze samensmelten, of je kunt de manieren waarop ze samenleven onder de aandacht brengen. Economie daagt uit om waardediscussies op gang te brengen over de manier waarop geld en goederen gebruikt worden. En ‘hoe gaan we om met het leven en de natuur’ is een prachtige vraag voor de Biologieles.”
Is een school niet bedoeld om vooral kennis over te dragen en moeten we de opvoeding niet aan de ouders overlaten? “Ook dat is een achterhaald idee”, zegt de professor. “Opvoeden op school is een vanzelfsprekendheid. Het gaat om persoonsontwikkeling. Kennis is een belangrijk deel van de ontwikkeling, maar bij persoonsvorming kan het niet bij kennis alleen blijven.”
In het kader van ‘onbekend maakt onbemind’ is het volgens Miedema niet meer dan logisch om de verschillen in de maatschappij te onderzoeken: “Volwassenen stemmen tegenwoordig vaak op een politieke partij uit angst of onvrede. Een school kan een bijdrage leveren aan een ontwikkeling die een andere kant op gaat. Dat wat we in de school kunnen doen aan vorming, moeten we vooral niet laten.”
Als we levensbeschouwing zo’n groot onderdeel laten uitmaken van het onderwijs, bestaat er dan geen gevaar dat leerlingen extreme denkbeelden ontwikkelen? “Daar waar het onderwijs tot separatisme zou leiden, bestaat dat gevaar inderdaad”, geeft Miedema toe. “Maar alle initiatieven zijn er juist voor bedoeld om de leerlingen te vormen, ze inzichten aan te bieden om te onderzoeken waar ze voor willen staan. Die brede kijk kan radicalisering helpen voorkomen. Een positieve benadering probeert de schaduwzijden te ondervangen. Natuurlijk zullen er altijd mensen zijn die ontsporen. Maar de initiatieven zijn bedoeld om leerlingen te laten floreren, niet om ze te indoctrineren.”
Hoe de scholen vormgeven aan het burgerschaps- en levensbeschouwelijk onderwijs moeten ze overigens helemaal zelf weten, zegt Miedema. “Het is niet de bedoeling dat de overheid alle initiatieven van scholen dood reguleert. Een vrijgemaakte school moet bijvoorbeeld eisen kunnen stellen aan de godsdienstige achtergrond van docenten en is vrij om een gereformeerde visie uit te dragen. Als er maar aandacht wordt besteed aan de pluriformiteit van de samenleving, zodat leerlingen voldoende mogelijkheden aangereikt krijgen om hun eigen visie te ontwikkelen.”
De kern van het verhaal blijft dat scholen dit breed moeten aanpakken. “Als je alleen een levensbeschouwelijke eis stelt aan je leraar godsdienst of levensbeschouwing en niet aan de rest van de staf, dan heb je wel wat uit te leggen als school. Je moet als school verantwoordelijkheid nemen voor de keuzes die je maakt.”
In het droomonderwijsland van Miedema bestaan er geen openbare of bijzondere scholen meer. Iedere school heeft een uitgesproken visie in dit ideaal. “Maar daarvoor moet de regering het tot heilig verklaarde duale stelsel afschaffen”, zegt de pedagoog. “De overheid zou de pluriformiteit moeten faciliteren, maar dat doet ze niet voldoende.” Miedema ergert zich hier mateloos aan. “De historische dualiteit moet de overheid overboord gooien. Ze moet op zoek naar een ander stelsel dat van deze tijd is.”
Tot die tijd zijn de mooiste ontwikkelingen die van de samenwerkingsscholen. Scholen van verschillende grondslagen zitten hierbij onder één dak, zoals een protestants-christelijke school en katholieke, of een islamitische school die het gebouw deelt met een christelijke en een openbare school. “Er moeten meer van dit soort scholen komen”, meent Miedema. “Maar de overheid werkt dit tegen.”
Alleen als een school noodlijdend is, mag deze samenwerken met een school met een andere denominatie. “Op grond van levensbeschouwelijke en pedagogische overwegingen mogen twee of meerdere scholen niet samengaan”, legt professor Miedema uit. “Als openbare scholen bijvoorbeeld zeggen ‘wij willen graag samen werken met een bijzondere school omdat we willen dat de leerlingen elkaar ontmoeten’ dan hebben ze geen poot om op te staan. De dualiteit in het onderwijsstelsel houdt dit tegen.” Miedema is ontsteld dat dit nog altijd niet mag. “De overheid proclameert vrijheid van onderwijs. Op grond daarvan zou ze die initiatieven moeten toejuichen.”
Scholen moeten qua religie zo neutraal mogelijk zijn lijkt me. Miedema’s argumentatie vind ik een hoogleraar onwaardig.
Miedema verwoordt het prima. We hebben juist weer ideeën en identiteit nodig op onze scholen. Al die vage doelstellingen en uitgangspunten, ik heb er niets mee.
Goed artikel… ik heb wel gemengde gedachten erover, omdat ik zie dat veel ouders heel bewust voor bijzonder onderwijs kiezen. Omdat ze het belangrijk vinden dat hun waarden en normen (die samenhangen met die van de kerk) ook op school zo doorgetrokken worden. Ik denk niet dat dat slecht is. Eerlijk gezegd zie ik op de prot. chr. school en de katholieke school waar ik nu het meeste werk naar mijn idee meer kinderen met enig normbesef van wat wel en niet kan/mag. Ik denk niet dat dit alleen met geloof te maken heeft, maar wel met het feit dat de school en het team dit zo sterk uitdragen. Op andere scholen, waar die levensbeschouwelijke visie minder is geïmplementeerd en minder wordt uitgedragen zie je dat kinderen ook weer heel anders zijn.
Ik wil me graag aansluiten bij de volgende uitspraak uit het artikel: Mijn standpunt is dat de school niet bedoeld is om gelovigen te maken. Je moet leerlingen juist uitdagen zodat ze gaandeweg eigen keuzes kunnen maken.
Levensbeschouwelijk onderwijs, zie jij daar ook een toegevoegde waarde in? Wat ik me ook afvraag: op openbare scholen is er toch ook ruimte om na te denken over mens en maatschappij, en over levensbeschouwingen?
Wat jouw vraag betreft Robert, er is inderdaad ook ruimte op openbare scholen om hierover na te denken. Het probleem dat ik zie is dat het gewoon niet gebeurt. Geen tijd voor, zeggen velen. En als het wel gebeurt is het puur kennisoverdracht: informatie geven, lesje over bijv. het Holi-feest of Offerfeest. Maar er zelf over nadenken, discussiëren, die verdieping.. dat is wat naar mijn mening mist. Er wordt klakkeloos een methode of lessenserie gevolgd zonder eigen visie/uitgangspunt.
Ik geef les op de basisschool. We hebben het er toevallig deze week over gehad op school. Ik ben zelf van mening dat de school de maatschappij in het klein zou moeten zijn, dus daar horen ook de verschillende geloven bij. Ik ben wel voorstander van openbaar onderwijs. Ik ben zelf gelovig, maar ik vind dat de ‘geloofsopvoeding’ thuis en op verenigingen gedaan hoort te worden. Ik vind enige kennis van de wereldgodsdiensten gewoon algemene ontwikkeling. Ik heb pas nog met groep 7/8 een discussie gehad over schepping/evolutie, erg leuk is dat altijd, eigenlijk te weinig tijd voor inderdaad.
Prima gedachte en sluit m.i. naadloos aan op het volgende:
Wetenschappelijk is aangetoond dat de sociaal-emotionele dimensie de cognitieve faciliteert, maar dat de sociaal-emotionele dimensie op haar beurt door de spirituele dimensie wordt gefaciliteerd wordt geheel verwaarloosd. Dit geldt voor alle onderwijs en daartoe is burgerschaps- en levensbeschouwelijk onderwijs door het hele onderwijs heen een must. En wat te denken over ruimte bieden aan de student om eigen waarden te leren ontdekken en ook sociaal ondernemerschap om mede gestalte te geven aan een eigen duurzame toekomst.
Volgens mij komt Miedema van een andere planeet dan de aarde, of denkt hij utopisch. Wij leven echter in een multiculturele en multireligieuze samenleving. Om de interne samenhang van deze samenleving niet te zeer in gevaar te brengen, is het zaak met ons gedrag – ook binnen de scholen – de religievrede pro-actief te dienen. Elke vorm van verzuiling gaat daar recht tegenin! En Miedema ziet het niet. Bovendien moeten de meeste scholen alle leerlingen aannemen, ongeacht hun religieuze achtergrond. Scholen staan ook onder druk vanwege afnemende leerlingenaantallen. Vrijwel geen enkele school zal dan ook nog uitdrukkelijk voor één bepaalde religie kiezen. Wat daar dus aan levensbeschouwelijk onderwijs resteert, zal voornamelijk afstandelijk, informatief en cognitief gericht zijn, terwijl het in de diverse godsdiensten zelf nu juist gaat om een zekere vanzelfsprekende beleving-los-van-het-nadenken-over….; om een zich voegen in een geborgenheid biedend collectief. Dus om verinnerlijking; leren verstaan voorbij aan woorden; om puur genieten, er-goed-aan-toe-zijn. Waar culturele en religieuze gelijkvormigheid heerst, daar kan op de scholen meegewerkt worden aan een geleidelijke collectieve inwijding in beide. Die situatie is in ons land echter sinds midden jaren zestig van de vorige eeuw drastisch veranderd! Juist omdat men sindsdien rekening moet én wil houden met wat andersdenkenden qua cultuur en riten plus religieus gedachtegoed of gevoeligheden meebrengen in de school enz. schiet het openbare en spontane, collectieve beleven er noodgedwongen bij in. En daar sta je dan met je Bildungsidealen; ze moeten eenvoudig de ijskast in! Alleen buiten de publieke ruimte is dat te compenseren! Veel ouders zullen daar overigens niet voor kiezen, lijkt me, want het succes van ouders (en daar gaat het toch meestal om!) wordt maatschappelijk en binnen families – ondanks alle prietpraat van gearriveerde elitaire lieden die het tegendeel beweren – nu eenmaal steeds sterker afgemeten aan de financiële of soc.-ec. status en macht die de kinderen hebben weten te bereiken. Het kapitaal beheerst nu eenmaal de wereld en het denken/waarderen van de mensen, en het hemd is altijd nader dan de rok! And only the fittest will survive! Kortom: de meeste scholen kunnen geen religie of cultuur gebonden spiritueel-religieuze missie meer hebben. Ze moeten opleiden voor het reële leven dat hier en nu maatschappelijk aanzien geniet. Godsdienst was vroeger wellicht nog het toefje slagroom op ieders pudding. De meeste mensen komen daar nu evenwel niet meer aan toe. Zij hebben in de vijandige wereld hun handen al vol aan het verwerven van een stukje van de welvaartskoek.
Op openbare scholen hebben ouders recht op levensbeschouwelijke en godsdienstige vorming voor hun kinderen. Zij kunnen daar een beroep op doen. Het is in de wet verankerd. Meer informatie via http://www.gvoenhvo.nl.
Wiedema heeft het natuurlijk juist niet over verzuiling. Hij vertrekt juist van de multiculturele maatschappij en stelt daarom dat het duale stelsel achterhaald is en dat ELKE school zich pedagogisch EN levensbeschouwelijk moet profileren in een eigen identiteit.
De levensbeschouwelijke vorming zou op elke school plaats moeten vinden volgens een open, inclusief humanistisch uitgangspunt, hetgeen niet betekent dat er geen religieuze orientatie mag zijn op de eigen levensbeschouwelijke traditie, maar dat dit dient te gebeuren op een open, liberale, humane, niet-dogmatische manier, waarin tevens andere zingevende kaders aan bod komen en iedereen de ruimte krijgt om diens eigen waarden en zingeving te ontwikkelen en reflectie en dialoog centraal staan.
Er moet een algemene school komen met nederlandse normen en waarde, godsdienst moet juist uit scholen geweerd worden geen enkel onderwijs in wat voor religie op scholen elkaar accepteren als Hollander.
Godsdienst maar in eigentijd, maar binnen de normen en waarde van Nederland.
Je bent Nederlander dat is in het openbare leven nummer 1, godsdienst is voor jou persoonlijk en dat mag geen burger opgelegd worden!
Men moet niet ongewild met godsdienst in aanraking komen, dus godsdienst uit school en uit de landelijke en plaatselijke politiek!